In 1568 sneuvelde graaf Adolf, een jongere broer van Willem van Oranje, bij Heiligerlee in de strijd tegen de Spaanse troepen. Volgens sommige bronnen zou het lichaam van Adolf nooit zijn teruggevonden. Er zijn bronnen, die een ander verhaal vertellen. Zo zouden zijn tegenstander Aremberg en Adolf samen zijn opgebaard in de kloosterkerk van Mons Sinaï. Van daaruit zou Adolf zijn begraven in Midwolda, en later overgebracht naar de grote kerk van Emden (Oost-Friesland). Weer een andere bron meldt dat Adolf, na te zijn opgebaard in de kloosterkerk, met militaire eer werd bijgezet in het kasteel te Wedde. En van daar zou hij zijn overgebracht naar een stamslot in Oost-Friesland.
Dat Adolf zou zijn bijgezet in de Wedderborg mag twijfelachtig heten, aangezien deze borg het middelpunt bleef van de strijd tussen de Spaanse troepen en Lodewijk van Nassau. Waarschijnlijker is dat de grote kerk van Emden zijn laatste rustplaats is geweest, omdat de protestanten uit de Nederlanden hier immers hun toevlucht hadden gevonden.
Op grond van onderzoek kunnen we tegenwoordig echter nagenoeg voor zeker aannemen dat Graaf Adolf zijn laatste rustplaats heeft gevonden in de Grote Kerk van Emden. Deze conclusie is gebaseerd op de uitspraken van twee belangrijke chroniqueurs namelijk Henricus Paulinus ( gestorven in 1602), secretaris van de stad Emden en Abel Eppens tho Equart (1534- 1590), eigenerfde boer, schrijver en gedeputeerde van de Ommelanden. Beiden leefden en waren werkzaam ten tijde van de gebeurtenissen rondom de slag bij Heiligerlee.
Zo plaatst Eppens in zijn Kroniek na de bekende regels uit het Wilhelmus: “Graeff Adolf is ghebleven in Vrieslandt in den slach, Zijn zeel int ewich leven verwacht den jongsten dach”, tussen haken: (“to Embden begraven int portael van der heren graffenisse”). Paulinus heeft de stad niet met name genoemd. Het zal daarmee te maken hebben gehad, dat de schrijver wilde waken voor de neutraliteit van de stad. Ongetwijfeld is dat ook de reden geweest, dat Graaf Adolf niet in de grafkelder van de Graven van Ostfriesland en zonder al teveel ophef ter aarde werd besteld; wel in de Grote Kerk, maar zonder een zerk waarop zijn naam en waardigheid zou zijn vermeld.
Lees het aangevulde artikel over graaf Adolf en zijn laatste rustplaats hier.
In 1868 werd in Heiligerlee een monument onthuld voor graaf Adolf. Omdat het te duur was om het beeld in brons te laten gieten, werd het monument in steen uitgevoerd. Hele schoolklassen trokken in de jaren zestig en zeventig naar het vlakke Groningerland voor een klein stukje vaderlandse geschiedenis. Maar wie weet tegenwoordig nog wie graaf Adolf was?