Als bloemen bij het graf
Poëzie voor de gestorvenen: Winschoten (Groningen)
Niet ver van de ingang van de begraafplaats aan de Hofstraat te Winschoten valt het grafmonument van dokter Mattheüs Johannes van Olm op. Het imponeert door het gebruikte materiaal, de beeltenis van de arts en het gedicht aan hem gewijd.
DE KAARS, DIE, IN HET HUIS ONTSTOKEN,
HAAR ZACHTE LICHT RONDOM VERSPREIDT
VERTEERT ZICHZELF BIJ 'T MILDE GEVEN;
ZÓÓ, DIENEND, GAF OOK HIJ ZIJN RIJKE LEVEN
GEZIN EN KRANKEN LIEFD'RIJK TOEGEWIJD.
Het esculaapteken als embleem van de arts staat centraal opgericht in het gedicht. Mattheüs Johannes van Olm, die geboren werd op 13 augustus 1863, overleed op 13 februari 1929. Van Olm was geliefd in Winschoten. Eén van de straten van Winschoten kreeg zijn naam. Van 2003 tot 2006 was aan deze M.J. van Olmstraat de brouwerij gevestigd, die aan haar bier de naam OLM gaf, genoemd naar de straat en dus indirect naar dokter van Olm. In de Provinciale Groninger Courant van 1 februari 1916 lezen we een voorval, waarbij dokter van Olm betrokken werd:
Hedenavond halfacht geraakte de hoogbejaarde rentenier mr. G.
Tresling, wonende in het hotel Concordia alhier bij onze gasfabriek in
het Winschoterdiep. De directeur, de heer Klaassens, en de heer
Wielens, hoorden hulpgeroep, vlogen toe en redden den heer T.
Met moeite werd het bewustzijn weer opgewekt en in allerijl dr. van
Olm ontboden. Per brancard is de ruim 70 jarige grijsaard naar huis
vervoerd. Gisteravond laat was de toestand nog zorgelijk.
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van augustus 2008
Poëzie voor de gestorvenen: Gaastmeer (Friesland)
De overlijdensdatum van Evert Dijkstra en zijn zoon Lolke, 8 februari 1943, doet de vraag rijzen of beiden ten gevolge van oorlogshandelingen het leven lieten. Evert Dijkstra zou ruim een week later 32 jaar geworden zijn, Lolke was bijna 7 jaar oud.
De tekst onder op de steen uit het evangelie naar Johannes, hoofdstuk 13 vers 7, is een tekst uit de geschiedenis van de voetwassing. Jezus heeft vóór het Paasfeest de voeten van zijn leerlingen gewassen en ontmoette daarbij verzet van de kant van Petrus: "Here, wilt Gij mij de voeten wassen?" Jezus heeft hem toen geantwoord: "Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het later verstaan." Het zijn deze woorden, die we vinden op de steen.
Hoewel uit het verband van genoemde geschiedenis gehaald, begrijpen we, dat met deze woorden de nabestaanden uiting wilden geven aan hetgeen op dat moment niet te vatten was, maar wat ze wel wilden plaatsen in gelovig perspectief. Dat gelovig perspectief komt ook sterk naar voren in het grafdicht, dat we trouwens ook wel elders op kindergraven tegenkomen:
EEN KIND, TE VROEG AAN
'T MOEDERHART ONTRUKT
O NEEN, EEN BLOEM DOOR ENGELENHAND
VOOR 'T EDEN GODS GEPLUKT
Vader en zoon zijn echter niet overleden ten gevolge van oorlogshandelingen, maar werden slachtoffer van baldadigheid, die beiden het leven kostte.
In een verslag in de Leeuwarder Courant van 9 februari 1943 lezen we hoe het schippersechtpaar Dijkstra elders op bezoek ging en een paar meisjes bereid had gevonden aan boord van het schip op de kinderen te passen. Bezoek van een paar jongens aan de meisjes werd door de meisjes niet op prijs gesteld. In reactie hierop stopten de jongens de schoorsteen van het schip dicht. Na terugkomst van het schippersechtpaar vertrokken de meisjes en ging het echtpaar naar bed. De gevolgen van het dichtstoppen van de schoorsteen waren rampzalig. Door kolendampvergiftiging verloren vader Evert Dijkstra en de oudste zoon Lolke het leven.
