Onder die titel schreef Jan Wiefker, lid van de Heemkunde Weerselo, in 2006 een pleidooi voor het behoud van de grafzerk van pastoor Veehof. Deze zandstenen zerk dateert waarschijnlijk uit 1830, het jaar dat Veehof stierf. Zijn zerk ligt op het rooms-katholieke kerkhof van Weerselo en is daar het oudste grafmonument. Maar het behoud strekt zich niet alleen uit tot het tastbare. Veehof speelde namelijk een belangrijke rol in Weerselo tijdens de Franse overheersing (1795-1813).
Pastoor Veehof
Bernard Johan Veehof werd gedoopt op 4 januari 1769 in Oldenzaal. Hij was de zoon van Gerrit Jan Veehof en Janna Margaretha Hermelink. De kinderen van het gezin konden een goede opleiding genieten. Bernard werd pastoor en zijn jongere broer Michael werd stadsdokter in Oldenzaal. Voordat Veehof de pastoor van Weerselo werd, was hij kapelaan in Haaksbergen. In 1806 kwam hij naar Weerselo waar hij in de roerige dagen van het Franse regime zijn parochie moest leiden. Het waren de nadagen van achterstelling van niet-gereformeerden. Onder de Fransen was er vrijheid van godsdienst, maar in de praktijk leverde dat veel problemen op.
In Weerselo speelden die problemen ook. Al enige tijd vroeg de bevolking van Weerselo zich af wat er met de kerk op het Stift diende te gebeuren. Het Stift was een herinnering aan het Benedictijnenklooster en de stichting waar ongehuwde adellijke dames werden toegelaten. Na de reformatie ging het kerkje over naar de hervormden. Na de gelijkstelling van het geloof ontstond, net als in veel andere plaatsen, de discussie over wie de kerk zou moeten gebruiken. De bevolking van Weerselo was overwegend katholiek, dus het leek voor de hand te liggen dat de kerk naar hen zou gaan. Het kerkgebouw dat de katholieken toen gebruikten, zal van minder allooi zijn geweest.
Over dit probleem werd op de avond van woensdag 8 maart 1809 op Huys Almelo gesproken door de 30-jarige koning van Holland, Lodewijk Napoleon, broer van de Franse keizer en de geestelijke leiders van Weerselo. Dat waren de inmiddels 40-jarige pastoor Bernard Johan Veehof en de 36-jarige dominee Gerrit Willem Stork. Ondanks de aanwezigheid van goede tolken kwamen de heren er niet uit. Daarop besloot de koning de volgende dag zelf met klein gevolg naar Weerselo te gaan om ter plekke een beslissing te nemen. Na zijn bliksembezoek, waarbij de koning beide kerkgebouwen bezocht, kwam hij tot de conclusie dat beide kerkgebouwen nagenoeg even groot waren. Hoewel er in het dorp bijna 1.000 katholieken waren en slechts 140 gereformeerden zag hij geen reden om de kerken te ruilen. Op grond van beschikbare plaatsen en aantallen gelovigen bleef de gereformeerde gemeente in het bezit van de "hoofdkerk" en kreeg de katholieke gemeente een "subsidie". Die subsidie was bedoeld voor het opknappen van de kerk en om deze te voorzien van een toren.
Daarmee was een oud zeer tussen katholiek en protestant Weerselo uit de weg geruimd. Stork en Veehof konden het overigens goed met elkaar vinden. De dominee legde in een brief, niet lang daarna, vast dat de pastoor een goede vriend van hem was.
Veehof bleef na deze ontwikkeling werken aan een verbetering van zijn parochie. Zo kwam onder zijn leiding ook een kerkhof tot stand. Op 3 mei 1825 kocht hij "zoveel markegrond als nodig was voor de aanleg ervan". Voordien werden Weerselose katholieken elders begraven, vermoedelijk op het Stift.
Naarmate hij ouder werd, kreeg Veehof meer en meer last van aanvallen van jicht waarna hij dan vaak het bed moest houden. Wellicht heeft hij zijn dood aan zien komen en daarom het kerkhof bewerkstelligd. Hoe het ook zij, Veehof overleed op 20 februari 1830 en werd begraven op "zijn" kerkhof. Op zijn graf werd een forse Gildehauser zandstenen zerk geplaatst met daarop een uitgebreide tekst in het Latijn en uiteraard een miskelk.
Behoud
De grafzerk van Veehof ligt anno 2007 nog steeds op zijn plaats op het kerkhof van Weerselo. De zerk is snel gevonden, want deze is duidelijk ouder en verweerder dan de omringende 20ste-eeuwse grafmonumenten. De steen ligt niet bij het kruisbeeld waar nog enkele andere priestergraven liggen, maar solitair op een van de oudere grafvelden van het kerkhof. Waarom dit zo is, is niet bekend.
Dichterbij gekomen valt de miskelk, opgenomen in een rond uitgehakte achtergrond, goed op. De tekst, gehakt in forse kapitalen, is echter nauwelijks meer leesbaar. Dat is niet te wijten aan slijtage van de steen, maar aan de korstmossen die de zerk bezetten. Het zandsteen vormt een prima ondergrond voor de groei van korstmossen. Er zitten dan ook verschillende soorten korstmos, in verschillende ouderdom, op de steen. De ouderdom van de zerk is verder af te lezen aan de ruw bewerkte zijkant van de steen. Dat er in het verleden al eens iets aan de ligging gedaan is, is te zien aan de betonnen ondergrond waarop de zerk nu ligt. Kennelijk lag de steen eerst gewoon los in het zand waardoor deze wellicht te laag lag, of was de steen weggezakt.
Het huidige uiterlijk, en met name de verminderde leesbaarheid, van de zerk is reden voor de leden van de Vereniging Heemkunde voormalige gemeente Weerselo, om te streven naar restauratie. De vereniging wil de steen behouden om de herinnering aan deze opmerkelijke priester overeind te houden. Die restauratie is nou net het probleem, want de steen verkeert eigenlijk in perfecte conditie en doet precies wat zandsteen doet in de buitenlucht: de toplaag verweert licht en wordt na verloop van tijd met korstmossen bedekt. Dat daarmee de leesbaarheid vermindert, doet niets af aan de kwaliteit van de zerk. De Vereniging Heemkunde zet zich in om de zerk op de huidige plek te behouden en de tekst op de zerk op de een of andere manier kenbaar te maken aan de bezoekers. Het meest ideaal zou zijn om de steen zo te laten en er een informatiepaneel bij te plaatsen, met daarop een vertaling van de tekst. Het reinigen van de steen zou een fraai en aantrekkelijk beeld alleen maar kunnen verstoren. (2007)
Met dank aan Jan Wiefker
Literatuur
- Wiefker, Jan; Een grafsteen op de tocht, stuk voor Vereniging Heemkunde voormalige gemeente Weerselo, maart 2006
- Vaanholt, Gerard; De pastoor aan tafel met de koning, in: Tubantia, 20 september 2006