* Loenen 6 oktober 1819 - † Groningen 1 mei 1892
Wie de Zuiderbegraafplaats te Groningen passeert of de gelegenheid te baat heeft genomen deze begraafplaats te bezoeken, diens blik wordt getrokken naar het grafmonument van de familie Scholten. Het torent hoog boven de andere monumenten uit.
De Zuiderbegraafplaats werd in 1827, gelijktijdig met de Noorderbegraafplaats, in gebruik genomen. Tot omstreeks 1800 werd er begraven in de kerken van Groningen en op enkele kerkhoven rondom de kerken. Ruimtegebrek, stank en overlast tijdens de kerkdiensten leidde er bij de overheid toe de begrafenissen in de kerken te willen gaan verbieden, maar kerkvoogdijen vreesden voor verlies van inkomsten. Tijdens de Franse overheersing onder Napoleon werd het verbod gerealiseerd, maar bij het aantreden van Koning Willem I werd dit verbod weer ongedaan gemaakt. Hij kwam ook tot het inzicht, door kritiek van medici en weerstand uit allerlei lagen van de bevolking, dat begraven in de kerken tot het verleden moest behoren.
In Groningen was bovendien in 1826 een epidemie uitgebroken, die aan 2900 mensen het leven kostte. Het advies van Professor Theodorus van Swinderen in 1826 aan de raad van de stad was buiten de stadspoort aan de noord- en de zuidkant twee begraafplaatsen aan te leggen. Aldus geschiedde en zo konden in 1827 beide begraafplaatsen in gebruik worden genomen. Het waren begraafplaatsen met kaarsrechte hoofdlanen en haaks daarop rechte zijpaden. Ze moesten sober en doelmatig zijn. Dat paste uitstekend bij het karakter van de Groningers, die niet hielden van overdaad. Sommigen evenwel gaven blijk van enige buitensporigheid, zoals duidelijk wordt uit het grafmonument van Scholten. In 1882 besloot W.A. Scholten, dat er een graf moest komen in overeenstemming met zijn positie. Het werd een monument, dat 27 grafplaatsen besloeg. Scholten wilde het groter, maar de 45 (sommige bronnen spreken van 55) plaatsen die hij in gedachte had, werden hem niet toegestaan.
Enkele bijzonderheden van het monument
Boven de ingang aan de voorzijde, voorzien van de initialen FS - Familie Scholten-, treffen we een vrouwenfiguur aan met omgekeerde toorts, die haar hand als het ware beschermend heeft gelegd over de schouder van Scholten's buste.
Omgekeerde toortsen sieren de vier hoeken van het monument, evenals vier urnen bedekt door een rouwsluier. Symbolen van vergankelijkheid. De bekroning van het monument wordt gevormd door een vijfhoekige ster. Verwijzing naar het nieuwe leven, naar de hemel, naar Christus, maar hier misschien ook in de betekenis van de ster, die verrees in deze succesvolle industrieel.
De drie andere zijden symboliseren in hun afbeeldingen de facetten van landbouw, industrie, handel en scheepvaart, waar Scholten en zijn "dynastie" zich mee bezighielden. De landen, waarin werd geopereerd, staan vermeld, alsmede de ridderorden, waarmee W.A. Scholten werd gedecoreerd: ridder in de orde van de Nederlandsche Leeuw, ridder van het Legioen van Eer van Frankrijk en ridder in de orde van St. Stanislaus van Rusland. De onderscheidingen, die J.E. Scholten ten deel vielen staan eveneens vermeld: ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, commandeur in de orden van: Oranje- Nassau, Leopoldsorde van België, orde van St. Mauritius en Lazarus van Italië en de orde van landbouwverdienste van Portugal. Ontwerper van het grafmonument was de beeldhouwer P.A. de Leeuw uit Arhem.
Veel monumentale bouwwerken in en om Groningen herinneren nog steeds aan de fabrikantenfamilie Scholten. De tuinkoepel in barokstijl, ontworpen door de architect J. Maris, dat zich bevindt tussen viaduct Hereweg en spoorbaan, de Villa Gelria (Koop Tjuchem) aan de Hereweg, het restaurant de Paalkoepel aan het Paterswoldsemeer en de sluis, die het Paterswoldsemeer verbindt met het Noord-Willemskanaal zijn er voorbeelden van. Het Scholtenhuis aan de Grote Markt is er niet meer. Het werd bij de bevrijding verwoest, maar leeft voort in de herinnering van velen, die de oorlog bewust hebben meegemaakt. In WOII was dit het centrum van de Duitse Sicherheitsdienst. Herbouw van het Scholtenhuis in het kader van een eventuele renovatie van de Grote Markt wordt regelmatig genoemd, maar stuit even vaak op verzet, omdat het te zeer herinnert aan wat hier geleden werd door mensen, die door de bezetter waren opgepakt.
