* Aduard, 24 november 1774 - † Schelde, 12 december 1832
Bij Nederlandse zeehelden wordt meestal gedacht aan Piet Heijn, De Ruyter of Tromp. Al deze zeehelden speelden een rol in de Gouden Eeuw, de zeventiende eeuw, toen de Republiek heerste op de wereldzeeën. Helden van na die tijd zijn nauwelijks bekend, maar ze zijn er wel. Soms wordt Van Speijk genoemd die het leven liet tijdens de Belgische onafhankelijkheidsstrijd in de eerste helft van de negentiende eeuw.
{seog:disable}In die eeuw dacht men echter heel anders over de zeehelden. Door de strijd met de zuiderburen sneuvelden meerdere hoge marineofficieren die in de toenmalige kranten evenveel eer toegedicht kregen als de oude zeehelden. Maar ze zijn in de eeuwen die volgden bijna allemaal in de vergetelheid geraakt. Zo ook Jan Evert Lewe van Aduard, een Groningse jonkheer die al vanaf zijn jonge jaren naam maakte in de marine. Wie was deze Lewe van Aduard en waardoor werd hij in 1832 een held? Het materiaal dat over hem te vinden is, is weliswaar beknopt maar geeft wel een goed beeld van zijn carrière en het dramatische einde van zijn leven.
Jonge jaren
Jan Evert Lewe van Aduard werd op 2 september 1774 in Groningen geboren als jongste zoon van Evert Joost baron Lewe van Aduard (1743-1804) en Henriette Pauline van Holsten (1739-1806). Zijn vader was heer van Aduard, lid van de gecommitteerde Raad der Ommelanden en gedeputeerde in de Staten-Generaal en gedeputeerde van de raad ter Admiraliteit. De familie Lewe behoorde al vanaf de veertiende eeuw tot de voornaamste adellijke families in Groningen. Verschillende telgen bekleedden hoge posten in de Nederlandse politiek en in het bestuur. Ook in de krijgs- en zeemacht hadden sommige leden naam gemaakt.
Jan Evert was nauwelijks dertien jaar toen hij het ouderlijk huis verliet om bij de marine te gaan. In 1789 maakte hij zijn eerste reis als adelborst naar de Middellandse Zee. Twee jaar later vertrok hij op het schip Alliantie naar West-Indië, wat we nu de Caraïben noemen. In 1792 werd hij op 17-jarige leeftijd bevorderd tot luitenant der 2e klasse. Over hoe Lewe van Aduard stond tegenover de Franse intocht in 1795 is onbekend. Zijn carrière zette zich gewoon door en in 1796 maakte hij als luitenant der 1e klasse een reis naar Kaap de Goede Hoop. Bedoeling was om door te varen naar Batavia om daar de kolonie uit handen van de Engelsen te redden. Bij Kaap de Goede Hoop wachtte het eskader waartoe het schip van Lewe van Aduard behoorde op een Franse vloot. Die kwam niet opdagen, maar in plaats daarvan werd het eskader ingesloten door de Engelsen. Na overgave werd Lewe van Aduard krijgsgevangen genomen samen met vele andere officieren. Veel matrozen liepen over naar de Engelse vloot. Lewe van Aduard keerde in 1797 terug in Nederland.
In 1801 werd hij bevorderd tot kapitein-luitenant en in de jaren daarna maakte hij verschillende reizen totdat hij in 1803 weer gevangengenomen werd door de Engelsen. Ook nu kwam hij weer snel vrij en hervatte zijn taken bij de marine.
Huwelijk en verdere loopbaan
In 1804 trouwde Lewe van Aduard met Gijsberta Jannetje Martha de Veer (1787-1846), uit welk huwelijk vijf kinderen geboren werden. Waar het gezin woonde, is niet bekend. In 1810 werd hij als kapitein ter zee en commandant geplaatst op het oorlogsschip Tromp. Aan het eind van het Franse Rijk, in november 1813, belandde Lewe van Aduard met zijn scheepsbemanning aan wal en werden ze van Cherbourg over Rijssel naar Amiens gedirigeerd. In januari 1814 was hij in het zuiden van Frankrijk beland en daar kregen hij en zijn mannen op 25 februari 1814 te horen dat ze beschouwd werden als krijgsgevangenen. In april 1814 was het allemaal voorbij en kon Lewe van Aduard weer naar Nederland terugreizen. In augustus 1814 werd hij bij de zeemacht geplaatst om daarna in november 1814 met het schip Caesar naar West-Indië te vertrekken. Doel was de koloniën weer over te nemen van de Engelsen.
