Het familiegraf van het echtpaar Steenge-Lambers
De begraafplaats van Annerveen ligt tussen het veenkoloniaal dorp Annerveenschekanaal en het dorp Spijkerboor. De vervening van het gebied, begonnen in 1771, trok arbeiders uit de wijde omgeving van Groningen, Friesland en ook uit Duitsland. Langzaam maar zeker ontstond er een dorp met middenstand, school en boerderijen. Tot de bouw van een kerk werd in 1834 besloten en deze werd in 1835 gerealiseerd.
Aanvankelijk behoorde Annerveenschekanaal, met de dorpen Oud- en Nieuw Annerveen, Spijkerboor, Eexterveen en Eexterveenschekanaal kerkelijk tot de kerk van Anloo. Nu hadden ze wel een eigen kerk, maar toch werd er nog steeds in Anloo begraven. Twee uur gaans en daarbij in de natte perioden van het jaar nauwelijks begaanbare wegen deed al snel de behoefte opkomen aan een eigen begraafplaats. Eerst in 1856 werd aan de Nederlandse Hervormde Gemeente van Annerveen door de burgerlijke gemeente van Anloo vergunning verleend tot het stichten van een begraafplaats. Niet bij of om de kerk. De wettelijke bepalingen lieten dat niet toe. De begraafplaats kwam op een perceel aan de weg tussen Annerveenschekanaal en Spijkerboor. Goed herkenbaar in het vlakke open landschap. Dat er in het gebied een zekere welstand ontstond is herkenbaar aan de stèles en grafmonumenten. Opvallend, hoewel minder fraai, is de gemetselde graftombe van de familie Leidekker.
Niet minder opvallend zijn de stèles met grafsymboliek en grafdichten, zoals die op het familiegraf van het echtpaar Steenge-Lambers en hun zoon Gezinus. Heel poëtisch is het grafdicht op de stèle van Margaretha Gezina Lambers, die in 1913 op 59 jarige leeftijd overleed:
hoor! ‘t ruischt door
het gras van de zode
omhoog, niet benêen
is uw doode.
Is het een aansporing haar niet te zoeken in het graf, maar meer in de herinnering aan haar? Of wil het gedicht een verwijzing zijn naar het eeuwigheidsleven van het christelijk geloof? Twee jaar later, in 1915, sterft de zoon Gezinus. Hij is nog maar 24 jaar oud. Zoals op de stèle staat: ten gevolge van het onweer. Een kort gedicht dat in het rijm zo kan aansluiten bij het grafdicht van zijn moeder:
rust zacht geliefde
doode, we missen
u zoo noode.
Berend Steenge overlijdt 16 jaar na zijn echtgenote en ruim 14 jaar na de dood van hun zoon Gezinus. Geen grafdicht, maar één zin, die zijn leven als landbouwer kenmerkte:
hij werkte zoolang
het dag was.
Maar misschien ook om op die manier zoveel verdriet in zijn leven de baas te blijven.