Skip to main content

Pieneman, Jan Willem

29 september 2024

* Abcoude 4 november 1779 - † Amsterdam 8 april 1853

Kunstschilder Jan Willem Pieneman was aanvankelijk opgeleid om koopman te worden, maar volgde ook een opleiding aan de Amsterdamse Stadstekenacademie. Die academie was niet per se bedoeld om kunstenaars op te leiden, maar om jongeren kennis te laten maken met kunst. Los van het feit dat Pieneman een gewaardeerd schilder was in de negentiende eeuw, werd ook diens zoon Nicolaas (1809 – 1860) een bekend kunstenaar. Aan het eerbetoon na hun beider overlijden werd uiting gegeven met een bijzonder grafmonument.

Schilderij van J. Fabius  uit 1867 van de Westerbegraafplaats in Amsterdam met centraal het monument voor Pieneman (Stadsarchief Amsterdam).Schilderij van J. Fabius uit 1867 van de Westerbegraafplaats in Amsterdam met centraal het monument voor Pieneman (Stadsarchief Amsterdam).Pieneman koos niet voor de handel, maar voor de schilderkunst en maakte langzaamaan naam in de kunstwereld. In 1805 werd hij tekenleraar aan de artillerie- en ingenieursopleiding in Amersfoort en in 1816 werd hij onderdirecteur van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen in Den Haag. Van 1820 tot aan zijn overlijden was hij directeur van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Amsterdam. Daarnaast werd Pieneman in 1844 aangesteld als directeur van het Rijksmuseum. Wat bijdroeg aan zijn bekendheid waren zijn verbeeldingen van enkele veldslagen rondom de slag bij Waterloo en een portret van koning Willem II.

In 1799 trouwde Pieneman met Johanna Maria Embroek (1782-1852). Uit het huwelijk werden meerdere kinderen geboren, waaronder de genoemde Nicolaas.

Portret van Jan Willem door zijn zoon Nicolaas Pieneman uit 1860 (Collectie Rijksmuseum).Portret van Jan Willem door zijn zoon Nicolaas Pieneman uit 1860 (Collectie Rijksmuseum).

Toen de vrouw van Pieneman in 1852 overleed, werd zij bijgezet in een grafkelder in de Nieuwezijds Kapel in Amsterdam. Ondanks het verbod van 1 januari 1829 om nog langer te mogen begraven in kerken, vormde Amsterdam toen een uitzondering, wat zou duren tot 1866. Zo kon het dat een jaar later ook Pieneman na zijn overlijden in de grafkelder werd bijgezet. Hij overleed op 8 april 1853 en zijn dood werd breed uitgemeten in allerlei landelijke en regionale dagbladen: “een onzer beroemdste land- en stadgenooten, een der uitstekendste sieraaden van de Hollandsche schilderschool”. Bij de begrafenis van Pieneman op 13 april 1853 werd bekend gemaakt dat de Amsterdamse vereniging voor beeldend kunstenaars Arti et Amicitiae een inschrijving had geopend voor de oprichting van een gedenkteken voor de schilder. De begrafenisplechtigheid was een klein spektakel en in de Nieuwezijds kapel werd de overledene met koor- en orgelmuziek begeleid naar zijn graf. De kapel betrof een middeleeuws gebouw dat oorspronkelijk opgetrokken was voor de viering van het Mirakel van Amsterdam. In 1578 ging de kapel over in hervormde handen en kreeg de kapel de naam Nieuwezijds Kapel. Overigens waren er naast de kerken destijds voor rijke burgers zoals Pieneman weinig andere alternatieven voor een begrafenis voorhanden.

Het grafmonument

In september 1853 werd bekend dat er een commissie was gevormd om te komen tot een gedenkteken in de kapel, in de nabijheid van het graf. Deze commissie beoordeelde de schetsen die verschillende Nederlandse kunstenaars hadden aangeleverd. In december 1853 werd beeldhouwer F. Stracké (1820-1898) gekozen als de ontwerper van het monument voor Pieneman. Dat ontwerp bestond uit een piëdestal met daarop de buste van de kunstenaar geflankeerd door twee engelen waarvan de ene een uitgedoofde fakkel in de hand houdt en de ander een kroon boven het hoofd van de kunstenaar houdt. In het piëdestal is in bas-reliëf een treurende vrouw uitgehouwen.

