Nederland telt een drietal Canadese erevelden. Naast de begraafplaatsen in Bergen op Zoom en Holten ligt op een steenworp afstand van de Duitse grens in Groesbeek de grootste van de drie Canadese dodenakkers in Nederland. De locatie is destijds met zorg bepaald.
Operatie Veritable
Met het einde van het Duitse Ardennenoffensief in januari 1945 waren de geallieerden aan zet om de Duitse legers een definitieve nederlaag toe te brengen en door te stoten naar Berlijn. Operatie Veritable, ook wel bekend als het Rijnlandoffensief, startte vanaf bevrijd Nederlands grondgebied op 8 februari 1945. Het had als doel een veilige doortocht over de Rijn te creëren.
Operatie Veritable was initieel opgebouwd uit drie fases. In de eerste fase moest het voorste verdedigingsstelsel van de Duitsers doorbroken worden, waarbij het Reichswald gezuiverd werd en de geallieerde legers de lijn Gennep-Asperden-Kleef in handen kregen. In de volgende fase moest de tweede verdedigingslinie ten oosten en zuidoosten van het Reichswald doorbroken worden om daarna de steden Weeze, Üdem, Kalkar en Emmerik te veroveren en de verbinding tussen deze steden te verzekeren. In de derde en laatste fase moest het Hochwald veroverd worden, de achterste verdedigingslinies opgeruimd worden en de lijn Geldern - Xanten bezet worden.
De Duitsers werden frontaal aangevallen, waarbij het Britse XXX legerkorps van luitenant-generaal Sir Brian G. Horrocks voorop ging in de strijd, gevolgd door het Canadese 2e Legerkorps, onder bevel van luitenant-generaal Guy C. Simonds. Het Canadese 1e Legerkorps van functioneerde als bliksemafleider in de omgeving van Arnhem. Wat volgde was één van de bloederigste veldslagen tijdens de bevrijding van West-Europa. Maylandwald, als het ware een uitloper van het Reichswald aan de weg tussen Kleef en Kalkar, werd later door de Canadese soldaten 'Slaughterhouse Hill' genoemd. Op 21 februari was de tweede fase van het oorspronkelijke plan nog niet bereikt, het gevolg van felle tegenstand van de Duitse legers. Operatie Blockbuster moest er voor zorgen dat de beoogde doelstellingen alsnog werden behaald. De uitvoering werd overgelaten aan luitenant-generaal Simonds en zijn Canadese 2e Leger. Na wederom een zware strijd met veel verliezen kon uiteindelijk op 8 maart Xanten worden ingenomen. De Duitsers waren ernstig verzwakt en men kon de overtocht van de Rijn inzetten.
Ontstaan van de begraafplaats
In de slag waren tienduizenden doden gevallen aan geallieerde zijde, waaronder meer dan vijfduizend Canadezen. De Canadese regering had het hetzelfde standpunt als de Amerikaanse, dat wil zeggen dat gesneuvelde militairen hun laatste rustplaats in bevriende grond moesten krijgen. Uitgezonderd de mannen die dienden bij de Royal Canadian Air Force en tijdens het offensief op Duits grondgebied omkwamen, zouden de Canadese doden in Nederland hun laatste rustplaats vinden.
De Canadezen vonden in Groesbeek een stuk grond, met uitzicht op Duitsland, geschikt om een begraafplaats aan te leggen. De burgemeester wees hen een geschikter stuk land aan, gelegen aan de Zevenheuvelenweg. Na onderhandelingen met grootgrondbezitter Jurgens stelde deze de grond beschikbaar. In de zomer van 1945 begonnen de werkzaamheden en de eerste aanleg duurde twee jaar. Hiervoor bleef een groep van zes Canadezen achter in Groesbeek. Intussen werd begonnen met het herbegraven van de doden op dit ereveld. De daarop volgende periode van twee jaar werkten zes Canadezen full-time op de begraafplaats, met steun van tal van Groesbekers. Per vrachtauto gingen ze naar Duitsland om daar te doden op te graven. Gewikkeld in dekens met het houten kruis van hun graf aan het lichaam vastgebonden werden de doden vervoerd naar Groesbeek en daar begraven. Duitse soldaten kregen een tijdelijke rustplaats op ''t Vlak', een stuk grond bij de bosrand van de Stekkenberg. Later werden zij overgebracht naar Ysselsteyn.
