Begraafplaatsen
Het kerkdorp Solwerd, als dorp nauwelijks meer herkenbaar nu het is vastgegroeid aan de stad Appingedam, ontleent zijn naam aan de wierde waarop het ligt. De betekenis van de naam Solwerd is: wierde in een poel, in een zompig, drassig gebied.
Beeldbepalend voor het dorp Bierum is de oude middeleeuwse kerk, gewijd aan Sint Sebastiaan. Een opvallende steunbeer tegen de westgevel van de toren behoedt deze tegen verzakkingen. Van 1811 tot 1989 was Bierum hoofddorp van de gelijknamige gemeente, die de dorpen Bierum, Holwierde, Godlinze, Krewerd, Losdorp en Spijk omvatte. Na 1989 verloor de gemeente haar zelfstandigheid en ging op in de gemeente Delfzijl.
De Spijkster dodenakker als een dichtbundel op het Groninger Hoogeland
‘t Is alles eenvoud wat uw stoerheid sierde,
En alledaagsch bij werelds wufte pronk:
Het zwaatlend koren rond de heilge wierden,
Uw kolken waar kasteel en kerk in zonk;
Het huidige lijkenhuisje heeft niet de uitstraling, die we ervaren bij het zien van de verschillende zerken en stèles op de algemene begraafplaats van Holwierde. De herinneringssteen, die werd ingemetseld is afkomstig van het oorspronkelijke lijkenhuisje. De aanvankelijke plannen tot een uitgebreide renovatie zijn waarschijnlijk bijgesteld vanwege het kostenplaatje. Het jaartal 1866 op de herinneringssteen geeft in elk geval het stichtingsjaar van de begraafplaats aan. De begraafplaats van Holwierde bezit een schat aan grafpoëzie. Ruim zestig zerken en stèles zijn voorzien van een grafdicht.
In 1040 komen we de naam van het dorp Leermens tegen in een oorkonde van koning Hendrik III, waarin hij zijn bezittingen te Leermens (Letherminge) en het naburige Enum (Enon) schenkt aan de St. Maartenskerk te Utrecht. Ook in lijsten van kloosterbezittingen uit de 10e en 11e eeuw van het door Liudger gestichte klooster te Werden (Duitsland) komen we beide plaatsen tegen.
In 1685 werd door Pyter de Schepper, zoon van de grietman Ysaäc de Schepper, de eerste steen gelegd voor de te bouwen Hervormde kerk van Surhuisterveen. Het was niet de eerste kerk in het dorp.
De eerste bewoners, die zich tussen 1565 en 1570 vestigden in het veen ten zuiden van Surhuizum, waren, naar men aanneemt, Mennisten (Doopsgezinden). Zij zullen al spoedig hun kerk, bij Doopsgezinden Vermaning geheten, hebben gebouwd. Het bewijs, dat er omstreeks 1620 een Vermaning moet hebben gestaan, ontlenen we aan een grafsteen "op het oude kerkhof", dat zich echter niet in Surhuisterveen, maar in Surhuizum bevond. De zerk, die helaas verloren ging, droeg het opschrift:
.... NO 1643 DEN 13 NOVEMBER IS DEN / ...WEERDIGEN GODTSALIGEN GABBE / PAULUS BEDIENAER DES GODTLYCKEN / .... VAN DE WATERLANDSE GEMEENTE / ....RUISTERVEEN GESTURVEN OUT ONTRENT / 72 ...REN ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN
Een zerk, die wel bewaard bleef, draagt het opschrift:
ANNO 1644 DE 8 APRILIS IS DE EERBARE / DEUGDRIJKE MAERTYE IANS DOCHTER / OP SERRUSTERVEEN GESTURVEN OUT SINDE / ONTRENT 72 IAREN HUISVROUWE VAN / GABBE PAULUS EN LEIT HIER BEGRAVEN
Het dorp, dat ontstaan is in de vroege middeleeuwen, is bijna opgeslorpt door de wijk Lewenborg van de stad Groningen. De romano-gotische kerk uit de 13e eeuw is in de loop der eeuwen regelmatig onder handen genomen en heeft diverse wijzigingen ondergaan. De toren dateert uit de 17e eeuw.Het kerkhof, omgeven door een gracht, betreedt men via een fraai hek, dat tevens de toegang is tot het kerkgebouw.
