Op 9 januari van dit jaar overleed Henk Kok, funerair historicus zoals hij zichzelf noemde. Zonder enige academische achtergrond zag hij de lacune rondom de vergankelijkheid van de begrafeniscultuur in Nederland. Die cultuur veranderde na de Tweede Wereldoorlog razendsnel en talloze gebruiken verdwenen ongedocumenteerd uit het zicht. Kok verzamelde alles wat hij tegenkwam en als medewerker van een uitvaartverzekeraar sprak hij met talloze mensen over wat er zoal was verdwenen. Kok noteerde alles en in 1970 publiceerde hij zijn vergaarde kennis in het boek De geschiedenis van de laatste eer in Nederland.
Het boek toont bij uitstek wat Kok voor man was: van feiten naar smeuïge verhalen die mogelijk wel of mogelijk niet waar waren. Maar het boek is na vijftig jaar nog steeds onmisbaar voor wie zich wil inlezen in de funeraire cultuur in Nederland. In 2005 verscheen een nieuwe, rijke geïllustreerde editie van het boek: Thanatos. In de tussentijd had Kok niet stil gezeten. In 1994 redigeerde hij de dertiendelige Teleacserie `Begraven en begraafplaatsen - monumenten van ons bestaan'. In 2000 verscheen het Funerair Lexicon, een encyclopedisch woordenboek.
Kok was bij uitstek een allesweter. Als anderen de regie namen, had hij daar vaak moeite mee maar zijn overtuigingskracht was legendarisch. Kijkend naar zijn publicaties, televisieserie en zijn museum, dan heeft hij veel bereikt. Dat museum plande hij al in de jaren zestig, maar het duurde tot 2007 voordat in Amsterdam daadwerkelijk het uitvaartmuseum geopend werd. Achter het museum stond de Stichting Nederlands Uitvaartmuseum, waarvan hij adviseur en conservator was. Het museum werd niet wat hij er van verwacht had, maar het collectioneren zette hij voort via zijn stichting Ankh. Deze stichting heeft tot doel al het materiaal dat Kok door de jaren verzamelde te bewaren en te beheren. Met Kok gaat letterlijk een lexicon aan kennis verloren, maar gelukkig heeft hij ook veel aan het papier toevertrouwd.
Zie ook: