Het dorp, dat ontstaan is in de vroege middeleeuwen, is bijna opgeslorpt door de wijk Lewenborg van de stad Groningen. De romano-gotische kerk uit de 13e eeuw is in de loop der eeuwen regelmatig onder handen genomen en heeft diverse wijzigingen ondergaan. De toren dateert uit de 17e eeuw.Het kerkhof, omgeven door een gracht, betreedt men via een fraai hek, dat tevens de toegang is tot het kerkgebouw.
Eenvoudige, maar ook zeer fraai uitgevoerde grafmonumenten treffen we er aan. Te noemen valt het gietijzeren grafmonument met obelisk voor Dr. P. Boeles (1795- 1875), predikant en publicist. Hij vertaalde delen van het Nieuwe Testament in het Fries en verzamelde materiaal voor een Gronings dialectwoordenboek, dat uiteindelijk als Idioticon Groninganum het licht zag.
Een aantal zerken, die we aantreffen, zijn voorzien van grafdichten. Juweeltjes van schrift en tekst. Grafdichten, die de dood en het sterven plaatsen in het perspectief van hoop en vertrouwen.
Zoals het wordt verwoord op de zerk van Sjabbina:
Hier rust een lieve jonge doode
Die door haar dierbren o zo noode
Werd afgestaan den wreden dood
Veel levensvreugd is thans vervlogen
Toch slaan zij biddend hunne ogen
Tot God den trooster in den nood
Sjabbina is thans van haar lijden
Verlost, mocht zij zich nu verblijden
in God, die nam wat Hij ons gaf
Die hoop geeft aan de moeder moed tot leven
Die hoop moog broeders zuster niet begeven
Die hoop ziet verder dan dit graf
Het is die hoop, die heel pregnant doet zeggen:
't Gelove aanbid Gods daden
Schenkt hope en troost in 't hart
Zoo blijft al gingt ge henen
De liefde ons verenen
Dit lenigt onze smart
Dankbaarheid tref je ook, hoe groot het verdriet soms is. In zo'n grafdicht van enkele regels ligt een heel levensverhaal besloten. Je ziet het tafereel zo voor je. Ooit stonden ze samen met vader bij het graf van moeder. Nu is ook hij gestorven en we lezen:
Moest hij eens zo droevig klagen
Toen hier Moeder zonk in 't graf
Aan het einde zijner dagen
Lei ook hij het leven af
Wij, hoe ook door rouw verslagen
Danken God die ons hen gaf
Mensen hopen samen oud te worden, maar eenmaal zul je elkaar toch weer los moeten laten. Zo treffen we verschillende grafdichten aan op het kerkhof van Noorddijk, die ons vertellen hoe zwaar dat valt. Zoals:
Och! wat is de mens op aarde
Als men alles wel bedenkt
Zoo leeft men in volle waarde
Zoo is 't droefheid wat ons krenkt
Mocht ik mij nog kort verheugen
Met mijn dierbare echtgenoot
Ach! nu moet ik eenzaam leven
En rust zij in 's aardrijks schoot
Hier rust mijn dierb're gade
Voor ons was hij van grote waarde
Godvrezend en bemind
Geduldig in zijn lijden
Moog hij zich als Gods kind
In ' t Vaderhuis verblijden
En:
Wat ook op aard moog heengaan of verderven
De liefde die de harten saamverbindt
Is eeuwig als God zelf, zij kan niet sterven
Maar hoopt dat ze eens de dierbren wedervindt
Ook een lofzang ontbreekt niet, zoals op deze vrouw en moeder:
Voor naarstigheid en vlijt
Is deze steen gewijdt
Reeds naarstig in haar jeugd
Verrigt ze haar taak met vreugd
Was vlijtig, vroeg en spa
Tot heil van kroost en ga
Voleindt was nu haar baan
Haar taak was afgedaan
Maar leeft door 't nageslacht
Word thans aan haar herdacht
Of op Sjabbe Thies Dijkhuis, ouderling en notabel van de kerkelijke gemeente Noorddijk:
Hier in dit sombre graf
Rust overschot van hem
Die ons veel hulpe gaf
Thans mist ons zijne stem
De levensdraad door God bepaald
Werd hem reeds afgesneden
Zijn ziel verrees en 't ligchaam daalt
In 't stof hier naar beneden
Uiteraard ontbreken ook hier niet de nodige vermaningen.
O jongeling van jaren
Die hier bij mijn graf komt treen
Gedenk dan nog aan mij
Nu lig ik hier beneen
'k Ben ook geweest als gij
En:
Ons leven is soms kort van duur
De dood kan komen ieder uur
O! mochten wij dan zijn bereid
Voor eindeloze Eeuwigheid
Heel bijzonder is wel het grafdicht op het graf van H. G. Boer. Een ander geluid. Over de dood heen neemt hij duidelijk stelling:
Vrienden stapt gerust aan wal
Hier is 't eind van uw gevaren
Niet het overgindsche dal
Zal ons rust noch kommer baren
Geen Mozes of een Jezus leer,
Moet noch u d'oogen blinden
Geen geloof; maar weten meer
Moet het maar zijn, mijn vrinden
Zoo ben ik heengegaan
Op wetenschap vertrouwen
Niet om weder optestaan
Daarop vergeefsch zij bouwen
Want de mensch is geheel
Stof
(2003)
Literatuur
- Brood, P. e.a., Nieuwe Groninger Encyclopedie; REGIOProjekt (1999)
- Hartman, T. e.a., Groningen, gids voor cultuur en landschap; Profiel (1994)
- Olde, H. de, Wij hopen dat 't u goed mag gaan; Omnia (2002)