Pagina 1 van 2
Geschiedenis
Het oudste thans nog bestaande kerkhof in Zeist is dat van de Evangelische Broedergemeente sinds 1747. De eerste algemene begraafplaats (Oude Begraafplaats) werd aangelegd in 1829 aan de Bergweg. Op 26 november 1917 werd aan de Woudenbergseweg te Zeist een nieuwe begraafplaats in gebruik genomen. Op 1 december 1965 werd de Oude Begraafplaats formeel gesloten. Tussendoor werd ook nog een katholieke begraafplaats aangelegd.
Tot 1829 hadden de Zeister rooms-katholieken hun doden meestal in naburige plaatsen begraven. Na de aanleg van de begraafplaats aan de Bergweg bestelden de katholieken hun doden zowel in Zeist als in Bunnik ter aarde. Tussen 1830 en 1837 werden er in Zeist 60 begraven en 48 in Bunnik. De rooms-katholieke begraafplaats in Bunnik was in 1823 zonder toestemming van de overheid aangelegd en was bestemd voor de rooms-katholieke inwoners van Bunnik, Odijk en Zeist. In 1837 werd in Soesterberg een parochie opgericht met een eigen begraafplaats, waarvoor door de koning wel toestemming was verleend. Het aantal overleden Zeister rooms-katholieken dat sindsdien in Bunnik of Soesterberg begraven werd nam toe. In de periode 1838-1843 werden nog "slechts" 34 katholieken in Zeist begraven. Voor het elders begraven was men aan het gemeentebestuur van Zeist ƒ 10,= belasting verschuldigd. Voor het begraven van een overledene op het parochie- kerkhof in Bunnik, die geen ingezetene was, moest aan die gemeente ƒ 8,= belasting worden betaald [1].
Zeist wilde ook een eigen kerkhof. Pastoor Cohu wist dat tot stand te brengen. Op 9 februari 1853 wordt verlof verleend tot het aanleggen van een bijzondere begraaf plaats achter de rooms-katholieke kerk aan de Utrechtse weg met de opdracht daaromheen 'eenen steenen muur' aan te leggen, dan wel daarvan dispensatie te vragen aan gedeputeerde staten van Utrecht. Daarop vooruitlopend wordt 16 juni 1853 Paulus van Melzen begraven. Gedeputeerde staten van Utrecht weigeren 8 juli 1853 de gevraagde ontheffing. De rooms-katholieken van Zeist zijn boos en teleurgesteld. Om de Oude Begraafplaats aan de Bergweg ligt toch ook geen muur, maar slechts een greppel met een haag. De requesten aan koning Willem III en de minister van Binnenlandse Zaken hielpen niet. 17 juni 1855 bericht het kerkbestuur aan de aartsbisschop van Utrecht, monseigneur J. Zwijsen, dat de kosten van de muur begroot worden op ƒ 1.600,= en dat daarvan reeds ƒ 1.200,= bijeengebracht is. De aartsbisschop van Utrecht verleent daarop toestemming tot de bouw en in 1855 mag er officieël begraven worden [2].
Zeist heeft laat een eigen rooms-katholiek kerkhof gekregen. Bunnik had er dertig jaar eerder één. Soesterberg tegelijk met de oprichting van de statie in 1837. Rijsenburg in 1808 [3]. Op 4 november 1855 werden in de vergadering van het "Parochiaal Kerkbestuur te Zeijst de tarieven der Begraafnis-Regten op het Roomsch-Katholiek Kerkhof te Zeijst" vastgesteld overeenkomstig drie rangen, welke later klassen zouden gaan heten. Men had ook exact uitgerekend bij een lengte van de begraafplaats van 46 Nederlandse Ellen en een breedte van 20 Ellen en het begraven in drie lagen, dat met een gemiddelde van 20 lijken per jaar er gedurende 48 jaar 960 kisten begraven konden worden [4].