Zoon Nicolaas overleed op oudejaarsdag van 1860 en werd op 3 januari 1861 bijgezet in het graf van zijn vader en moeder. Hij kreeg ook een grootse begrafenis, maar niet zoals zijn vader.

Om welke reden is niet bekend, maar al direct na de bijzetting van Nicolaas werd aangegeven dat de stoffelijke resten van vader en zoon Pieneman herbegraven zouden worden op de Westerbegraafplaats. Die begraafplaats was geopend in 1860, maar zolang men nog gebruik kon maken van de graven in kerken, werd die begraafplaats nog maar weinig gebruikt. De uiteindelijke overbrenging  van de stoffelijke resten van de drie begravenen vond plaats op 24 mei 1862. Het lijkt erop dat pas daar het monument op het graf geplaatst is. Dat het monument daadwerkelijk geplaatst is op de Westerbegraafplaats is te zien op een in 1867 vervaardigde aquarel door Jan Fabius (1820-1889). Het monument is overigens niet vervaardigd door Stracké zelf, maar door beeldhouwer J.J.F. Verdonck (1823-1878). In 1872 werd ook de dochter van Jan Willem Pieneman, Clasina Henriette (1806-1872) bijgezet in het graf op de Westerbegraafplaats.

Eind negentiende eeuw was de Westerbegraafplaats ingehaald door de bebouwing van Amsterdam en in 1894 werd de begraafplaats gesloten. Er was een Nieuwe Westerbegraafplaats aangelegd, maar die lag echter zo ver van Amsterdam dat ze in 1917 alweer gesloten werd. Dat is de reden dat het graf van de familie Pieneman overgebracht werd naar de Nieuwe Oosterbegraafplaats die in 1894 was geopend en dichter bij de stad lag. Op 3 februari 1900 werden de stoffelijke resten van de vrouw van Pieneman, hijzelf, en hun zoon en dochter in één kist bijgezet in een eigen graf. Op het graf werd ook het monument weer geplaatst.

Foto uit de jaren zestig van het grafmonument van Pieneman op de Nieuwe Ooster.Foto uit de jaren zestig van het grafmonument van Pieneman op de Nieuwe Ooster.

Het grafrecht was ondertussen terecht gekomen bij een verre verwant van Jan Willem Pieneman. Toen deze Nicolaas Pieneman (1880-1938) overleed, werd hij bijgezet in het graf, getuige de tekst die toegevoegd werd onder het beeld van de treurende vrouw: NICOLAAS PIENEMAN – GEB 1 DECEMBER 1880 – OVERL. 1 DECEMBER 1938. Op de onderste sokkel was eenvoudigweg J.W. PIENEMAN geschreven. Lange tijd stond voor het monument een smeedijzeren hekwerk. In 1971 is hier ook de vrouw van de laatste Nicolaas bijgezet en op een eenvoudige tekststeen van hardsteen werd haar naam vermeld: J.J. Pieneman-Meijer (1887-1971). Het hekwerk op het graf is op verzoek van de rechthebbende niet herplaatst.

Rijksmonument

Op 12 januari 2004 werd het monument, samen met nog een aantal andere grafmonumenten op de Nieuwe Ooster, ingeschreven in het register van rijksmonumenten. In de omschrijving staat ten onrechte dat hier de broer van Pieneman begraven is en dat Stracké de portretbuste vervaardigde. Hij ontwierp het en Verdonck voerde het uit.

Beeld van het grafmonument uit 1992 gemaakt door Bureau Monumentenzorg Amsterdam.Beeld van het grafmonument uit 1992 gemaakt door Bureau Monumentenzorg Amsterdam.

