Rond 900 stichtte graaf Walter van Teisterbant een nonnenklooster met kerk in Tiel, beiden gewijd aan Sint Walburg. In 950 kwamen beide in bezit van de bisschop van Utrecht, waarna bisschop Adelbold van Utrecht in 1015 een kapittel stichtte van seculiere kanunniken. De Sint Walburgkerk zou meerdere malen afbranden en herbouwd, waarna de kerk in 1328 overging naar de Duitse Orde. De kanunniken waren enkele jaren eerder al door de burgerij uit Tiel verdreven en vestigden zich in Arnhem. Bij archeologisch onderzoek op de locatie in het Kalverbos werden sporen van een kerkhof aangetroffen die behoorde bij de kerk ten tijde van een grote brand in 1354. Niet bekend is hoe lang er begraven is bij de Sint Walburgkerk, die uiteindelijk in 1679 gesloopt werd. De kerk zelf was bedoeld voor de adel, het gewone volk ging naar de Sint Maartenskerk, waar ze ook op het kerkhof hun doden begroeven. Alleen de adel en wie het zich kon veroorloven kreeg daar een graf in de kerk. Tegenwoordig zijn er nog de nodige funeraire sporen te zien in de Sint Maartenskerk, waaronder een epitaaf, meerdere rouwborden en zerken uit de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw.
In het jaar 1580 was de Sint Maartenskerk voor de protestantse eredienst in gebruik genomen, waarvoor eerst twintig altaren uit de kerk verwijderd waren. Een van die altaren was van de Sint Antoniusbroederschap. Deze instelling, die zich in het bijzonder het lot der armen aantrok, had het privilege in de stad enige varkens – mits met een klokje om de nek – vrij te laten rondlopen. Deze varkens werden Sint Antoniusvarkens genoemd en om te voorkomen dat deze, en waarschijnlijk ook andere varkens, op het kerkhof zouden gaan wroeten, was het aan de zijde van de Agnietenstraat in de toegangspoort tot het kerkhof een rooster aangebracht.
Katholieke inwoners van Tiel werden na de Reformatie meestal begraven op het kerkhof van de kerk van het naburige Zandwijk, gelegen aan de huidige Nachtegaallaan. Hoewel ook die kerk werd afgebroken (rond 1584), bleef het kerkhof in gebruik. Het beheer van het kerkhof kwam na de Reformatie in handen van de protestanten. Pas in 1828 werd het Zandwijkse kerkhof een algemene begraafplaats, dat in de tweede helft van de negentiende eeuw gesloten zou worden.
Een begraafplaats buiten de stad
In de tweede helft van de zeventiende eeuw begon in Nederland de periode van de Verlichting. Het zou een periode worden van grote veranderingen op het gebied van de wetenschappen, de wijsbegeerte, theologie, kunst en literatuur. Het was het tijdperk van de rede. In deze nieuwe tijd zou men ook anders gaan denken over het begraven van de doden. Met uitzondering van enkele massabegrafenissen als gevolg van epidemieën werden de doden begraven in en rondom de kerken. Gevolg was een vaak ondraaglijke stank in de kerk voor de aanwezige gelovigen. En in een tijd waarin grote epidemieën veel voorkwamen, was er steeds een grote vrees voor besmettingen. Onder invloed van de Verlichting begonnen medici en theologen bezwaren te maken tegen de praktijk van het begraven in kerken. De kerkbesturen waren echter machtig en zij zagen hun belangrijkste inkomstenbron, de begrafenisrechten, niet graag verdwijnen.
{seog:disable}In navolging van ontwikkelingen buiten de toenmalige republiek ontstonden initiatieven om de gewoonte van het begraven in kerken te doorbreken. Zo liet in 1779 de in Den Haag wonende Zwitserse predikant Abraham Perrenot een particuliere begraafplaats met de naam Ter Navolging bij Scheveningen aanleggen. En in 1781 stelde de familie Van Tuyll van Serooskerken grond beschikbaar voor de aanleg van begraafplaats Oud Zuylen. In 1786 zou Tiel volgen met een buitenbegraafplaats, toepasselijk ook genaamd 'Ter Navolging'.
J.D. van Leeuwen
Enkele jaren eerder, in 1783, had het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen een prijsvraag uitgeschreven met als onderwerp: Dewyl de schadelijkheid der begravenissen, binnen de Steden en Kerken, ten vollen beweezen en vry algemeen erkend is: welke zyn de verschillende redenen, dat die nadeelige gewoonte in deeze Republiek blyft stand grypen; en welke zyn de beste middelen, om dezelve te doen ophouden? Een van de twee bekroonde inzendingen was van mr. Johan Diderik van Leeuwen, een jurist en patriot uit Tiel. In een betoog van 86 bladzijden ging Van Leeuwen in op de nadelen van het begraven in kerken en hij eindigde met SALUS PUBLICA SUPREMA LEX ESTO! (Laat het algemeen welzijn de hoogste wet zijn).