De inkomsten uit het kerkhof bleken in het derde kwart van de negentiende eeuw van groot belang. Utrechtse notabelen Van Zuylen, Grasveld, Hol, Koene en Heijmans werden te Zeist begraven en hun zerken liggen er nog. Het kerkbestuur van Zeist was zo in staat bijzondere uitgaven te doen: de aanschaf van een tweede biechtstoel voor de kapelaan die kwam en het opschilderen van de kerk [5]. De laatste begrafenis in het huurgedeelte was op 10 mei 1970 (Parochieblad St. Joseph jrg 10 nr 4). Het aartsbisdom Utrecht verleende op 9 mei 1974 machtiging tot overdracht van het kerkhof van de parochie der H. Joseph naar die der H. Familie JMJ. De overdracht van de kerk met pastorie vond reeds eerder plaats op 26 februari 1951. De akte vermeldt overdracht van "kerkhof en nevengelegen open strook grond, lijkenhuisje en toegangsweg naar het kerkhof groot 24 aren en 75 centiaren" om niet. Op 6 september 1976 dankte het kerkbestuur van de parochie der H. Familie JMJ de heer J.M. Bruynis schriftelijk voor de toezending van een zogenaamd eigen-gravenregister en benoemde hem tot beheerder van het kerkhof. Dit eigen-gravenregister is helaas in het ongerede geraakt.
De kerkbesturen van de parochies der H. Familie JMJ en St. Joseph gingen accoord met een r.k.-gedeelte op de algemene begraafplaats aan de Woudenbergseweg in brieven van 29 januari 1964 respectievelijk 18 februari 1964. Het in zwang raken van crematie en de openstelling van het rooms-katholieke deel op de Nieuwe Algemene Begraaf- plaats aan de Woudenbergseweg zullen hebben bijgedragen aan de gestage daling van het aantal begrafenissen aan de Utrechtseweg. De eerste begrafenis op het rooms- katholieke gedeelte aan de Woudenbergseweg was op 23 oktober 1967.
De kerk en het kerkhof werden in 1980 verkocht aan een projectontwikkelaar. De kerk werd in april/mei 1981 gesloopt [13]. In 1996 werd het geheel aangekocht door de Triodos Bank, hetgeen resulteerde in de opening van het nieuwe hoofdkantoor op 1 oktober 1999. De parochie van de H. Familie JMJ was tot 1 januari 1999 contractueel verantwoordelijk voor het onderhoud van het kerkhof.
Het kerkhof aan de Utrechtseweg werd bij raadsbesluit van 6 december 1988 aangewezen als gemeentelijk monument: "De begraafplaats is een van de twee typische negentiende-eeuwse kerkhoven in Zeist, die is aangelegd volgens een eenvoudig recht lanenpatroon, met een aantal karakteristieke graven, met name de monumentale graftombe voor Leonardus Franciscus de Bruin, overleden op 23 april 1861, met een half afgeschoven kleed" en als rijksmonument bij de beschikking van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 4 juni 1999: "De bescherming van het object Utrechtseweg 60 richt zich specifiek op de graftombe van L.F. de Bruyn. Dit grafmonument is van cultuurhistorische waarde alsmede van architectuurhistorische waarde vanwege de weinig voorkomende en fraai vormgegeven sarcofaagvorm met half afgeschoven stenen kleed en neo-classicistische decoraties".
Evacué's in WO II
Uit de beschikbare gegevens blijkt dat aan het einde van de oorlog 25 naar Zeist geëvacueerde mensen aldaar overleden en op het kerkhof aan de Utrechtseweg een (voorlopige) rustplaats vonden. Op één persoon na, die tweede klasse werd begraven, was de rustplaats van de overigen (voorzover vermeld) die der derde klasse.
