Ten tijde van de dood van Willem van Oranje bevond het familiegraf van de Nassau's zich in Breda. Toen Willem van Oranje op 10 juli 1584 vermoord werd, was Breda echter nog in handen van de Spaanse bezetters. Hierdoor was het niet mogelijk de prins bij te zetten in het familiegraf en werd hij begraven in de Nieuwe kerk in Delft. Zo ontstond een traditie van het begraven van leden van het Huis van Oranje in Delft.
De Nieuwe Kerk in Delft werd sinds 1572 gebruikt voor het uitoefenen van de Hervormde of gereformeerde religie. Gevolg hiervan was een andere indeling van de kerk en het koor verloor daarbij zijn oorspronkelijk functie. Toen Willem van Oranje zijn laatste rustplaats in de kerk kreeg, was het koor de aangewezen plaats voor het grafmonument. Mogelijk om het grafmonument niet aan het vroegere hoofdaltaar te laten herinneren werd de vloer van de vroegere kooromgang op dezelfde hoogte gebracht als de vloer waarop het monument nu staat.
De bijzetting van het gebalsemde lichaam van de prins vond plaats op 3 augustus 1584. Boven het graf in het koor was slechts een eenvoudige katafalk onder een baldakijn geplaatst. Tegen een van de kolommen erachter was een paneel geplaatst met de familiewapens. In 1609, toen het Twaalfjarig bestand werd gesloten, werd door de Staten-Generaal opdracht gegeven een monument te vervaardigen ter nagedachtenis aan Willem van Oranje. Pas in 1614 werd begonnen met de bouw van het monument. Toen in 1621 Hendrick de Keyser, de beeldhouwer, overleed, ontbraken nog steeds een aantal onderdelen aan het grafmonument. Onder leiding van de zonen van Hendrik de Keyser werd het grafmonument in 1623 voltooid.
In de crypte recht onder het grafmonument rusten behalve Willem van Oranje ook diens vierde vrouw, Louise de Coligny (1555-1620), Frederik Hendrik en Prins Maurits (1567-1625).
De toegang tot de grafkelder lag toen al voor het koor. Deze toegang wordt bedekt door een twee ton zware zerk. Op deze zerk is het wapen van Oranje-Nassau afgebeeld met daaronder de tekst RESURRECTIONEM / EXSPECTAT / GUILELMUS PRIMUS / PATER PATRIAE, in vertaling: 'Hier wacht Willem de Eerste, Vader des Vaderlands, de wederopstanding'.
De grafkelder werd in 1752 verder uitgebreid. Tevens werden de oorspronkelijke houten kisten vervangen door loden kisten. In 1820 vond een volgende uitbreiding plaats. Koning Willem I gaf dat jaar opdracht tot uitbreiding en liet een tweede grafkelder bouwen, achter de bestaande kelder. De aldaar bestaande graven, die eigendom waren van het Gasthuis te Delft, werden aangekocht en in 1822 werd prinses Wilhelmina van Pruisen, echtgenote van stadhouder Willem V, als eerste in de nieuwe grafkelder bijgezet. De in 1820 overleden prinses lag aanvankelijk begraven in Apeldoorn.
De toegang tot de grafkelders werd verplaatst en lag vanaf 1821 links van het grafmonument van Willem van Oranje. In 1923 werd de oorspronkelijke ingang weer in ere hersteld. Wat rest van de ingang van 1821 is een kleine toegang die tegenwoordig dient als dienstingang. De burgermeester van Delft, koninklijk commissaris en sleutelbewaarder van de kelder, opent de grafkelder slechts in aanwezigheid van twee leden van de Binnenlandse Veiligheidsdienst en een tweetal marechaussees. Werkzaamheden in de grafkelders worden enkel uitgevoerd door beëdigd personeel.
Bij het vijfentwintigjarig regeringsjubileum in 1923 van koningin Wilhelmina vond een laatste verbouwing plaats. Het plan om een verdiept liggend open voorportaal te maken als toegang voor het praalgraf van Willem van Oranje werd niet gerealiseerd. In plaats daarvan werd besloten om het voorportaal aan te laten sluiten bij de bestaande toegang. Bij deze, vooralsnog, laatste verbouwing vond ook een herschikking van de kisten plaats.
Met het uitdiepen van het voorportaal werd ook een aantal grafzerken uit het koor verwijderd. Deze zerken werden in de meeste gevallen herplaatst in de kooromgang. Daar bevonden zich ook al de zerken die daar waren herplaatst na de bouw van de nieuwe grafkelder in 1820, waarbij de omgang met enkele treden werd verhoogd vanwege de bouw van de onderliggende grafkelder.
Sinds de dood van Willem van Oranje zijn vrijwel alle leden van het Huis van Oranje en hun echtgenoten in de grafkelders bijgezet. Na de dood van prins Claus in totaal 44 personen. Enkelen hebben hun laatste rustplaats in eerste instantie elders gevonden. Zo werden prins Frederik en stadhouder Willem V door inspanning van Emma destijds alsnog bijgezet in Delft.
Prins Claus is bijgezet in het nieuwe deel, boven de kisten van koning Willem III en koningin-regentes Emma. Daarnaast staat nog een klein kistje waarvan de inhoud onbekend is. Er wordt gegist over de inhoud, het zou mogelijk gaan om het hart van koning Willem III, gezien ook de positie naast de kist van Emma. Maar op de plattegrond op de website van de Nieuwe Kerk is er een nummer bij dit kistje geplaatst, nl. 20a. Dat zou het kistje linken aan kist 20, de kist van Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van prins Willem V.
Gezien het feit dat zij ten tijde van de werkzaamheden aan de grafkelder in 1820 overleed, is het wellicht mogelijk dat het kistje het hart van Wilhelmina van Pruisen bevat. Het kistje met het hart zou dan in 1820 in de oude grafkelder zijn bijgezet, terwijl het lichaam pas na de gereedkoming van de nieuwe grafkelder in 1822 werd bijgezet.
Vooralsnog blijft het gissen.
In het voorjaar van 2001 is een jarenlange restauratie van het grafmonument van Willem van Oranje, waarbij het volledige grafmonument uit elkaar is gehaald. Delen die te ernstig waren aangetast zijn daarbij vervangen. Tijdens de restauratie kwam ook een kistje tevoorschijn, welke zeer waarschijnlijk de ingewanden van Willem van Oranje bevat. Uit respect is dit kistje ongeopend terugplaatst bij de reconstructie van het monument.
Voor een verklaring van de nummers zie: Overzicht van de grafkelder van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk te Delft
Literatuur
- H. van der Kloot Meyburg, De Nieuwe Kerk te Delft - Mausoleum van het Huis van Oranje; Rotterdam, 1923
- Jhr.Mr. Dr. E.A. van Beresteyn, Nieuwe Kerk te Delft en grafmonumenten en grafzerken in het koor; Delft, 1936
- Prof. ir. M. Gout en dr. M.A. Verschuyl, Nieuwe kerk Delft en grafmonument van Willem van Oranje, Delft, 1989
- Reinidis van Ditzhuyzen: De Oranjes in een handomdraai - ABC van ons Vorstenhuis; Amsterdam, 2002