Willem Albert Scholten (1819-1892)
Als stichter van zo'n 24 fabrieken, in binnen- en buitenland, op het gebied van aardappelmeel, aardappel-moutwijn, strokarton, suiker en turfstrooisel, kunnen we Willem Albert Scholten wel 's werelds eerste landbouw-industrieel noemen. Hij was mede-directeur en groot-aandeelhouder van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij: de latere Holland-Amerika Lijn. Een van de te bouwen schepen liet hij naar zichzelf vernoemen: de W.A. Scholten, een stoom-zeilschip met 3 masten. Een schip, dat 2400 ton lading kon vervoeren, 50 cabines had en ruimte voor 600 passagiers. In Z.O. Drenthe kocht hij grote veengebieden (turfstrooisel) aan. Een van de dorpen in dit gebied, Klazienaveen, liet hij noemen naar zijn vrouw: Klaaszien Sluis, dochter van een welgestelde Groninger graanhandelaar. Zij bracht geld en inzicht mee in hun huwelijk.
Een aardige anecdote tekent W.A.Scholten: "Rieke" (Gronings voor rijke) Scholten wilde in Groningen op stand wonen en had zijn oog laten vallen op een paar panden aan de Grote Markt, die nog bewoond werden. Een timmerman werd erop uitgestuurd om de bewoners mee te delen, dat hij wel een koper wist. Bij de freules Van Imhoff wekte deze mededeling verbazing, bij Jonkheer Alberda van Ekenstein riep het verstoordheid op en de eigenares van het derde pand wilde ook niets van verkoop weten. Scholten koos toen domicilie op de hoek van de Gelkingestraat en wachtte zijn tijd af. De een na de ander overleed. Scholten kocht de panden, liet ze afbreken en bouwde het bekende, later beruchte Scholtenhuis.
Voor de gewone man was hij iemand om tegenop te zien, voor de oude elite een buitenstaander, een parvenu.
In de provincie bezat Willem Albert Scholten een groot aantal boerderijen. Bij zijn gouden jubileum als fabrikant, tevens zijn zeventigste verjaardag, schonk hij de stad Groningen een kinderziekenhuis.
Jan Evert Scholten (1849-1918)
Willem Albert's enige zoon, Jan Evert Scholten, heeft door zijn vele zakelijke, culturele en architectonische initiatieven een groot stempel gedrukt op de stad en de provincie Groningen. Op het beroemde schilderij van Otto Eerelman, "De Paardenkeuring op de Grote Markt op de 28ste augustus", neemt Jan Evert Scholten dan ook een prominente plaats in. Na de dood van zijn vader zette hij het bedrijf voort en breidde het concern uit met de oprichting van een turfkartonfabriek in 1898. In 1896 richtte Jan Evert de Noord-Nederlandsche Beetwortelsuikerfabriek op.
De veengronden, door zijn vader aangekocht, werden door hem verder geëxploiteerd. Hij zette zich daarnaast in voor de bevordering van de landbouw en de veeteelt in de provincie Groningen. Politiek zou hij ook van zich laten spreken. Hij was van 1879 tot 1882 lid van de gemeenteraad van de stad, van 1886 tot 1892 lid van de Provinciale Staten en van 1904 tot 1910 lid van de Eerste Kamer. Een andere Scholten, die vermeld moet worden, was Johan Bernhard Scholten (1882-1966). Deze zoon van Jan Evert was ongehuwd en kinderloos en liet een legaat van acht miljoen gulden na om een fonds op te richten, waaruit vele culturele en wetenschappelijke activiteiten konden worden bekostigd. Dit fonds maakte ook de restauratie van het grafmonument mogelijk. Na 1918 kreeg Willem Albert II nog de leiding van het concern, maar na 1939 waren het anderen, die de leiding in handen kregen. Een fusie met Honig uit Koog aan de Zaan in 1965 kon niet voorkomen dat het bedrijf in 1970 failliet ging. De aardappelzetmeelpoot ging over naar de AVEBE.
"Sic transit gloria mundi" (zo vergaat 's werelds roem), maar met het grafmonument op de Zuiderbegraafplaats te Groningen heeft Scholten ervoor gezorgd, dat hij en zijn "dynastie" niet vergeten zouden worden.
Literatuur
- Groningen Gids voor cultuur en landschap; Bedum (1994)
- Nieuwe Groninger Encyclopedie; Groningen (1999)
- Grafbloempjes, Edward Houting Uitgeverij Noordboek (2002)
- Als de Dag van Gisteren, Honderd jaar Groningers (1989/1990)
Internet