Verspreid in Nederland vinden we oorlogsbegraafplaatsen. Niet vaak echter liggen twee oorlogsbegraafplaatsen direct naast elkaar. Net buiten Bergen op Zoom is dat echter het geval. Gescheiden door een smal bosperceel liggen hier de Canadian War Cemetery en de War Cemetery direct naast elkaar.
De slachtoffers, bij elkaar bijna 2500 militairen, zijn afkomstig uit verschillende landen. Ze zijn over het algemeen gesneuveld in de gevechten die in het najaar van 1944 in de omgeving woeden om de noordelijke oever van de Schelde te bevrijden. Bij de pogingen om deze zeetoegang naar Antwerpen te openen vielen veel doden. Al op 4 september 1944 was de haven van Antwerpen door Geallieerde troepen bevrijd, maar daarmee waren de absoluut noodzakelijke aanvoerlijnen nog niet veilig gesteld want de oevers van de Schelde waren stevig in handen van de Duitsers. Die Duitsers waren zo'n 90.000 man sterk en onder leiding van generaal von Zangen bereiden zij zich voor op wat er ging komen.
Het belang van goede aanvoerlijnen werd na de verloren Slag om Arnhem (17 t/m 25 september) alleen maar groter. De lijnen vanuit Normandië werden te lang om de strijd in de Lage Landen en ook Duitsland effectief voort te zetten. De taak tot het vrijmaken van de toegang naar Antwerpen werd opgedragen aan het Eerste Canadese Leger onder bevel van Luitenant-Generaal Guy Simonds, die Generaal Crerar verving gedurende zijn ziekte. De enige verbinding tussen de open zee en Antwerpen wordt gevormd door de brede Westerschelde. Ten noorden daarvan lagen destijds de eilanden Zuid-Beveland en Walcheren, slechts aan de vaste wal verbonden met lange dijken. Vooral Walcheren was door de Duitsers goed versterkt. Het vlakke polderland van de zuidelijke Scheldeoever, voor het overgrote deel gelegen beneden zeepeil, was uitstekend voor verdediging geschikt. Zo lang de Duitsers deze zeetoegang beheerden en er mijnen in dreven konden geallieerde schepen de haven niet bereiken. Er moest dus meer gebeuren dan alleen het bevrijden van Antwerpen.
Het plan ter bevrijding van de riviermond bestond uit vier afzonderlijke operaties. De eerste was het opruimen van het gebied ten noorden van Antwerpen richting Bergen op Zoom en het afsluiten van de landengte van Zuid-Beveland. De tweede was het opruimen van het gebied rond Breskens achter het Leopoldkanaal en de derde was het onschadelijk maken van Zuid-Beveland. De eindfase bestond uit het veroveren van het eiland Walcheren. Zodoende begon de 2e Canadese Infanterie divisie op 2 oktober 1944 haar opmars ten noorden van Antwerpen, terwijl de 3e Canadese Infanterie divisie, gesteund door de 4e Canadese Pantser divisie, begon met de aanval over het Leopoldkanaal. Op beide fronten werd zwaar gevochten, het geïnundeerde terrein was moeilijk begaanbaar en de Duitsers hadden zich ingegraven en waren bereid het gebied wanhopig te verdedigen.
De 2e Divisie, die naar het noorden oprukte om het oostelijk einde van de Zuid-Bevelandse landengte af te sluiten maakte goede voortgang tot aan de landengte zelf, waar bekwame Duitse parachutisten de opmars versperden. Er vielen veel slachtoffers toen de Canadese troepen over het open geïnundeerde gebied aanvielen, maar tegen 16 oktober hadden zij Woensdrecht veroverd. De Duitse troepen op Zuid-Beveland en Walcheren waren hierdoor aan de oostkant afgesneden. Op dit punt beval Veldmaarschalk Montgomery een hergroepering van alle strijdkrachten om zich te kunnen concentreren op het openleggen van de Schelde. Het Engelse Tweede Leger viel naar het westen aan ter bevrijding van Nederland ten zuiden van de Maas en om het Scheldegebied af te grendelen, terwijl Generaal Simonds zich concentreerde op het gebied ten noorden van de Bevelandse landengte. De 4e Divisie die bij het Leopoldkanaal had gevochten, werd noordelijk van de Schelde ingezet en rukte op naar Bergen op Zoom. Tegen 24 oktober was de landengte afgegrendeld en de 2e Divisie begon de opmars naar Zuid-Beveland bijgestaan door een amfibielanding van de 52ste Engelse Divisie. Op 30 oktober was Zuid-Beveland veroverd.