In april 1946 lagen er al 2675 gesneuvelde geallieerden begraven in Groesbeek. De begraafplaats was eenvoudig omheind met betonnen paaltjes en draadwerk. De ingang werd gemarkeerd door een wit geschilderd houten hekwerk. Aan het ontwerp van de Britse architect Philip Hepworth is al die jaren nauwelijks iets veranderd.
De hoofdlaan leidt naar een met gras begroeide verhoging met daarop een Cross of Sacrifice. Aanvankelijk stond er een groot houten kruis, gemaakt door één van de Canadezen die bij de aanleg van de begraafplaats betrokken was. Later is dit vervangen door het huidige betonnen kruis. Het offerkruis staat enerzijds symbool voor het geloof van het merendeel van de doden en door het bronzen zwaard maakt het een vergelijking naar het militaire karakter van de begraafplaats.
Vooraan op de begraafplaats staat de 'Stone of Remembrance', een herdenkingssteen van forse omvang met het uiterlijk van een altaar, naar een ontwerp van Sir Edwin Luytens. Op de steen de tekst 'Their Name Liveth For Evermore'. Op 4 mei 1947 werd de begraafplaats in aanwezigheid van koningin Wilhelmina en de Canadese ambassadeur Dupuy officieel geopend. Datzelfde jaar werd een Memorial Book uitgegeven door het Nederlands Oorlogsgraven Comité. Aan de bevolking werd de gelegenheid gegeven een graf te adopteren en velen beschouwden het als een voorrecht de doden op deze wijze te eren.
Eind jaren '40 werden de graven bedekt met een laag van 40 cm met löss- en kleigrond, omdat op de schrale grond ter plaatse geen gras of bloemen zouden groeien. De grond werd aangevoerd uit Duitsland. In 1950 zijn de oorspronkelijke houten kruizen vervangen door ijzeren exemplaren. Daarbij werd ook een strook grond vrijgemaakt voor de graven om ruime te bieden aan vaste planten. In 1956 zijn de ijzeren kruizen vervangen door de natuurstenen zerken zoals die er vandaag de dag nog staan. Familie werd gelegenheid geboden een spreuk op de steen te plaatsen. Op elke steen het nationale symbool van Canada, de Maple Leaf.
Tot juli 1953 kon men het Canadese ereveld enkele bereiken via het Zevenheuvelenpaadje. Daarna werd de begraafplaats middels een verharde weg bereikbaar.
Vanaf 1960 is Groesbeek de enige 'open' Canadese begraafplaats in Nederland, d.w.z. dat het nog steeds mogelijk is om gesneuvelden die later gevonden worden, alsnog hier begraven kunnen worden. Ook zijn er doden herbegraven, waarvan het onderhoud van het oorspronkelijke graf niet gegarandeerd kon worden.
Op de begraafplaats liggen anno 2009 2.610 gesneuvelden afkomstig uit de Commonwealthlanden , waarvan 2.338 Canadezen en negen graven van andere nationaliteiten. Onder deze laatste de Nederlander Albert de Jong, die op 16 juni 1945 om het leven kwam bij een verkeersongeval nabij Apeldoorn. Hij werd aanvankelijk begraven op Jonkerbosch in Nijmegen, maar later herbegraven in Groesbeek (12-A-13). De meeste doden op de begraafplaats zijn gevallen in de slag om het Duitse Rijnland, maar er liggen ook slachtoffers die elders in de strijd zijn gevallen.
Op het Groesbeek Memorial, direct bij de ingang van de begraafplaats, zijn de namen van meer dan duizend, meest Britse, militairen gebeiteld, wiens graf nooit is gevonden. Ze kwamen veelal om tijdens de opmars van de Seine naar de Elbe in de periode september 1944 tot 5 mei 1945.
Literatuur
- G.G. Driessen Groesbeek 1945-1950 - Het dorp der verwoesting herrijst; Groesbeek, 1982
- The Canadian Sacrifice - Historische Uitgave Nr 2 Bevrijdingsmuseum 1944, Groesbeek 1990
- Philip Longworth, The Unending Vigil - A history of the Commonwealth War Graves Commission 1917-1967; London, 1967
- Canada - Netherlands, Paybas, Nederland - 1945-1980 Commemoration, uitgave Department of Veterans Affairs, Ottawa
- Maarten C. Hoff, Bevrijding van Oost- en Noord-Nederland op Go2War2.nl
Internet