Kennelijk werd de inzet van Lewe van Aduard zeer gewaardeerd want op 28 maart 1815 werd hij bij Koninklijk Besluit benoemd in de Ridderschap van Groningen, waardoor hij en zijn nakomelingen tot de Nederlandse adel gingen behoren, met het predicaat van jonkheer en jonkvrouw. Voor twee van zijn zonen werd in 1848 de titel van baron en barones erkend. Hierdoor mocht hun nageslacht die gaan dragen.
De jaren daarna stonden in het teken van verschillende reizen als commandant naar West-Indië. Bij verschillende reizen was ook de Prins van Oranje (de latere Koning Willem II) aan boord. In oktober 1819 werd Lewe van Aduard geplaatst op het fregat Z.M. Van der Werf waarmee hij op 1 december van dat jaar vertrok naar Oost-Indië waar hij in 1820 deelnam aan het neerslaan van de onlusten bij Makassar op Zuid-Celebes.
Expeditie naar Palembang
Lewe van Aduard nam begin 1821 deel aan de tweede expeditie naar Palembang op Zuid-Sumatra. Daar was een lokale sultan in opstand gekomen tegen de Nederlandse overheersing. Een eerdere expeditie was slecht verlopen en dit keer liet men niets aan het toeval over. De expeditie stond onder opperbevel van generaal H.M. de Kock en de zeemacht kwam onder het bevel van kapitein-ter-zee Lewe van Aduard. Tussen 20 en 24 juni 1821 werd Palembang aangevallen en werd de opstand neergeslagen. Hoewel er aan Nederlandse zijde zware verliezen waren geleden, kreeg Lewe van Aduard alle lof. Als beloning voor zijn inzet kreeg hij bij Koninklijk Besluit van 7 mei 1822 de Militaire Willems-Orde derde klasse voor zijn verrichtingen tijdens de expeditie. In juli 1822 kwam Lewe van Aduard weer in Nederland aan en diende hij in Europese wateren met tussendoor nog een reis naar het toenmalige Nederlands-Indië.
In februari 1830 kreeg Lewe van Aduard het bevel over het nieuw opgeleverde fregat Zr. Ms. Euridice. Een eerste reis zou hem naar de Middellandse Zee moeten voeren, maar onlusten in de Zuidelijke Nederlanden gooiden roet in het eten.
Rol in de Belgische Opstand
Lewe van Aduard kreeg op 31 augustus 1830 bevel om met zijn schip naar Antwerpen te varen. Ter plekke nam hij het bevel op zich van de vloot die zich bij Antwerpen bevond en de haven blokkeerde. Op bevel van generaal D.H. Chassé namen zijn schepen deel aan het neerslaan van de op 26 oktober begonnen plundering van Antwerpen. Op 27 oktober gaf Lewe van Aduard bevel om de stad te bombarderen.
Hoewel zijn schepen er ook niet ongeschonden van af waren gekomen, werd Lewe van Aduard in november beloond voor zijn uitmuntend gedrag met benoeming tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In maart volgden enkele bevorderingen waarbij Lewe van Aduard tot schout-bij-nacht werd benoemd. Lewe van Aduard kreeg daarbij het commando der tweede divisie van de eerste afdeling van de linie van defensie op de Schelde. In augustus 1831 hervatten de vijandelijkheden zich en nam Lewe van Aduard met zijn schepen en vaartuigen enkele forten in en haalde daar de Belgische vlag neer. Het ‘behaagde’ Koning Willem I zijn bijzondere tevredenheid over Lewe van Aduard uit te spreken.
In september 1832 kreeg Lewe van Aduard ook het opperbevel over de forten Lillo en Liefkenshoek die aan weerzijden van de Schelde lagen. Deze forten hadden al in de Tachtigjarige oorlog een belangrijke rol gespeeld bij de blokkade van Antwerpen en deden dat nu weer. In het najaar van 1832 kregen de Belgen hulp van de Fransen bij de belegering van de citadel van Antwerpen. In de loop van de strijd hadden de Fransen daarbij een kleine schans, de Kruisschans, ten zuiden van Lillo veroverd. Nadat op de 11de december zijn schepen de schans en omgeving bestookt hadden, wilde Lewe van Aduard een definitief einde maken aan de activiteiten van de vijand. Hij besloot op 12 december 1832 een aanval te doen op de Fransen.
