Poëzie voor de gestorvenen
De begraafplaats van Gasselternijveen in Drenthe is rijk aan grafpoëzie.
Trientien Salomons werd 79 jaar. Ze stierf op 21 februari 1875. Op de achterzijde van de stèle op haar graf luidt het grafdicht:
HIER RUST MIJN
DIERBRE ECHTGENOOT
DIE MIJ VAN GOD GEGEVEN
DIE TROUW HUN PLIGT BETRAGT
IN DIT KORTSTONDIG LEVEN
DIE DOOR GELOOF
IN CHRISTUS LIJDEN,
EENS OP ZAL STAAN
EN ZICH VERBLIJDEN
DIT IS T VOORUITZIGT
DAT ONS LEENIGT,
DE LIEFDEBAND
DUURT EINDELOOS
TOTDAT GOD ONS HEREENIGT.
Zoals we kijken naar een schilderij en de details in ons opnemen, zo lezen we dit gedicht, waarin geloof en leven op een heel authentieke wijze met elkaar zijn verweven. Het leven van Trientien zal gekenmerkt zijn door trouwe plichtsbetrachting. Het verdriet om haar sterven wordt gelenigd, verzacht, in het vooruitzicht op de wederopstanding. De liefdeband, die er was, reikt over de dood heen.
Het grafdicht op de achterzijde van de stèle van Lucas W. Salomons is korter.
ZIJN AARDSCHE HUIS
WAS AF, HET GEEN OOK
GOD HEM GAF, MOCHT
HIJ NU NA DIT KRUIS, IN
DE HEMEL ZIJN TE HUIS.
Lucas Salomons werd bijna 91 jaar. Hij overleed op 7 september 1882; zeven jaar na het overlijden van zijn vrouw. Mogelijk zijn dat voor hem heel moeilijke jaren geweest en is dat verwoord in de woorden: "na dit kruis". In het grafdicht hebben de nabestaanden in enkele regels getracht zijn leven en zijn geloof samen te vatten. Lucas en Trientien zijn 60 jaar getrouwd geweest. Echtgenoot Lucas Salomons laat ons dat weten met de woorden: "Daar ik ruim 60 jaren met in het huwelijk ben geweest", die hij onderaan op de voorzijde van de stèle liet plaatsen. Uit deze zin, evenals uit het taalgebruik en de zinsconstructies in de beide grafdichten, kunnen we opmaken, dat Gronings gedacht en gesproken werd.
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van december 2007