In 1785 werden twee kinderen van Van Leeuwen begraven buiten de Hervormde St. Lambertuskerk in Kerk-Avezaath. De begrafenisplechtigheid had echter plaats in de kerk. Volgens de overlevering was het graf zo groot gegraven, dat de kisten buiten de kerkmuur kwamen te staan. De ruimte binnen de kerkmuur werd aangevuld met zand en aarde. Bij een restauratie van de kerk in 1861 werd de gedenksteen boven het graf verplaatst naar de buitenzijde van de kerk. Opvallend genoeg werd tijdens een restauratie in 1980-1981 buiten de kerkmuur geen grafkelder aangetroffen en evenmin stoffelijke resten. Wel werd binnen de kerkmuren een geraamte in gehurkte houding aangetroffen.
In september van dat jaar stichtte Van Leeuwen met onder meer Arend Hendrik van Eck het Begraafgenootschap Ter Navolging, met het doel een buitenbegraafplaats in Tiel aan te leggen en zodoende in algemene zin het begraven buiten de steden en kerken te bevorderen. In 1786 werd een stuk grond gekocht buiten de Burense Poort met een oppervlakte dat vergelijkbaar was aan de St. Maartenskerk met het daarbijbehorende kerkhof. De begraafplaats was in twee vakken verdeeld. In het achterste deel waren de grafsteden afgepaald voor de kerkplaatsen. Het voorste vak was voor de kerkhofplaatsen. Nog datzelfde jaar, op 30 december 1786, vond de eerste begrafenis plaats op Ter Navolging van Wilhelmina Claszen. Het oorspronkelijke deel van de begraafplaats bestaat uit 9 rijen, is circa 20 meter breed en circa 40 meter lang en omvat tegen de 300 graven.
Van buitenbegraafplaats naar stadsbegraafplaats
Hoewel de begraafplaats open stond voor alle gezindten en partijen, stond Ter Navolging in sommige kringen bekend als het 'Patriotsche Kerkhof'. De patriotten streefden naar meer invloed van het volk, dit in tegenstelling tot de orangisten. In juli 1787 ontstonden er in Tiel ongeregeldheden tussen beiden. Ook Ter Navolging moest het daarbij ontgelden. Hekken, bomen en struiken evenals het toegangshek werden daarbij beschadigd. Later dat jaar werd het huis van Van Leeuwen geplunderd. In 1790 werd de buitenbegraafplaats weer in gebruik genomen en vond de tweede begrafenis plaats. Het betrof de rector van de Latijnse School, Ernst Ephraim van Bergen. Het graf bestaat nog en bevat daarmee het oudst bewaarde grafmonument. Op de zerk staat een gedicht van J.D. van Leeuwen.
Van Bergens stof word hier bewaard
Hij was zeer nuttig in zijn leven
Een menschenvriend en eel van aart.
Zijn naam blijv’ elk in ’t hart geschreeven
Zijn deugd en wijsheid was te groot
Om schae te doen na zijnen dood.
Nadat Ter Navolging in gebruik was genomen, werden meerdere zerken uit de St. Maartenskerk overgebracht naar de begraafplaats. Twee zestiende-eeuwse zerken zijn nog aanwezig en liggen op de recent gerestaureerde grafkelder van Van Lidth de Jeude uit 1868. Met het overlijden van de tweede echtgenote van J.D. van Leeuwen, Johanna Henrica van Hoogland, werd de grafkelder van de familie Van Leeuwen in 1795 in gebruik genomen. In 1817 werd J.D. van Leeuwen zelf bijgezet in het familiegraf. In 1831 werd het graf vernieuwd en overgenomen door Edmond van Vessem. Voor veel grafkelders op het oudste deel van de begraafplaats geldt dat ze in de negentiende en twintigste eeuw vaak geheel vernieuwd zijn en dus niet meer in oorspronkelijk staat zijn.
Mede door de komst van het station van de Hollandse IJzeren Spoorwegmaatschappij in 1882 werd Ter Navolging in de stadsuitbreiding van Tiel opgenomen en werd het net als de oudere kerkhoven omsloten door bebouwing.
Aanpassingen in de loop der tijd
Bij een storm in 1800 raakte de poort van Ter Navolging zwaar beschadigd. In 1801 werd deze hersteld, zonder de vazen die op de gecementeerde bakstenen hekpijlers hadden gestaan. Het zou vijf jaar duren voordat er nieuwe vazen zouden worden opgesteld. De poort wordt gesierd door de tekst: 'De menschenliefde door 't gezond verstand verlicht / heeft deez begraafplaats tot een voorbeeld hier gesticht'. In 1858 werd goedkeuring verleend voor uitbreiding van het kerkhof, waarvoor een jaar eerder al grond was aangekocht. In het ontwerp van de uitbreiding van Karl George Zocher is de ingang van de begraafplaats verplaatst van de Stationsweg naar de Lingedijk. Nadat de uitbreiding in 1859 voltooid was, werd het hele noordelijke deel van de begraafplaats, rechts van het ingangspad en aansluitend aan het oorspronkelijke deel, vrijwel geheel bestemd voor graven 1e klasse. Van het grootste deel daarvan is een grafmonument bewaard gebleven. Het zuidelijk deel van de begraafplaats, links van het ingangspad was bestemd voor 'Algemene Graven 2e Klasse en 3e Klasse'. Een groot deel van het zuidelijke deel van de begraafplaats was bestemd voor kindergraven. Een jaar later werd ook een baarhuisje gebouwd op het noordelijke deel van de begraafplaats. In de jaren zeventig van de vorige eeuw is het gebouwtje vernieuwd met gebruikmaking van oud materiaal.
