Begrafenis Tunnis Buursma
Het graf herinnert in niets aan wie hij in bepaalde kringen was en wat zich in de junidagen van 1944 heeft afgespeeld in Musselkanaal en Assen. Het is een graf zoals er velen zijn met alleen de namen en de data van geboorte en overlijden. Op woensdag 21 juni 1944 was het in Assen echter een drukte van belang. Al wie maar van enige betekenis was binnen de NSB of binnen enigerlei organisatie van de bezetter was naar Assen afgereisd. Tunnis Buursma, Heerbancommandant der WA en Districtskommandeur van de Landwacht in Drenthe, werd er begraven op de Zuiderbegraafplaats.
In de morgenuren van 10 tot 12 uur hadden velen van de gelegenheid gebruik gemaakt om te defileren langs de baar, die was opgesteld in het Raadhuis aan de Brink. Om 12.30 uur ving met het Largo van Händel de rouwplechtigheid aan. Daarna voerden een aantal sprekers het woord: Zondervan, commandant van de WA, sprak van ”de eenvoud, eer, moed en trouw, die in de overledene verenigd waren”. De inspecteur-generaal van de Landwacht Van Geelkerken stelde in zijn toespraak, dat Buursma “gevallen was tengevolge van de ophitsing tot moord en doodslag door Gerbrandy-consorten”. Mussert, leider van de NSB, meende de dood van Buursma te moeten plaatsen in de rij van Willem van Oranje, de gebroeders De Witt en De Ruyter en hun dood. “Wanneer men iets doet voor dit volk wordt men belaagd of vermoord”, aldus Mussert.
Voorafgegaan door tamboers en een muziekkorps, WA- stormvlaggen, een erecompagnie van de Landwacht en één van de WA, volgde op een boerenwagen de kist met direct daarachter de kopstukken van de NSB: Feldmeyer, Van Geelkerken,Mussert en Zondervan; op weg naar de Zuiderbegraafplaats. Aan het graf sprak de SS-Obergruppenführer en General der Polizei Rauter, die eveneens bij de begrafenis aanwezig was, een dankwoord uit aan het adres van de overledene. Namens de Führer Adolf Hitler en de Reichsführer-SS Heinrich Himmler deelde Rauter mee, dat de Führer Tunnis Buursma posthuum het Kriegsverdienstkreuz IIe klasse met de zwaarden verleende “voor zijn plichtsgetrouw werk in dienst der Germaansche gemeenschap”.
Overtuigd nationaal-socialist
Tunnis Buursma werd geboren op 1 februari 1904 in Arnhem als zoon van een inspecteur van de sleepbootdienst en begon op 16-jarige leeftijd zijn militaire loopbaan bij het Instructiebataljon te Kampen. Dit Instructiebataljon leidde jongens in de leeftijd van 16 tot 18 jaar op tot onderofficier. De mogelijkheid om tot officier te worden opgeleid op de zogenaamde Hoofdcursus, die ook in Kampen was gevestigd en officieren heeft opgeleverd als Van Heutsz en Colijn, werd Buursma echter niet geboden. Het was tegen zijn verwachting in. Werden er toen misschien bij hem denkbeelden en gedragingen onderkend, waarom men hem minder geschikt achtte voor een opleiding tot officier?
Te beginnen met een plaatsing bij het 1e Regiment Infanterie te Assen volgden verschillende functies als onderofficier. In de loop der jaren was Buursma een overtuigd nationaal-socialist geworden en bij de capitulatie en de daarop volgende demobilisatie van het Nederlandse leger “kon kam. Buursma aan de hervorming van zijn volk zijn onstuimige krachten geven”, zoals Hopman Goed van de Landwacht in de provincie Drenthe schreef in De Zwarte Soldaat, het WA-strijdblad. Lovend was Goed ook over Buursma wat de sport betreft. Gememoreerd werd, dat Buursma “als directeur van de Asser Gymnastiek Vereeniging A.G.V. deze vereeniging wist uit te breiden en tot een bloeiperiode te brengen. Door zijn nationaal-socialistische levensbeschouwing werd kam. Buursma gedwongen deze functie neer te leggen, wat voor de sport en voor A.G.V. een onherstelbaar verlies was”.
In het jubileumboek ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de A.G.V. wordt de naam Buursma niet genoemd. Er wordt slechts vermeld: “In 1944 overleed een leider van de A.G.V. Hij behoorde tot het hoofd van de Landsturm in Assen en werd door het verzet geliquideerd. Ook de heer Homan, die jood was, kwam na de oorlog niet terug. Hij had vele jaren op de bres gestaan voor de belangen van de vereniging”. Men voelt in deze zinsneden met het ontbreken van de naam aan hoezeer geworsteld is met deze duistere periode in het bestaan van de vereniging. Wat leidde nu tot die vermelde liquidatie?