Dood van Lewe van Aduard
Het precieze verloop van de strijd op de Schelde was dagelijks in de kranten te lezen, ook de vijandelijke troepen konden zo het verloop goed volgen. In verschillende edities vinden we het verhaal dat Lewe van Aduard rond 10.00 uur in de ochtend van 12 december werkzaamheden waarnam bij de Kruisschans. Hij wilde aldaar de vijandelijke werken vernielen en besloot zijn aanval in te zetten. Hij liet de batterijen van enkele kanonneerboten openen en stond op het punt met de Euridice en de Prosperina de aanval te openen. In eerste instantie werd zijn vuur door de vijand niet beantwoord. Kort daarop werd echter van zijn kant van de dijk een houwitservuur geopend en aanhoudend voortgezet. Aanvankelijk vielen de projectielen voor of achter de schepen maar al snel bepaalden de Fransen de juiste locatie van de schepen. Acht houwitsergranaten kwamen op de Euridice terecht. Twee daarvan ontploften waarbij enkele mannen werden gedood of gewond. Er ontstond ook een brand aan boord die echter spoedig geblust was. De strijd duurde inmiddels voort en meerdere granaten beschadigden het bovenschip en tuig.
Toen Lewe van Aduard zag dat zijn schip onder vuur lag, kwam hij aan dek en gaf hij orders aan de stoomsleepboot om hen af te slepen. Even daarvoor had hij naar verluidt, gezegd dat hij liever zijn fregat op deze plaats hield waar hij van nut was en dat hij nog liever zou zinken dan zijn post te verlaten. Niet veel later, rond drie uur in de middag, ontplofte een granaat waarvan een scherf het hoofd van Lewe van Aduard zodanig verwondde dat hij onmiddellijk overleed.
Lewe van Aduard had volgens de vele berichten die in de kranten te lezen waren, zijn dood voelen aankomen. Hij had al zijn bezittingen aan boord van het schip schijnbaar al in een kistje opgeborgen met de mededeling dit na zijn dood aan zijn vrouw te sturen. Ook zou hij vlak voor zijn dood gezegd hebben dat hoe dan ook de Admiraalsvlag op het schip moest blijven wapperen.
Uitvaart en begrafenis
De sleepboot had bij het vallen van de avond de Euridice buiten bereik van het vijandelijke geschut gebracht. De andere schepen bleven in de buurt van de Kruisschans liggen. In de loop van de 13de december werd het lichaam van Lewe van Aduard met een kanonneerboot naar Vlissingen gebracht. Al op 14 december verscheen een pamflet met een lijkdicht op Lewe van Aduard. De dichter Lambrecht van den Broek (1804-1863) dichtte over zijn heldenstatus en deed in zijn gedicht de belofte dat er wraak genomen zou worden op de Fransen. De laatste regels van het gedicht geven een idee van de toon:
Uw deugd was groot, uw dood was schoon!
Wij vlechten u eene eerekroon!
’t Getuigschrift van uw heldenmoed
Hebt gij bezegeld met uw bloed!
Op 29 december kon in Vlissingen afscheid genomen van Lewe van Aduard. Zijn lichaam was op een katafalk in een van de lokalen van het Arsenaal geplaatst. De katafalk was versierd met ridderordes, het Metalen Kruis 1830-1831, voor zijn deelname aan de Tiendaagse Veldtocht, en vlaggen en wapens. De kamer zelf was zwart aangekleed.
Op 31 december vond de uitvaart plaats. In het Algemeen Handelsblad van 3 januari 1833 werd verslag gedaan van de ter aarde bestelling. De lijkkoets, getrokken door vier paarden, werd voorafgegaan door tamboers en hoornblazers van het garnizoen en gedurende de tocht naar de begraafplaats brachten zij treurige marsen ten gehore. Verder liepen er detachementen van de Zeeuwse en Noord-Brabantse schutterij mee, de Koloniale divisie, vrijwillige artilleristen, het korps muzikanten van het linieschip De Zeeuw en de stedelijke lijkdienaars. Een adelborst van de marine droeg het wapenschild van de familie Lewe van Aduard en naast de koets liepen als slippendragers (zij droegen het kleed dat de kist afdekte) verschillende hoge marineofficieren. Ook een van de zoons van Lewe van Aduard liep in de stoet mee naast allerlei andere hoge officieren, kommandanten en regeringsfunctionarissen. De marineschepen op de rede van Vlissingen en de batterijen van de vesting lieten als eerbetoon hun kanonnen afvuren en overal hing de vlag halfstok. Onder het knallen van ereschoten werd de kist in het graf neergelaten. Lewe van Aduard werd begraven op de begraafplaats van Vlissingen naast andere officieren die eerder gesneuveld waren bij het bombardement van Antwerpen. Kolonel der Marine Lutsenburg, die optrad als ceremoniemeester, hield een rede waarin de kundigheid, dapperheid en rechtschapenheid van Lewe van Aduard werden geroemd. Volgens enkele krantenberichten waren de straten van Vlissingen volgestroomd met mensen die de laatste eer betoonden aan de gesneuvelde held.