In maart 2005 werd door natuursteenadviesbureau Schellevis een herstelplan voor het grafmonument geschreven. Meest interessante aan het plan is de beschrijving van de staat van het monument. Als eerste wordt geconstateerd dat de verwaarlozing met name oppervlakkig is, maar daarna volgt een beschrijving die stelt dat het basement van beton is, de piedestal van kalksteen (Saint Maximin). Deze steen wordt gewonnen nabij het Franse Creil ten noorden van Parijs in het département de l'Oise. De kleur is crème tot bruinbeige. De steen heeft een fijne open structuur en veel open spiraalvormige "schelpgaten. Aangenomen wordt dat de weervastheid in ons klimaat te betwijfelen is. Opmerkelijk is dat er een strook van 11 cm beton aan de achterzijde was toegepast. De kroonlijst en bekroning werden omschreven als vervaardigd van kalksteen. De afwerking werd omschreven als geschilderd in de kleuren crème en grijs. Hoewel het monument geschilderd was om het te redden, had men niet de juiste verf gebruikt wat schade veroorzaakt heeft. Van het beeldhouwwerk is beschreven dat de ‘calcinhuid’ (bedoeld wordt calciet) die de huid normaliter weervast maakt, verweerd is. Daardoor is het natuursteen kwetsbaar, zo werd gesteld. Omdat het beton direct tegen het stuk kalksteen is gestort heeft dat verstoring opgeleverd. Het profiel boven de piedestal was ook sterk verweerd en de bekroning liet weliswaar afbladderende verf zien, maar verkeerde in betere conditie. De zinken afdekking verkeerde in slechte staat. Wel bleek dat er eerder al reparaties waren gepleegd aan de bekroning. De betonnen opvulling aan de achterzijde werd als een probleem gezien en voorgesteld werd om dit te vervangen door een blok Portlandsteen.

Het voorstel van Schellevis was om het gehele monument te demonteren en het geheel nieuw te maken van stampbeton. Het betonnen basement zou ter plekke behouden kunnen blijven. Het origineel kon dan volgens Schellevis geplaatst worden in het Uitvaartmuseum. Daar is toen door alle betrokkenen kennelijk positie op gereageerd.

Eind 2005 vroeg Schellevis, in overleg met de rechthebbende en De Nieuwe Ooster, vergunning aan voor de verplaatsing. In 2006 werd de verplaatsing voorgelegd aan de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ). Die vond de verplaatsing in principe onwenselijk, maar stelde bovendien in eerste instantie ook de waarde van het rijksmonumenten ter discussie. Uiteindelijk gaf de RDMZ in mei 2006 aan geen bezwaar te hebben tegen de verplaatsing.

Op 14 december 2006 heeft de gemeente Amsterdam een monumentenvergunning verleend en op 8 maart 2007 gaf de gemeente Amsterdam een bouwvergunning af voor de werkzaamheden. Tussendoor ontving de directeur van de Nieuwe Ooster een schrijven van de familie waarin het misverstand van de 2 Nicolasen werd uitgelegd en men suggereerde om de naam van Nicolaas uit 1938 weg te halen.

In maart 2007 werd het monument opgehaald door de firma Wilgenburg uit Zaltbommel (het bedrijf bestaat niet meer). Daar werden de onderdelen uit elkaar gehaald, schoongemaakt en ontdaan van de verflaag alsmede de roestende doken waarmee de aanhechting bijeen werd gehouden. Voor de opstelling in het museum werd de naam van Nicolaas Pieneman weggewerkt, maar aan het beeldhouwwerk werd weinig gedaan, alleen gefixeerd voor de afdruk van de kopie. Deze kopie werd ‘op lazerende wijze’ geschilderd met een silicaatverf in de bestaande kleur. Het resultaat werd zichtbaar in juli 2007 toen de kopie teruggeplaatst werd op het graf. Vier haken die achter op het monument zaten werden verwijderd. Die waren misschien bedoeld voor ophanging van het monument in de Nieuwezijds Kapel maar daar is het nooit geplaatst geweest.

In de loop van 2007 werd het originele monument geplaatst in de tentoonstelling van het in december 2007 te openen Uitvaartmuseum Tot Zover. Het zware stuk natuursteen is door de voordeur naar binnen gebracht.In 2007 werd het hoofdgedeelte van het grafmonument binnengebracht bij het museum Tot Zover (Foto Uitvaartmuseum Tot Zover).In 2007 werd het hoofdgedeelte van het grafmonument binnengebracht bij het museum Tot Zover (Foto Uitvaartmuseum Tot Zover).