Ondertussen werd er aan de zuidelijke Scheldeoever even hevig gevochten. De 3e Divisie ondervond hier taaie Duitse weerstand in zijn poging het Leopoldkanaal over te steken en het gebied rond Breskens op te ruimen. De aanval begon op 6 oktober met felle weerstand en drie dagen lang waren twee heel smalle bruggenhoofden voortdurend in gevaar. Eindelijk, op 9 oktober werd de Duitse kanaallinie doorbroken door een amfibische aanval en het bruggenhoofd verdiept. Troepen en tanks staken het kanaal over en de Duitsers trokken zich terug op een verdedigingslinie op de lijn Breksens via Schoonedijke en Oostburg naar Sluis. Langs de kust boden Duitsers verzet vanuit betonnen bunkers. Op 21 oktober viel Breskens zelf maar het nabij gelegen fort Frederik Hendrik hield langer stand. In de eerste dagen van november werden de laatste restanten van Duitse troepen gevangen genomen. Op 3 november was de zuidelijke Scheldeoever geheel bevrijd, ten koste van ruim 800 Canadezen en 788 Duitsers. Ook de bevolking had zwaar geleden onder de aanval. Het eiland Walcheren was toen de enige overgebleven grote hindernis voor het gebruik van de haven van Antwerpen. Vanaf 3 oktober werden de dijken van Walcheren gebombardeerd om het achterliggende land te inunderen. Bij de daarop volgende overstromingen vonden, ondanks waarschuwingen vooraf, toch nog tientallen burgers de dood. De Duitsers waren genoodzaakt zich terug te trekken op de hogere delen van Walcheren. Op dijken en in de duinen werden zware batterijen opgezet waarmee de Duitsers aantoonden vastberaden te zijn in de verdediging van het eiland. De enige landverbinding was de lange smalle dijk naar Zuid-Beveland, de Sloedam. Wat nog erger was, het land langs de dijk was te nat voor infanteriebewegingen terwijl er tegelijkertijd niet genoeg water stond voor een aanval met stormboten.
De uiteindelijke aanval zou vanuit drie richtingen worden ingezet: vanuit het oosten langs de Sloedam; over de Schelde vanuit het zuiden met een landing bij Vlissingen en vanuit het westen via zee met een landing bij Westkapelle. De landingen zouden ondersteund worden met artillerie beschietingen vanuit Zeeuws-Vlaanderen. Op 31 oktober vielen de Canadezen over de Sloedam aan en kregen na een zwaar gevecht een klein gebied onder controle. De aanval werd doorgezet door de 52ste Engelse Divisie tezamen met aanvallen vanuit zee en hulp van het verzet. Op 6 november viel Middelburg, de hoofdstad van het eiland, en op 8 november was alle weerstand gebroken. Direct daarop werd begonnen met het vegen van de mijnen in de Scheldemond zodat op 28 november het eerste konvooi de haven van Antwerpen kon binnenvaren, geleid door het in Canada gebouwde vrachtschip Fort Cataraqui. Ten noorden van Bergen op Zoom werden ondertussen door de 4e Divisie in een "zeegevecht" vanuit land verschillende Duitse boten tot zinken gebracht in de haven van Zijpe waardoor ook vanuit het noorden geen hindernissen meer opgeworpen konden worden. Met de toegangen naar Antwerpen bevrijdt evenals het achterliggende gebied tot aan de Maas, was het gevecht om de Schelde over. Naast de schade aan infrastructuur en huizen had de strijd van 1 oktober tot 8 november het leven gekost aan 703 officieren en 12.700 manschappen van het Eerste Canadese Leger. Hiervan waren er 6.317 van Canadese afkomst. In totaal werden 41.043 Duitse soldaten krijgsgevangen gemaakt.
Canadian War Cemetery
De Canadese Oorlogsbegraafplaats te Bergen op Zoom bevat de graven van 1.115 gesneuvelde militairen waaronder 968 Canadezen. De meeste doden op de begraafplaats vielen aan de zijde van de landmacht te weten 964. In totaal 146 gesneuvelden zijn afkomstig van de luchtmacht en vijf van de zeemacht. Van de overige 147 gesneuvelden op de Canadese oorlogsbegraafplaats zijn er 136 afkomstig uit Groot-Brittannië, zes uit Nieuw-Zeeland en vijf uit Australië.