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van juni 2008
Monument voor een gevallene
Een zeer groot aantal Nederlands oorlogsslachtoffers vond hun laatste rustplaats op een van de erevelden in Europa of in het Verre Oosten. In Nederland zelf kennen we het ereveld te Loenen (gem. Apeldoorn) en het militaire ereveld op de Grebbeberg. Een aantal nabestaanden koos echter voor een laatste rustplaats op het kerkhof of de begraafplaats van de eigen woonplaats.
Het monument op het graf van Lucas Bosman op de begraafplaats van Hijken (Dr.) valt op door de plaatsing aan het einde van het middenpad, de vorm, het grafdicht op het monument én de zorg, die aan het graf wordt besteed. Lucas Bosman, geboren op 14 oktober 1913, maakte als dienstplichtig soldaat deel uit van het 1e Regiment Infanterie.
Poëzie voor de gestorvenen: De stèle van Jan Jacobs Woelesius
Tussen de A7 ten noorden en het Winschoterdiep ten zuiden ligt Westerbroek (gemeente Hoogezand-Sappemeer). Rond het witte dorpskerkje bevindt zich het kerkhof met verschillende fraaie grafmonumenten. Een stèle, waaraan men gemakkelijk voorbijgaat, is die van Jan Jacobs Woelesius. De steen heeft in de loop van de tijd een dusdanige kleur aangenomen, dat de letters in reliëf pas leesbaar worden als je er dichtbij staat. Op de achterzijde, die vanaf de weg zichtbaar is, is een grafdicht aangebracht. Op de voorzijde lezen we:
HIER
RUST HET
STOFFELIJK DEEL
VAN
JAN JACOBS
WOELESIUS
GEBOREN DEN
29 OCTOBER 1797
OVERLEDEN DEN
22 JUNIJ 1864
Van enige familieband wordt geen gewag gemaakt. Uit de acte van overlijden van 23 juni 1864 kunnen we opmaken, dat Jan Jacobs Woelesius landbouwer is geweest en stamde uit een landbouwersgeslacht. Van een partner wordt geen melding gemaakt. Het fraaie grafdicht roept daarom de vraag op wie het geweest kan zijn, die Jan Jacobs Woelesius mijn vriend heeft genoemd. Het is in elk geval een vriendschap geweest, die meer dan oppervlakkig was. Het was liefde. Met zijn dood verdween alle kleur en fleur uit het leven van wie hij achterliet.
DE ZODE DEKT,
WAT MIJ ZOO
DIERBAAR WAS,
DAAR MIJ MIJN
VRIEND VERLIET.
ELK JAAR BRENGT
WEER HETZELFDE
BLOEMGEWAS,
DEZELFDE
LIEFDE NIET.
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van april 2008
Poëzie voor de gestorvenen
Omstreeks 1830 is de kerk van Nijeberkoop afgebroken. Wat restte, was het kerkhof met een klokkenstoel. Het was overigens niet ongebruikelijk, dat een aantal kerken geen toren had. De achtergrond daarvan was soms van financiële aard, soms was het de ondergrond, die te zacht was voor het dragen van een toren met één of meer klokken. Een houten klokkenstoel bood dan een oplossing.
De grafdichten, die we aantreffen op het kerkhof, vallen niet op door hun oorspronkelijkheid. Ze komen ook elders en in allerlei varianten voor. Bijzonder is, dat op drie grafstenen direct naast elkaar hetzelfde grafdicht is aangebracht. Het betreft de graven van het echtpaar Bos en hun zoon.
Jan Jans Bos, geboren te Langedijke op 11 maart 1798, overleed op 1 februari 1857 en werd 56 jaar en ruim 10 maanden. Op 7 februari 1868 overleed de zoon Jan Jans. Hij werd slechts 29 jaar en 10 maanden. Antje Lammers Oosterloo, die op 5 juni 1810 geboren werd in Appelscha, overleed op ruim 70-jarige leefijd op 10 november 1880.
Op alle drie de grafstenen lezen we:
O! MENSCH GEDENKT AAN MIJ,
DIE HIER VOORBIJ KOMT TREDEN:
VOOR DEZEN WAS IK OOK ALS GIJ,
MAAR NU LIG 'K HIER BENEDEN.