De evacué's waren voorzover vermeld afkomstig uit Doornenburg (aldaar woonachtig geweest in de 22e noodwoning), Groesbeek, Huissen (Gld;5x), Mook en Middelaar, Oosterbeek (2x), Ottersum, Renkum (3x) en Wageningen. Hun evacuatie stond ongetwijfeld in verband met de uitvoering van de operatie 'Market Garden', waarvan de slag om Arnhem vanaf 17 september 1944 een belangrijk onderdeel was. Zij stierven in de periode van 5 oktober 1944 tot zelfs 29 juni 1945. Soms werd ook de plaats van overlijden vermeld, zoals het Christelijk Sanatorium (2x), het Ziekenhuis aan de Prof. Lorentzlaan (2x), het noodhospitaal in de Oude Noorderkerk aan de Bergweg (3x), de Huishoudschool, het Zusterplein (3x), Mariaoord (2x), Gebouw Calvijn en aan de Laan van Bergen. In één geval betrof het een in het ziekenhuis levenloos geboren kind Leutjes, waarvan de ouders uit Renkum kwamen. Dat kind werd na twee dagen begraven. Van deze evacué's kon geen graf(monument) meer worden getraceerd, hetgeen overeenkomt met de veronderstelling dat zij in principe in hun voorlaatste woonplaats zullen zijn herbegraven.
De evacué's waren:
- mw. T. Brugman-Willemsen geb. 3 sept. 1858~overl. 4 mrt 1945
- mw. T.M. van Derksen-Albers geb. 13 sept. 1861~17 oct. 1944
- mw. G. Evers-Jeurissen geb. 1860~overl. 5 nov. 1944
- mw. M.C. van Hoogen geb. 13 sept 1882~overl. 29 juni 1945
- mw. H.C. Hoogeveen geb. 14 sept. 1860~overl. 18 oct. 1944
- hr. W. Hoven geb. 24 jan 1869~overl. 7 april 1945
- mw. J.M. Jacobs-Wennekes geb. 23 oct 1868~overl. 27 mei 1945
- hr. J. Janssen geb. 4 oct. 1873~overl. 15 dec. 1944
- mw. M. Kieselbach-Hasberg geb. 8 febr. 1871~overl. 8 oct. 1944
- hr. J.E.L. Kloppenburg geb. 22 mrt 1871~overl. 7 mei 1945
- mw. J. Knuiman-Steur geb. 13 febr. 1864~overl. 16 jan. 1945
- hr. S. Kuiper geb. 29 oct.1866~overl. 15 oct. 1944
- hr. J.H. Labots geb. 3 jan. 1877~overl. 17 april 1945
- kindje Leutjes levenloos geboren op 29 oct. 1944
- hr. W.W. van Maanen geb. 6 sept 1876~overl. 7 mei 1945
- hr. H. Nijhof geb. 12 sept. 1852~overl. 24 febr. 1945
- hr. H.J. Peters geb. 20 sept. 1879~overl. 20 febr. 1945
- mw. H.W. Peters-Willems geb. 17 jan. 1922~overl. 17 jan. 1945
- hr. J.W. Ritzen geb. 21 april 1886~overl. 15 april 1945
- hr. W. Schmitz geb. 8 dec. 1888~overl. 10 nov. 1944
- mw. C.A. van Straalen-Borsten geb. 25 oct. 1864~overl. 14 mrt 1945
- mw. P. Straatman geb. 1872~begr. 7 oct. 1944
- hr. H. Verheij geb. 7 jan. 1933~overl. 16 dec. 1944
- hr. G.L.A. Wikkers geb. 4 juni 1943~overl. 4 jan. 1945
- mw. J. Wouters-Verheggen geb. 20 mrt 1862~overl. 18 febr. 1945
Plattegrond
Zoals gemeld was de eerste "doode", begraven op het kerkhof Paulus van Melzen in 1853 [6], wiens graf(monument) helaas niet meer traceerbaar is.