De ingang van de begraafplaats wordt gevormd door een twee bakstenen pilaren met daartussen de ingang en een lage muur in het midden. Op een natuurstenen tekstplaat staat duidelijk leesbaar "1939 - 1945 BERGEN - OP - ZOOM CANADIAN WAR CEMETERY". Achter dit muurtje bevindt zich een laag metalen hekwerk met poortje dat toegang geeft tot een uitgestrekt grasveld. Aan de achterzijde van de muur is een metalen plaquette aangebracht met daarop het verloop van de gevechten en informatie over de gesneuvelden. Verderop staan twee open paviljoengebouwtjes met daartussen een altaar met de tekst "THEIR NAME LIVETH FOR EVERMORE". Hierachter strekken zich links en rechts tientallen rijen van witte grafzerken uit. De zerken zijn gemaakt van witte Portland natuursteen, op elk graf één met daarop de aanduiding van het regiment, de naam, de rang en de overlijdensdatum van de gesneuvelde.
Helemaal achterin op de begraafplaats staat een zogenaamd "Cross of Sacrifice", een hoog en smal kruis op een basement waarop een bronzen zwaard is bevestigd. Een tiental meters rechts van dit kruis staat een eenvoudig hardstenen grafmonument, bekroond met een kruis met in het centrum een zogenaamde maple leaf. De tekst op dit monument luidt "AAN ONZE CANADEESCHE BEVRIJDERS". Veel esdoorns, de Canadese nationale boom, en ander groen omgeven de begraafplaats en maken deze plek tot een memorabele herdenkingsplaats.
War Cemetery
Het Britse ereveld in Bergen op Zoom herbergt de graven van 1.296 gesneuvelde militairen en werd geopend in 1969. Van de gesneuvelden waren 151 afkomstig van de zeemacht, 650 van de landmacht en 488 van de luchtmacht. Ook 7 gesneuvelden van de koopvaardij liggen hier begraven. Tussen de gesneuvelden bevinden zich 45 Canadezen, maar het merendeel, 1.181 zijn afkomstig uit Groot-Brittannië. Verder liggen hier 23 gesneuvelden uit Nieuw-Zeeland, 12 uit Australië, 1 uit Zuid-Afrika, 21 andere bondgenoten waaronder een aantal Polen. De resten van 13 gesneuvelden bleven ongeïdentificeerd. Tussen de honderden graven bevinden zich ook nog 7 graven van gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, een Britse vlieger en 6 ongeïdentificeerde leden van de Royal Navy.
De ingang is net even anders aangelegd dan die van de Canadese oorlogsbegraafplaats. Een lage muur met links en rechts een ijzeren poortje scheidt de begraafplaats van de weg, met ook hier links en rechts twee hoge bakstenen pilaren. In het midden van de entree is een tekstplaat aangebracht met de naam van de begraafplaats. Niet ver achter de ingang staat 'De steen van herinnering' met ook hierop de tekst THEIR NAME LIVETH FOR EVERMORE". Halverwege de grafvelden is een uit Portland natuursteen vervaardigd 'Cross of Sacrifice', geplaatst waarop een bronzen zwaard is bevestigd. Het offerkruis staat symbool voor de Britse militairen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland zijn gesneuveld. Aan weerszijden van dit kruis strekt zich een pergola uit met daarop fraaie klimplanten.
Helemaal achter in de begraafplaats staat een klein neoclassicistisch gebouwtje met een open zuilenportico. Hier vindt men ook informatie over de begraafplaats en een register van alle begravenen.
De inrichting van Britse erevelden is uniform in alle 140 landen, waar de Commonwealth War Graves Commission verantwoordelijk is voor het onderhoud van de oorlogsgraven. In Nederland bevinden zich in totaal zestien erevelden van het Brits Gemenebest.
Literatuur
- Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10a. Het laatste jaar I, eerste helft; Jong, L. de, 's-Gravenhage 1980, blz. 472-503.
Internet
- Veterans Affairs Canada
- www.oorlogsmonumenten.nl
- Go2War2.nl - alles over de Tweede Wereldoorlog