Van 1.348 personen is bekend dat ze zijn begraven op Ter Navolging, maar de tellingen zijn exclusief het zuidelijke deel waar slechts enkele grafmonumenten na de ruimingen in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn blijven staan. Onder hen die op Ter Navolging begraven liggen, behoren leden van aanzienlijke families uit Tiel, maar ook van geslachten die een breder bekende naam hebben zoals Van Lidth de Jeude, Caron, Van Everdingen, Van Rappard, Spiering, Tydeman, Post, Hoogendijk van Domselaar en De Jongh van Zuid Polsbroek.
Stichting
In 1998 dreigde ruiming van Ter Navolging en mede naar aanleiding van het verschijnen van een boek over Ter Navolging werd de Stichting tot Instandhouding van Historische Begraafplaatsen in Tiel en Omgeving opgericht. In 2018 zou de stichting omgedoopt worden tot Ter Navolging Tiel.
In 1970 is het zuidelijk deel van Ter Navolging gesloten verklaard. Op het noordelijke deel konden enkel nog bijzettingen plaatsvinden. Door het vele werk van de stichting kon in 2015 de begraafplaats weer in gebruik genomen worden voor het uitgeven van zowel graven als urnengraven. Het zuidelijke deel van de begraafplaats dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw vrijwel geheel geruimd is, kreeg als bestemming strooiveld. Inmiddels wordt ook weer op dit deel opnieuw begraven, mede omdat er nauwelijks nog beschikbare graven op het noordelijke deel zijn. Ter herinnering aan de overledenen werd het kunstwerk 'Via Nominum' van de Tielse kunstenaar Michiel van Luijn hier geplaatst. Het bestaat uit een slingerende lange rij vierkante paaltjes van Belgisch hardsteen met een aangebouwd bankje waarop nabestaanden hun verleden dierbare kunnen herdenken. Op de paaltjes is plaats voor de naam van de overledene wiens as is verstrooid. Het monument vormt hierdoor een Via Nominum, een namenpad.
Het afgelopen decennium werden met bijdragen van onder andere de gemeente, particulieren, instellingen en bedrijven tientallen grafmonumenten hersteld. Daarnaast werden veel grafmonumenten gereinigd en teksten opnieuw gezwart. In 2015 heeft de stichting bovendien het kort-cyclisch groenbeheer overgenomen van de gemeente, waar in 2018 het dagelijkse beheer en een groot deel van het onderhoud van Ter Navolging en de nabijgelegen Joodse begraafplaats bij kwam.
Dankzij de inspanningen van de stichting werd de begraafplaats met hulp van vrijwilligers aan de vergetelheid onttrokken en blijft Ter Navolging ook nu nog een belangrijke getuigenis van de ontwikkelingen binnen het Nederlandse funeraire landschap.
De begraafplaats is in 1971 aangewezen als rijksmonument (355582).
Bronnen
- Monumentenregister
- Beleidsplan Ter Navolging Tiel 2017-2022 (PDF, geraadpleegd 7 januari 2022)
- Doelstelling en algemene toelichting stichting Ter Navolging Tiel (PDF, geraadpleegd 7 januari 2022)
Literatuur
- A.T.M Ruygt, Begraafplaats Ter Navolging Tiel (Tiel, 1998)
- Henk L. Kok (red.), Begraven en begraafplaatsen - monumenten van ons bestaan (Utrecht, 1998)
- Leon Bok en René ten Dam (red.), Canon van het Nederlands Funerair Erfgoed (IJsselstein, 2020)
- Archaeological Research en Consultancy; Botermans, M.C.; Malssen, N. van; (2011): De archeologische begeleiding (protocol opgraven) van de plaatsing van afvalcontainers in de binnenstad van Tiel (Gld)">De archeologische begeleiding (protocol opgraven) van de plaatsing van afvalcontainers in de binnenstad van Tiel (Gld). DANS.
Internet
- Stichting Ter Navolging Tiel (geraadpleegd 7 januari 2022)
- Michiel van Luijn - Ontwerpen (geraadpleegd 7 januari 2022)
- Reliwiki - Maartenskerk (geraadpleegd 7 januari 2022)
- Protestantse Gemeente Tiel (geraadpleegd 7 januari 2022)
- Meertens Instituur - Bedevaart en Bedevaartsplaatsen in Nederland: Tiel, H. Walburg
- Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven Sint Walburg-kapittel Arnhem (geraadpleegd 7 januari 2022)