Nieuwe plannen

In 2020 werd duidelijk dat het monument van Pieneman enigszins een blok aan het been was in het museum. Er kwamen plannen voor verplaatsing en bij een Amsterdamse steenhouwerij werd een offerte opgevraagd voor herstel en terugplaatsing van het origineel. De steenhouwer sprak in de offerte over Belgisch hardsteen en zou het monument demonteren, reinigen en het opschrift opnieuw zwarten. Het geprofileerde tussenstuk werd vernieuwd met Massangis claire, een fijnkorrelige en poreuze kalksteen afkomstig uit het Franse departement De l’Yonne. De kleur van deze steen is bruinachtig tot okergeel met een lichtelijk gewolkt oppervlak en wordt vaak toegepast voor profileringen. Omdat het origineel in het museum 27 cm dik is en de kopie 40 cm, werd voorgesteld een hardstenen vulplaat achter het monument te plaatsen. In de offerte werd niet gesproken over een afwerking en dat werd door de werkgroep Het Stenen Archief (WSA) van de Nieuwe Ooster goedgekeurd. De werkgroep wilde op die wijze later alsnog kunnen bepalen hoe de afwerking gedaan zou kunnen worden. Deze werkgroep, bestaande uit enkele medewerkers van de begraafplaats en een funerair deskundige, had inmiddels al enkele jaren de zorg voor alle monumentale en bijzondere grafmonumenten op De Nieuwe Ooster.

In september 2021 plaatste de steenhouwer het monument terug, maar direct na plaatsing werd het geheel zwart geschilderd en werden beschadigingen en oneffenheden bijgewerkt met een mortel. De werkgroep had expliciet gevraagd om het monument niet te schilderen en daarom af te zien van verdere afwerking, maar de steenhouwer was van mening dat dit zo hoorde. Het verzoek om de verflaag af te schuren werd niet gehonoreerd, maar het monument werd juist nog een tweede keer geschilderd. Achteraf bleek de opgebrachte verf wel dampdoorlatend te zijn, maar op een ondergrond met een vochtpercentage van meer dan 4% zou kleurbontheid kunnen ontstaan en in het ongunstigste geval aantasting van de ondergrond. Die kleurbontheid is inderdaad opgetreden, wat het aanzicht van het monument geen goed doet.

Het grafmonument gefotografeerd op 18 september 2021, enkele dagen na terugplaatsting.Het grafmonument gefotografeerd op 18 september 2021, enkele dagen na terugplaatsing.

Inmiddels staat er dus een origineel monument, zonder de tekst van Nicolaas uit 1938 maar wel met de steen van zijn vrouw. Grind of steenslag is niet aangebracht en de letters J.W. Pieneman zwarten heeft geen zin in deze situatie. Inmiddels hebben verschillende deskundigen zich over het probleem gebogen en alle zijn ze van mening dat een afwerking het beste is voor dit materiaal, maar niet op de huidige wijze en met de huidige verf.

Resumerend

Hoe de toekomst van het bijzondere grafmonument ook gaat worden, het zal nog wel even duren voordat een goede aanpak gevonden is. Ondertussen zijn er plannen voor een kleuronderzoek en mogelijk plaatsing van het monument onder een soort afdak. In beide gevallen gaat het om een flinke investering die het behoud van het monument ten goede zal komen, maar ook extra zorg met zich brengt. Het is in ieder geval te hopen dat het monument op zijn plaats blijft.

 

Bronnen

  • Natuursteenadviesbureau Schellevis, Herstelplan grafmonumenten Jan Willem Pieneman, maart 2005
  • Guus Sluiter, directeur Uitvaartmuseum Tot Zover (foto’s en mondelinge toelichting)
  • Pandsdossier Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  • Archief De Nieuwe Ooster
  • Foto’s Bureau Funeraire Adviezen

Internet (alle geraadpleegd augustus 20240:

 

Aangepast: 30 september 2024

Nieuw op de website


Andel – Het grafmonument voor Jan Claesen

27 oktober 2024
~Noord-Brabant

Als bloemen bij het graf - Boelenslaan

27 oktober 2024
~Als bloemen bij het graf

Pieneman, Jan Willem

29 september 2024
~Kunst & Cultuur

Als bloemen bij het graf - Garsthuizen

15 september 2024
~Als bloemen bij het graf