{seog:disable}Bij de grafzerk van Jacobje Folkersma-Dekker.
Jacobje, geboren op een boerderij aan Het Achterdiep te Sappemeer op 25 juni 1828, trouwde op 11 november 1854 met de weduwnaar Gerriet Jacobus Folkersma, landbouwer te Schildwolde. Zij was toen 26 jaar en Gerriet 37 jaar.
Op 15 februari 1901 overleed Jacobje. Haar grafzerk, voorzien van veel doodssymboliek, getuigt van de welstand van de familie. Zo uitbundig als de zerk is bewerkt met doodssymboliek, zo ingetogen is het grafdicht.
Met diepen smart in het hart,
Staan wij bij moeders graf
In hope lei’ zij ’t leven af.
Dat lenigt onze smart.
In de derde versregel lichtten de kinderen van Jacobje Dekker een tipje op van de sluier voor wat betreft haar geloof, wanneer zij spreken over haar hoop bij het sterven. Voor haar was de dood het einde niet. Met name in de brieven van de apostel Paulus in het Nieuwe Testament is de hoop een telkens weerkerend thema. Zo spreekt Paulus over de hoop op de levende God, over de hoop op Christus, over de hoop op de bevrijding uit de slavernij van de vergankelijkheid en over de hoop op het eeuwige leven. In die hoop is zij heengegaan.