Dirk de Ruiter
In de nacht van 16 op 17 juni 1944 vond in Musselkanaal een overval plaats op het huis van de verzetsman Luken Riensema bij wie Dirk de Ruiter was ondergedoken om te ontkomen aan tewerkstelling in Duitsland. Dirk werd op 24 oktober 1920 geboren in Nijensleek, dat toen viel onder de gemeente Vledder. Opgeleid tot marechaussee, werd hij geplaatst in het Groninger grensgebied van Westerwolde met als standplaats Sellingen. Voor het wapen van de Koninklijke Marechaussee veranderde er met de inval van de Duitse troepen en de daarop volgende bezetting zeer veel. Met ingang van 5 juli 1940 werd de Marechaussee onderdeel van de burgerlijke politie en werd het “Koninklijke” aan het wapen ontnomen. Het kwam te vallen onder het Ministerie van Justitie. Eén van de taken die toeviel aan de Marechaussee was het bewaken van de orde in het doorgangskamp Westerbork en het begeleiden van de Joodse gevangenen bij aankomst en vertrek op het station Hooghalen. Daar kwam later ook nog de buitenbewaking bij, die werd overgenomen van de SS. Met regelmaat deed Dirk de Ruiter ook dienst in kamp Westerbork en bewees daar te willen behoren tot de “goede” marechaussees. Waar hij kon, probeerde hij het leed van de Joodse gevangenen te verzachten door ze te voorzien van wat hij buiten het kamp voor ze had kunnen “regelen”. Zijn beslissing de bezetter zoveel mogelijk tegen te werken was mede het gevolg van de gebeurtenissen van 2 oktober 1942, toen de werkkampen onder andere in Drenthe, waar meer dan 1000 joodse mannen “te werk” waren gesteld, werden leeggehaald.Deze mannen werden opgebracht naar kamp Westerbork.
De activiteiten van De Ruiter bleven niet onopgemerkt en voor hem volgde dan ook ontslag. Na een aantal maanden thuis geweest te zijn in het ouderlijk huis te Nijensleek, werd hij ambtenaar op het distributiekantoor te Stadskanaal en sloot zich aan bij het verzet. De Ruiter regelde bonkaarten en persoonsbewijzen, bracht illegale kranten rond en verrichtte koeriersdiensten. Op 16 maart 1944 was hij betrokken bij een overval op een postwagen met bonkaarten. Al deze zaken en het feit, dat De Ruiter lid was van een knokploeg zorgden ervoor, dat men van de kant van de bezetter en diens handlangers fel op hem gebeten was.
Het is in die nacht van 16 op 17 juni 1944, dat de banleider van de WA, Tunnis Buursma, in gezelschap van een twaalftal landwachters, een opperwachtmeester van de marechaussee en de NSB burgemeester van Onstwedde aankwamen bij het onderduikadres van De Ruiter. Bij de arrestatiepoging, waarbij Riensema en zijn vrouw werden opgepakt, wist De Ruiter te ontkomen, nadat hij Buursma, die hem begon te fouilleren, had doodgeschoten. In een drijfjacht op De Ruiter op 17 juni kwam men terecht in Nijensleek, waar men Dirk in het ouderlijk huis vermoedde. Als beesten is men daar tekeer gegaan. Terwijl men zijn invalide vader tussen de scherven achterliet, werden zijn moeder en zijn drie zusters gearresteerd en meegenomen. Na elf dagen werd moeder De Ruiter weer vrijgelaten, maar werden de zusters gevangen gezet in kamp Vught, dat overigens een paar maanden later door de Canadezen werd bevrijd.
De Ruiter vond men niet in het ouderlijk huis. Hij had bij Gezienus de Boer in Musselkanaal een nieuw onderduikadres gevonden en zette van daaruit zijn verzetswerk voort. Tijdens een huiszoeking op dit adres op 13 juli stuitte men op De Ruiter, die met een aantal pistoolschoten de Landwachter en patrouillecommandant Hekman om het leven bracht. Zijn poging te ontsnappen moest hij nu echter met de dood bekopen. Door het raam gesprongen struikelde hij in de tuin over een hoop oud ijzer en werd dodelijk in de rug geraakt door een schot hagel uit het jachtgeweer van landwachter Mulder. Hij wist zich ondanks hevig bloedverlies nog voort te slepen naar zijn contactadres te Mussel, waar hij stierf in de armen van boer Hummel. In opdracht van de SD Groningen werd zijn lichaam door een begrafenisonderneming uit Groningen naar Velsen vervoerd om daar gecremeerd te worden. De urn met zijn as werd geplaatst in een monument voor het gebouw van de Gereformeerde kerk. Het was de kerk waartoe het gezin De Ruiter behoorde. Vanwege veranderingen in de infrastructuur daar ter plaatse moest het monument wijken en heeft men uiteindelijk de as ter aarde besteld op de begraafplaats van Vledder, de gemeente waaronder het dorp Nijensleek viel. Posthuum werd Dirk de Ruiter na de oorlog nog bevorderd tot wachtmeester van het Wapen van de Koninklijke Marechaussee.
Literatuur en bronnen
- Hans van der Wiel,Assen ’40-’45 Oorlog en Bevrijding;Van Gorcum, 1995
- Hans Onderwater, Mobilisatie Collaboratie Liberatie, de jaren 1938-1948 in Stadskanaal ; 1977
- W. van den Hoek, Beknopt overzicht van de geschiedenis van de Koninklijke Marechaussee; Uitgave "Stichting Ons Wapen" 1964
- A. Buursma e. a., 250 jaar Stadskanaal; Profiel 2009
- De Zwarte Soldaat, strijdblad van de WA der NSB 22-06-1944
- Ons Volk: den vaderlantghetrouwe 15-07-1944
Internet
- Dirk de Ruiter stille deurzetter uut Nijensliek op: Ruitersporen
- www.archieven.nl : systeemkaarten met namen van personen uit het verzet
- Wegwijzer Archieven WO2