Eenvoudige, maar ook zeer fraai uitgevoerde grafmonumenten treffen we er aan. Te noemen valt het gietijzeren grafmonument met obelisk voor Dr. P. Boeles (1795- 1875), predikant en publicist. Hij vertaalde delen van het Nieuwe Testament in het Fries en verzamelde materiaal voor een Gronings dialectwoordenboek, dat uiteindelijk als Idioticon Groninganum het licht zag.
Een aantal zerken, die we aantreffen, zijn voorzien van grafdichten. Juweeltjes van schrift en tekst. Grafdichten, die de dood en het sterven plaatsen in het perspectief van hoop en vertrouwen.
Ooit stond ten noordoosten van de huidige kerk, de grafkerk van de Piccardts, de oude kerk, waarvan alleen nog de toren resteert. Deze toren dateert uit ca 1250 en stond toen los van de kerk. We komen deze situaties meer tegen in de provincie Groningen en het naburige Duitse Ostfriesland. De huidige kerk is tegen de toren aan gebouwd.
De begraafplaats wordt door de Hogelandsterweg gescheiden van het wierdedorp Farmsum. Het ligt ingeklemd tussen deze weg, een woonwijk en een industriegebied. Langs de begraafplaats loopt het Awateringskanaal.
Op de begraafplaats treffen we een aantal monumenten met grafpoëzie aan. Sommige daarvan vinden we in varianten ook elders.
Dorp
Zoals met vele wierdedorpen gebeurde, zo werd ook de wierde van Eenum door afgravingen behoorlijk geschonden. Toch bleef het dorp als wierdedorp zeer herkenbaar. Een zeer oud wierdedorp uit de Romeinse tijd, zoals uit archeologisch onderzoek bleek.
Kerk
Met de kerken van Marsum en Oosterwijtwerd vormt die van Eenum een groep van vroege romaanse bakstenen kerken in Groningen. Men dateert ze eind 12e eeuw.
Kerkhof
Rondom de kerk het kerkhof, waar ongetwijfeld veel Eenumers in de loop der eeuwen hun laatste rustplaats hebben gevonden. Veel grafstenen treffen we niet meer aan, zo die er al in grote aantallen aanwezig zijn geweest. Van een aantal is bekend, dat ze onder het gras liggen, zoals A. Pathuis vermeldt in zijn Groninger gedenkwaardigheden. Onder andere die van: Jonker Willem Ubbena, overleden 17 juli 1631; Jonker Reint Ubbena, overleden 25 oktober 1639; Dominee Hermannus Wiardi, overleden 17 februari 1685 en Lourens de Lange, organist en schoolmeester, overleden 25 mei 1716.
Hieruit valt dus op te maken, dat al vroeg rondom en dus buiten de kerk werd begraven, al bevinden zich in de kerk ook een aantal zerken van wie in de kerk begraven werden. De stenen op het kerkhof, die er nu staan of liggen, zien er verzorgd uit. Een aantal voorzien van grafpoëzie.
Ook hier weer varianten van gedichten, die men elders tegenkomt. In het oog springend is de tekst op de steen van Derk Hendriks Oosterheert. Getuige het opschrift moet hij veel en lang gezworven hebben. In Eenum echter, aan het einde van zijn leven, heeft hij "de eindpaal" bereikt. De bespiegeling over het sterven, doet vermoeden, dat hij, terugkijkend op zijn leven, de betrekkelijkheid van veel heeft ingezien. Daarbij heeft hij blijkbaar ook ontdekt, dat er veel in het leven is, dat te vrezen valt.
Een liggende steen bedekt het graf van een drietal kinderen. Het grafdicht wil een bemoedigend woord zijn aan de treurende ouders:
De liggende steen van het echtpaar van Niejenhuis-Doorenbos roept op in te zien hoe betrekkelijk het leven is: een damp en kort van duur.
Sta, wandelaar en lees;
wiens overschot hier zij
en denk er aan dit lot;
't treft vroeg of laat ook mij
O mensch denk tog aan mij
hoe kort gij zijt van duur
dat 't leven is een damp
de dood wenkt ieder uur.
Veel van de stenen leggen getuigenis af van het geloof van wie heengingen en van wie achterbleven. Soms zijn het volledige citaten uit de Bijbel.
Ik heb den goeden
strijd gestreden,
ik heb den loop
geëeindigd, ik heb
het geloof behouden:
voorts is mij weg
gelegd de kroon der
regtvaardigheid,
welke de Heer, de regtvaardige
Regter mij in dien
dag geven zal.
(2003)