Een veelvoud aan indrukken laat dit nieuwste boek van Peter en Klaske Karstkarel achter. Allereerst is daar de forse omvang, meer dan 650 pagina’s, wat gelijk al een indruk achterlaat.
Niet dat Karstkarel dit voor het eerst doet want voor eerdere uitgaven van hem moet in de boekenkast ook flink ruimte gemaakt worden. Maar dan naar de inhoud. Geen drukke opmaak, maar gewoontjes. Gemakkelijk te lezen lettertype, en vooral rijk geïllustreerd. Die indruk zet zich ook gelijk vast in het geheugen. De auteurs hebben het onderwerp alle eer aangedaan met zo’n rijke hoeveelheid fotomateriaal. Dat het echtpaar er bijna negen jaar aan besteed heeft, is af te zien aan het boek.
Bij het vernemen van het voornemen van Peter en Klaske om dit boek over de Friese grafcultuur uit te brengen, was er eerst verbazing bij ondergetekende. Hoe zou je al die bijna 500 begraafplaatsen en kerkhoven in Friesland kunnen samenvatten? Het bezoeken van al die plekken is te doen, maar kost veel tijd. Zelf heb ik ook alle begraafplaatsen bezocht, maar zeker niet alle kerken. Dat hebben de auteurs wel gedaan en dat heeft hen een schat aan informatie opgeleverd.
De aanpak is niet opgepakt per gemeente, dorp of begraafplaats. Dat was ondoenlijk geweest. Wel hebben ze een zekere chronologie aangebracht. Zo start het boek in de vroegste tijden waarbij in Friesland op de zandgronden nog grafheuvels en een incidenteel hunebed te vinden is geweest. Veel sporen zijn uitgewist. Van de vroege middeleeuwen en daarna is veel meer overgebleven en daar wordt dan ook uitgebreid bij stil gestaan. Sarcofagen en sarcofaagdeksel komen aan bod en uit de periode daarna de gotische zerken en ook de fraaie renaissancezerken die nog in veel kerken te vinden zijn. Uit de periode na de middeleeuwen komen veel grafmonumenten, epitafen, rouwborden en rouwkassen aan bod. Een apart hoofdstuk is er voor de bijzondere doodsbaren die Friesland kent net als voor de mausolea. Hier maken de Karstkarels toch de klassieke fout om een grafkapel op te voeren als mausoleum. Bij een mausoleum liggen de doodskisten boven de grond en niet in een kelder. Maar zulke pietluttigheden zou alleen iemand als ondergetekende over vallen want het boek is verder een prachtige lofzang op de funeraire cultuur. Dat her en der met zevenmijlslaarzen door bepaalde onderwerpen wordt gegaan is de auteurs niet kwalijk te nemen: des te meer ruimte voor waar het hier wel om gaat.
Hoewel de hoofdstukken elkaar wat willekeurig lijken op te volgen is dat zeker niet het geval. Het grootste hoofdstuk gaat in op de vele kerkhoven en begraafplaatsen in Friesland. In 134 bladzijden worden in een reis kris kras door de provincie tientallen begraafplaatsen en kerkhoven beschreven. Vaak maar kort, maar dan wel met enkele rake observaties en belichting van soms dramatische verhalen die verteld worden via de grafstenen. In de hoofdstukken daarna wordt telkens per deelonderwerp een verdiepingsslag gemaakt waarbij ook uitgebreid stil wordt gestaan bij de grafpoëzie op grafmonumenten. Soms is in enkele rake zinnen het lot van de sterveling beschreven maar ook treffen we teksten die ons nu wat minder aanspreken. Bijzonder is de opmerking dat zo’n 10% van de gedichten gesteld is in het Fries. Dat het werk van Marten Mulder die in 2008 een fraai boek over grafpoëzie van het Friese land publiceerde, niet aangehaald of vermeld wordt in de literatuuropgave is in mijn ogen jammer.
Wie wat wil lezen over graftrommels komt ook aan zijn trekken. Dat de Karstkarels ook scherp en kritisch blijven, blijkt uit hun observatie dat graftrommels soms ook misbruikt wordt voor het delen van een boodschap zoals over een strooiveld in Terband. Een groot aantal hoofdstukken belicht ook de overleden personen en de wijze waarop ze om het leven zijn gekomen; door schipbreuk, ziekte en kindersterfte, oorlog, het verkeer, geweld en dergelijke. Aan het winterse ijs in Friesland wordt ook aandacht besteed, maar dan meer de donkere kant ervan. De verhalen hierover zijn terug te vinden in de kranten, maar minder op de begraafplaatsen. De gedenktekens, vaak voor jongelui, zijn ware spiegels van de historie. Vaak op weg naar familie, kerk of gewoon voor het plezier werden deze mensen getroffen door het ongeluk. Soms geven de stenen het verhaal nauwelijks prijs maar op andere staat exact beschreven wat er gebeurde.
Alles over de grafcultuur in Friesland beschrijven houdt ook in dat er hoofdstukken gewijd zijn aan onderwerpen die wat minder voor de hand liggen zoals de laatste rustplaatsen van dieren. In dat hoofdstuk wordt niet alleen ingegaan op de rustplaatsen van dieren maar ook op afbeeldingen van dieren op grafmonumenten. Beetje vreemd om dat in één hoofdstuk te behandelen, maar hoe anders?
Een belangrijke constatering doen de Karstkarels aan het eind van het boek in het laatste hoofdstuk over beheer en restauratie. Doordat hun bezoeken zich over meerdere jaren uitstrekten, zagen ze veranderingen op de begraafplaatsen. De opmerking dat de traditionele stèles geleidelijk plaatsmaken voor de brede glimmende dikke granieten platen is een vermaning naar al die monumentenzorgers die dit onderdeel minder bewaken dan het gebouwde erfgoed. Of ze met hun slotopmerking “En verder zijn wij van mening dat er zo weinig mogelijk geruimd mag worden” hun eigen boek eer aandoen, valt te betwijfelen. Het is het ruimen uit voorgaande eeuwen dat immers gebracht heeft wat zij nu beschrijven. Het boek van de Karstkarels is daarmee een onvermijdelijk tijdsdocument. Graven blijven geruimd worden. Zolang dat onoordeelkundig gebeurt en zonder dat de gegevens worden vastgelegd of de grafmonumenten worden gefotografeerd is er wat aan de hand. Als we beseffen dat documenteren van grafmonumenten net zo belangrijk is als het vastleggen van oude archieven, dan bereiken we pas iets.
Het boek is niettemin een fantastische aanwinst voor elke boekenkast. Niet om daar te staan en stof te verzamelen maar om zo nu en dan te raadplegen. Om op te slaan wanneer iemand een bezoek brengt aan een van de vele dorpen in Friesland. Wie weet vindt de bezoeker dan dezelfde emotie die de Karstkarels deed besluiten dit boek te schrijven.
Titel: Dag mijn lieve moeder. Grafcultuur in Friesland
Tekst: Peter en Klaske Karstkarel
Aantal pagina's: 668
Uitgever: Friese Pers Boekerij
Prijs: € 39,95
Bestel het boek via Bol.com en steun daarmee Stichting Dodenakkers.nl