Op het kaartje is een indeling van het kerkhof in 25 vakken weergegeven. In het totaal bevonden zich op het kerkhof 567 grafmonumenten betrekking hebbend op tenminste 677 personen. Zes grafmonumenten waren geheel anoniem, terwijl er daarnaast in een aantal gevallen slechts een voornaam of een koosnaam werd vermeld. Uitgaande van de gegevens op de grafmonumenten kan van 670 personen worden aangenomen dat zij inderdaad liggen begraven op het kerkhof. De personalia van deze overledenen zijn opgenomen in de gravenindex. Voor de naam staat steeds een getal (of de letter P). Dit getal verwijst naar het vaknummer waar het graf te vinden is. Het cijfer nul geeft aan dat er geen graf meer aan te duiden is, maar dat de gegevens zijn afgeleid van gebroken grafmonumenten, die werden opgeslagen rechts naast het schuurtje. De letter P duidt op de priestergraven bij het H. Kruisbeeld. In een aantal gevallen staan achter de naam voorletters gescheiden door een /. Links van de / staat hetgeen vermeld is op het grafmonument en rechts van de / hetgeen vermeld stond in de aantekeningen van de begrafenisondernemer, wijlen de heer Bruynis.
De priesters
Op het kerkhof zijn in de priestergraven vijf priesters begraven. Hieronder is dus ook het oudst aanwezige graf op het kerkhof, namelijk dat van pastoor Cohu, die op 3 juli 1858 om half elf des avonds op Buitenzorg overleden is [3]. De tekst op de priestergraven luidt als volgt:
Bidt voor Uw priesters
* E. Cohu - eerste pastoor van Zeist na de hervorming van 1842 tot † 3-7-1858
* W. Jansen - pastoor van 1891 tot 1907 († 31-7-1908)
* G. Reinders - pastoor van 1907 tot † 29-9-1933
* Mgr. Dr J. Stolte - Huisprelaat * 14-12-'81 † 20-2-'51
* K.G.Th. Meurs - pastoor 30-10-1951 † 21-6-1953 RIP
Kinderen
Levenloos geboren en ongedoopte kinderen werden na overlijden in een gedeelte van vak 15 begraven. Gelukkig werd onlangs voor deze kinderen op de rooms-katholieke begraafplaats in het Twentse Reutum een monument opgericht daar zij in de regel op een niet-gewijd deel van het kerkhof werden begraven. Verspreid over het kerkhof zijn er 34 kindergraven als tien jaar als leeftijdsgrens wordt gehanteerd. Als de leeftijdsgrens op 18 wordt gesteld betreft het nog 13 graven extra. Op het kerkhof zijn ook de graven van twee- en drielingen te vinden. Zo stierf op 1 juli 1945 een tweeling (zusjes Kradoleer) op een leeftijd van 6 weken. Een drieling (v. d. Werff) stierf op 27 april 1943. In een gezin werden twee meisjes geboren, die beide dezelfde voornaam kregen. Het ene meisje stierf in 1941 toen zij 14 maanden oud was, terwijl het andere meisje in 1947 stierf toen zij 3 jaar oud was.
De grafmonumenten
Het oudste grafmonument dateert uit 1861 en betreft de tombe (met deken) voor de heer Leonardus Franciscus de Bruin, die overleed op 23 april 1861, in vak 23. Het oudste nog aanwezige graf echter is dat van pastoor Cohu. Daarnaast moeten nog zeven andere oude grafmonumenten (allen liggende stenen oftewel zerken) met name genoemd worden. In vak 20 betreft het een gezamenlijk grafmonument voor mevrouw M.H.C. Steenhoff (†1890) en mevrouw A. Steenhoff-van Dijk (†1901) en het familie-graf van de heer N.P. Heymans (†17 jan 1887), mevrouw G.A. Heymans-Suid-geest (†18 nov 1906) en mejuffrouw J.M.J.C. Heymans (†7 sept 1914). In vak 23 betreft het ondermeer het grafmonument voor mejuf-frouw W.J. van Zuylen (†1 mrt 1875) en het familie-graf van mevrouw M.H. Grasveld (†25 juni 1885), mevrouw A.M.J. Grasveld-Mittweg (†28 febr 1893) en de heer W.T. Grasveld (†13 dec 189-3). Van de overige drie monumentale zerken, die zich allen in vak 23 bevinden, wordt de tekst hieronder integraal weergegeven.
* Hier rust onze veel geliefde zuster / Mejufvrouw Maria Bauduin / overleden te Utrecht den 24sten Januarij 1871 / in den ouderdom van 59 jaren
onze dierbare zuster / Mejufvrouw Josephine Bauduin / overleden te Utrecht den 18den September 1874 / in den ouderdom van 51 jaren
onze beminde zuster / Mejufvrouw Catharina Joanna Bauduin / overleden te Utrecht den 9den Februarij 1884 / in den ouderdom van 66 jaren
* Hier rust de Weled. Achtbare Heer / Stephanus Cornelius Petrus Koene / ridder in de orde van den H. Gregorius der Groote / lid van den Raad der Stad Utrecht / lid van het RK Kerkbestuur der Metropole / geboren te 's Bosch 16 augustus 1814 / overleden te Utrecht den 9 januarij 1884
* Hier rust vrouwe / Maria Joanna Louisa Benns echtgenoote van den Weledelen / Heer Stephanus Cornelius Petrus Koene / geboren te Amsterdam den 9 maart 1825 / overleden te Utrecht den 19 maart 1870 en vrouwe Maria Theresia Koene echtgenoote van den Weledelen / Heer Richard Hol geboren den 6 maart 1863 / overleden den 28 januari 1940
Jacoba B.L. Hol / geboren den 21 september 1886 / overleden den 15 october 1964
Daarnaast moet nog vermeld worden een onleesbare zerk in vak 23 van vergelijkbare datering als de hiervoor genoemden (voor 1900). De overige grafmonumenten zijn van recentere datum. Van voor 1925 zijn er nog zeven andere grafmonumenten aanwezig (spreiding 1916-1923). Een oud graf met een recenter monument is ook dat van pastoor Jansen, die op 31 juli 1908 overleed. Vermeldenswaard is ook een origineel "Totenbretter" (geheel van hout gemaakt dus) voor Günter Rüsing († 8 maart 1964) in vak 20.
Zoals eerder al werd vermeld kon er na 1976 in het geheel niet meer worden begraven op het kerkhof. Opmerkelijk is dan ook de weergave op een grafmonument van de personalia van mevrouw M-L. Doudart de la Grée (geboren 17 november 1907), die stierf op 23 september 1981 in Zuid-Afrika en daar werd gecremeerd. De urn met haar as is niet in Zeist bijgezet, maar slechts haar naam toegevoegd aan het grafmonument van haar ouders (mondelinge mededeling mevrouw A.J.M. Huizinga). Naar haar is ook een straat in Zeist vernoemd.
Noten
- Rhoen, R.P.M. De Oude Begraafplaats aan de Bergweg. Seijst 23e jaargang, nummer 3: pagina 53.
- Burg, Mr. dr V.A.M. van der. Uit de geschiedenis van de RK Parochie van de H. Joseph te Zeist (1842-1900). Seijst. Bulletin van de Van de Poll-Stichting (9) 1979, p. 3 ev.
- Burg, Mr. dr V.A.M. van der. Katholiek Zeist: 150 jaar Parochieleven. Lezing dd. 25 oktober 1992.
- Anonymus. Krantenknipsel van 4 november 1976.
- Burg, Mr. dr V.A.M. van der. Utrechtse katholieke notabelen te Zeist begraven. Maandblad Oud-Utrecht (58) 1985:258-259.
- Anonymus. HET WEEKBLAD voor Zeist, Rijsenburg-Driebergen en Soesterberg. Derde Jaargang no. 12 vrijdag 4 juli 1924. Gewaarborgde verspreiding onder ALLE Katholieken van Zeist, Rijsenburg, Driebergen, Soesterberg, Huis ter Heide, Austerlitz, Bosch en Duin, Den Dolder, Doorn en omgeving. Plaatselijk Uitgever: W.C. Grundmeijer, Zeist. Rozenstraat 16.