In de weken na de dood van Lewe van Aduard stonden de kranten vol met heldendichten die hem vereerden. Ook werd al snel reclame gemaakt voor prenten van de gebeurtenis. Voor 60 cent konden de lezers een steendrukplaat verkrijgen bij verschillende boekhandels in verschillende grote steden. Dat er zoveel reacties kwamen op de dood van Lewe van Aduard had wellicht ook te maken met het feit dat in de kranten in de maanden voorafgaand aan zijn dood dagelijks berichten stonden over de krijgsbewegingen die de schout-bij-nacht maakte met zijn schepen op de Schelde. Zo kon elke lezer meeleven met hem en de manschappen.
Graf- en gedenkmonument
Op het graf van Lewe van Aduard in Vlissingen is later een grafmonument voor hem opgericht. Door de sluiting en de herinrichting van de begraafplaats is niet duidelijk hoe de oorspronkelijke situatie was. Nu staat het grafmonument in een parkachtige omgeving. Het betreft een neoklassiek vormgegeven monument geheel vervaardigd uit Belgisch hardsteen. Op een vierkante sokkel zijn op de hoeken gladde zuilen geplaatst die een bekroning dragen met frontons en acroteria. De vier zijden tussen de zuilen zijn dichtgezet zodat een massief monument is ontstaan. Bovenop is een gesluierde urn geplaatst. Aan de voorzijde is in het timpaan een anker opgenomen tussen een staartbijtende slang en vleugels. Op het fries zijn lauwerkransen opgenomen en aan de voorzijde is tussen de zuilen het wapen van de familie Lewe van Aduard opgenomen met daaronder een opschrift dat als volgt luidt: “Toegewijd aan de nagedachtenis van Jonkhr JAN EVERT LEWE van ADUARD, Ridder der 3e klasse van de Militaire Willems-Orde en van den Nederlandschen Leeuw, Schout bij nacht, Kommandant der 2e Divisie 1e Afdeling van ’s-KONINGS zeemagt op de Schelde; gesneuveld aan boord van Deszelfs Vlagschip Zr. Ms fregat EURIDICE, in een gevecht tegen de Franschen voor de Kruis-schans den 12 december MDCCCXXXII. Op de sokkel staat nog de tekst: “Uit hoogachting door de gezamelijke Bevelhebbers en Officieren welke destijds onder de bevelen van den gesneuvelde dienden”.
Niet lang na de dood van Lewe van Aduard werd op de Zuiderbegraafplaats in Groningen een gedenkteken voor hem opgericht. In een boekje dat in 1835 het licht zag, werd het verhaal van Lewe van Aduard uitvoerig beschreven met achterin een tekening van het gedenkteken voor hem. Uit de tekening wordt niet duidelijk uit welk materiaal het monument zal worden gemaakt, maar het is rijk gedecoreerd. Kennelijk waren de kosten van zo’n gedenkteken wat te hoog of vond men een sober monument beter passen. Hoe dan ook, het monument dat achteraan op de Zuiderbegraafplaats werd opgericht voor Lewe van Aduard is van gietijzeren, grijs geschilderd en alleen de tekst komt overeen met de tekening. Op het basement staat de tekst: ”Aan Jonkheer Jan Evert Lewe van Aduard, Ridder en Schout bij Nacht. Geboren te Groningen den 2e september 1774. Hij sneuvelde den 12 december 1832 strijdende voor het Vaderland op de Schelde”. Het basement staat op een sokkel en boven het basement torent een hoge obelisk uit die het monument wel doet opvallen op de begraafplaats.
Literatuur:
- "Jan Evert Lewe van Aduard" in: Nr. 3 Tweede vervolg van den wegwijzer op de nieuwe begraafplaats te Groningen, blz. 14 t/m 19, Groningen, 1835.
- Broek, L. van den, "Op het sneuvelen van den schout bij nacht Lewe van Aduard", Rotterdam, 1832
- Diverse dagbladen uit 1832/1833 via Delpher.nl
Internet:
- Genealogie van Nazaten De Vries en anderen, waaronder die van Lewe van Aduard [geraadpleegd september 2016]
- Lemma over Evert Jan Lewe van Aduard op Wikipedia [geraadpleegd september 2016]