Nieuwsbrief
Dat lijkenhuisjes naast hun funeraire functie vaak nog andere functies kregen zal duidelijk zijn. In de meeste gevallen werden lijkenhuisjes ook gebruikt als opslagruimte voor de doodgraver, de baar of de tuinman. Combinaties van functies komen ook in het bouwplan voor, zoals een lijkenhuisje dat onder een dak gebracht wordt met een aula, poortgebouw of woning. Op katholieke begraafplaatsen komt daar nog een functie bij: die van kapel.
Op de rooms-katholieke Laurentius-begraafplaats van Spaubeek staat zo'n kapel annex lijkenhuisje. Aan de voorzijde oogt het gebouwtje, geplaatst in de hoofdas van de begraafplaats, als een grote kapel. Deze voorzijde blijkt echter een façade. Aan de achterzijde blijkt het bakstenen gebouwtje te bestaan uit een laag deel op een rechthoekige plattegrond, afgedekt met een zadeldak. Het gebouwtje werd waarschijnlijk voor 1921 gebouwd op de enkele jaren eerder aangelegde begraafplaats. Een plaquette aan de rechterzijde van de voorgevel geeft aan dat de kapel is opgericht ter gedachtenis aan de in 1921 overleden pastoor J.H. van Kan.
In de voorgevel is een rondboogopening opgenomen met ondiepe nis waarin zich een calvariegroep bevindt. De voorgevel steekt aan alle zijden uit ten opzichte van het lijkenhuisje dat het eigenlijke gebouw vormt. In de voorgevel zijn de aanzet- en sluitstenen uitgevoerd in mergelsteen, zo ook bij de smalle rondboogvensters die aan weerszijden van de nis zijn geplaatst. In de met mergel afgedekte topgevel is nog een roosmotief opgenomen. Op de top is een bol met open kruis geplaatst.
De gevels van het eigenlijke lijkenhuisje ogen sober. In de rechterzijgevel is een rechtgesloten deur aangebracht met in de achtergevel nog twee kleine rechthoekige muuropeningen. Het gebouwtje maakt een goed onderhouden indruk op de verder eenvoudige, maar eveneens goed verzorgde begraafplaats.
Dit artikel verscheen in de nieuwsbrief van december 2007
Nog een keer kijken we naar een lijkenhuisje in Friesland, ditmaal op de gemeentelijke begraafplaats van Harlingen. Hier is een fraai tempelvormig gebouwtje neergezet, centraal op de begraafplaats, recht op de hoofdas. Wie vanaf het toegangshek de begraafplaats oploopt wordt als vanzelf naar het fraai ogende huisje getrokken. Het werd waarschijnlijk rond 1865 gebouwd in de stijl van het Neo-classicisme.
Het gebouwtje is oost-west gericht en staat op een fors basement, dat is opgetrokken uit gele bakstenen. Aan de voorzijde is een trap van vijf treden uitgemetseld, terwijl in de zijgevels een centraal geplaatst segmentboogvenster is opgenomen. Aan de achterzijde is een lage houten deur uitgespaard. Op het basement zijn op elk van de vier hoeken drie houten Toscaanse zuilen geplaatst met in het midden een rechthoekige houten cella (uit het Latijn waar het opslag betekent maar waarmee ook de ruimte voor het godenbeeld in een tempel wordt aangeduid). Aan de voorzijde heeft de cella een dubbele houten deur met twee gietijzeren sierroosters. Het geheel wordt gedekt door een rieten tentdak met in het midden een hoge bekroning in de vorm van een obelisk. Het huisje is gebruikt voor het opbaren van drenkelingen en andere lijken. Vandaag de dag wordt het gebruikt voor opslag van gereedschap. Naast het lijkenhuisje staat het metaheerhuisje van de joodse begraafplaats dat uit 1909 dateert.
Lees ook: Harlingen - Gemeentelijke begraafplaats annex Joodse begraafplaats
Dit artikel verscheen in de nieuwsbrief van november 2007
Houten lijkenhuisjes vormen een kleine uitzondering op het grote aantal bakstenen lijkenhuisjes die in Nederland op begraafplaatsen staan. Her en der in het land zijn nog houten lijkenhuisjes te vinden. Soms zijn ze van hout omdat ze binnen het schootsveld van de vesting stonden, zoals bijvoorbeeld in Woudrichem. In andere plaatsen was vaak de grondslag een probleem maar vaak gaf ook de goedkope uitvoering de doorslag. Dat zal de reden zijn geweest voor het houten lijkenhuisje . Deze kerk en waarschijnlijk ook het kerkhof, werden gewijd in 1872. Net als de kerk is het lijkenhuisje mogelijk gerealiseerd naar een ontwerp van de architect P.J.H. Cuypers (1867-1871).
Het houten lijkenhuisje heeft een rechthoekige plattegrond en wordt gedekt door een fors zadeldak. Momenteel liggen hier golfplaten op, maar dat zal ooit ander materiaal zijn geweest. Aan de voorzijde zijn langs de geveltop eenvoudige windveren aangebracht met een bewerkte bekroning in het midden (makelaar). Het gebouwtje rust op houten halfzuiltjes die op gemetselde poeren staan. In de vlakken tussen de zuiltjes zijn brede planken aangebracht en in elk vlak is een gotisch spitsboogvenster aangebracht met daarin een vast houten ventilatierooster. In de voorgevel geeft een lichtgebogen dubbele deur toegang tot het interieur.
Dit artikel verscheen in de nieuwsbrief van oktober 2007
Op het kerkhof bij de Nederlands Hervormde kerk van Nieuwer ter Aa staat een bijzonder baarhuisje. Net als zoveel van dat soort huisjes van baksteen met een zadeldak. Heel eenvoudig allemaal, maar het bijzondere is hier dat het elementen bevat in neogotische Tudorstijl. Dat is een stijl die niet zo vaak toegepast is voor lijkenhuisjes in Nederland. Het huisje staat in de noordwesthoek van het kerkhof, links van de toren. Veel lijkenhuisjes werden gebouwd na 1870, maar op grond van de zandstenen detaillering wordt dit huisje rond 1840 gedateerd. Maar het kan natuurlijk ook zijn dat het elementen zijn van elders want de toepassing van machinale baksteen en de vormgeving van de topgevel doen een bouwdatum aan het einde van de 19de eeuw vermoeden. Stijl en bouw kunnen samenvallen met de schenkingen aan de kerk van de adellijke families Earle en Van Reede van ter Aa.
Het lijkenhuisje valt op vanwege de bijzondere bouwstijl en detaillering. De geprofileerde zandstenen omlijsting van de voordeur en de drielichtsvensters in neogotische Tudorstijl zijn in de verre regio rond Breukelen en daarbuiten uniek te noemen. Het huisje heeft een dubbele deur en vensters aan beide lange zijden. Eén van de vensters is zelfs nog voorzien van originele glas-in-lood-ramen. Aan de windveren en topgeveldecoratie, in de vorm van diagonale houten betimmering, is veel aandacht besteed.
Op het kerkhof vinden we ook een aantal fraaie grafmonumenten die onder meer verwijzen naar de vele belangrijke families die in Nieuwer ter Aa hebben gewoond.
Dit artikel verscheen in de nieuwsbrief van september 2007