De grafdichten in Friesland uit deze en vroegere tijd zijn niet in het Fries, maar in het Nederlands. Men vond dat het Fries bij bepaalde gelegenheden geen pas gaf. Wanneer bij voorbeeld in 1915 dominee Geert Aeilco Wumkes in Tzum voor het eerst in het Fries preekt, verlaat één van de kerkgangsters de kerk met de woorden: "Wy hawwe hjir komeedzje yn e tsjerke"(er wordt hier in de kerk een komedie opgevoerd).
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van maart 2008
Poëzie voor de gestorvenen
Het hooggelegen kerkhof met de losstaande toren en de kerk, restant van wat ooit een kruiskerk was, vormt een markant punt in het dorp Slochteren. Op het kerkhof bevinden zich nog enkele zerken en grafmonumenten. Opvallend is het van een hekwerk voorzien graf van Johan Hora Siccama en zijn echtgenote Hermanna Louisa Christina de Sandra Veltman.
Zij bewoonden de Fraeylemaborg, die een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van Slochteren. Veranderde de borg meermalen van eigenaar, de verschillende bewoners hebben steeds een belangrijke rol gespeeld op bestuurlijk en kerkelijk terrein in de streek, de provincie en het land. Op de zerk van het echtpaar Hora Siccama-De Sandra Veltman is een kort grafdicht aangebracht:
ALS EENS DE DOODSLAAP IS VOLBRAGT
DAN WEKT GIJ ONS DOOR UWE KRACHT
O JEZUS, VOOR DEN HEMEL
De zeer fraai bewerkte zerk van de landbouwer Klaas Veenema, die op 20 april 1886 overleed, is voorzien van veel grafsymboliek en van een grafdicht.Veenema, die 66 jaar oud werd, trouwde in 1872 met Sara Kempinga.. Het echtpaar kreeg drie kinderen, die bij zijn overlijden dus nog erg jong waren.
NU SCHEIDT HELAAS DE DROEVE DOOD
MIJ VAN MIJN DIERBREN ECHTGENOOT
DRIE KINDREN DIE DE HEER ONS GAF
STAAN NU OOK VADERLOOS BIJ 'T GRAF
O HEER WAT ZIJN DAT HARDE SLAGEN
'T GEMIS VAN ZULK EEN TEEDER PAND
DOCH 'K ZWIJG WANT 'T WAS UW WELBEHAGEN
'K ERKEN DAARIN UW VADERHAND
Met name de laatste regels van het grafdicht laten zien hoe Sara Kempinga het overlijden van haar echtgenoot heeft ervaren. Het doet sterk denken aan de woorden van Job in het gelijknamige bijbelboek: "De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam van de Heer zij geprezen". Job 1: 21b
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van januari 2008
Poëzie voor de gestorvenen
De begraafplaats van Gasselternijveen in Drenthe is rijk aan grafpoëzie.
Trientien Salomons werd 79 jaar. Ze stierf op 21 februari 1875. Op de achterzijde van de stèle op haar graf luidt het grafdicht:
HIER RUST MIJN
DIERBRE ECHTGENOOT
DIE MIJ VAN GOD GEGEVEN
DIE TROUW HUN PLIGT BETRAGT
IN DIT KORTSTONDIG LEVEN
DIE DOOR GELOOF
IN CHRISTUS LIJDEN,
EENS OP ZAL STAAN
EN ZICH VERBLIJDEN
DIT IS T VOORUITZIGT
DAT ONS LEENIGT,
DE LIEFDEBAND
DUURT EINDELOOS
TOTDAT GOD ONS HEREENIGT.
Zoals we kijken naar een schilderij en de details in ons opnemen, zo lezen we dit gedicht, waarin geloof en leven op een heel authentieke wijze met elkaar zijn verweven. Het leven van Trientien zal gekenmerkt zijn door trouwe plichtsbetrachting. Het verdriet om haar sterven wordt gelenigd, verzacht, in het vooruitzicht op de wederopstanding. De liefdeband, die er was, reikt over de dood heen.
Het grafdicht op de achterzijde van de stèle van Lucas W. Salomons is korter.
ZIJN AARDSCHE HUIS
WAS AF, HET GEEN OOK
GOD HEM GAF, MOCHT
HIJ NU NA DIT KRUIS, IN
DE HEMEL ZIJN TE HUIS.
Lucas Salomons werd bijna 91 jaar. Hij overleed op 7 september 1882; zeven jaar na het overlijden van zijn vrouw. Mogelijk zijn dat voor hem heel moeilijke jaren geweest en is dat verwoord in de woorden: "na dit kruis". In het grafdicht hebben de nabestaanden in enkele regels getracht zijn leven en zijn geloof samen te vatten. Lucas en Trientien zijn 60 jaar getrouwd geweest. Echtgenoot Lucas Salomons laat ons dat weten met de woorden: "Daar ik ruim 60 jaren met in het huwelijk ben geweest", die hij onderaan op de voorzijde van de stèle liet plaatsen. Uit deze zin, evenals uit het taalgebruik en de zinsconstructies in de beide grafdichten, kunnen we opmaken, dat Gronings gedacht en gesproken werd.
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van december 2007
Poëzie voor de gestorvenen
De grafzerken op het kerkhof rond de hervormde kerk van Meeden weerspiegelen de rijkdom van weleer. Althans de rijkdom van sommigen; bijvoorbeeld de "dikke" boeren, zoals men ze placht te noemen.
Op de tribune, die zich aan de westzijde in het kerkgebouw bevindt en waarop zich eertijds het orgel bevond, lezen we als randschrift: DIT ORGEL IS TER EEREN GODES GEMAAKT TER TIJD ALS WESSELIUS KNOCK PASTOR. TIDDO SYERTS EN TONCKO AYOLTS KERKVOOGDEN DESES CARSPELS WAREN DOOR A.A.HINS Aº MDCCLI
De in het randschrift genoemde Ayolt Tonkes, kerkvoogd op de Meeden, zoals de zerk vermeldt, werd begraven in een familiegraf aan de zuidzijde van het kerkgebouw. De zerken zijn zeer fraai bewerkt , voorzien van familiewapens en enkele grafdichten. Men was zich van zijn stand zeer bewust! Op die van Ayolt Tonkes, die in 1783 op 69- jarige leeftijd overleed, staat het grafdicht:
De dood maait aller leven af
De oudsten rukt hij naar het graf
Die hier in aanzien waaren
De scepter spadt arm en rijk
Maakt hij door zijnen zeis gelijk
En gaat hier niemandt sparen
Gelukkig die zig zelven kendt
En het naar Christus heene wendt
De moeilijkheid van dit gedicht zit in de dichtregel: de scepter spadt arm en rijk. Duidelijk is hier het werkwoord spaden, onderspitten gebruikt. Staat de scepter als symbool voor macht, dan wordt de betekenis mijns inziens: de dood in zijn macht spit arm en rijk onder. Wat poëtischer vertaald: de machtige dood delft arm en rijk een graf. Op de zerk van de eerzame Tetje Harms, wedw van wijlen Ayolt Tonkes, in leven kerkvoogd op de Meeden, werd als grafdicht aangebracht:
Hier onder dezen steen beneden
Rust, naast haar man, 't ontzielde lijf
Van haar die juist is overleden
Na tachtig jaren aardsch verblijf
Nu van haar aardschen post ontslagen
Deelt zij thans in haar eeuwig lot
Haar ligchaam werd in 't graf gedragen
De plaats waar vleesch en been verrot
Een zekere nuchterheid kan het gedicht, gezien de laatste regel, niet worden ontzegd.
Dertig jaar na het overlijden van haar man, overleed Tetje Harms in 1813. Ze werd tachtig jaar oud.
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van november 2007
Poëzie voor de gestorvenen
Een driemaster siert de , die vanwege restauratie enige tijd op het kerkhof heeft gelegen en nu weer op een sokkel staat. De grijze kleur is inmiddels weer groen geworden tengevolge van weer en wind. Van waarde is deze stèle op het kerkhof van het Groninger dorp Beerta zeker. Het mooie schrift, de afbeelding en het grafdicht bepalen die waarde. Uniek is ze ook als gedenksteen van een zeevarende tussen de zerken van welgestelde boeren en burgers in dit grotendeels agrarisch gebied.