* Leeuwarden, 5 april 1729 - † Heemse, 1 september 1807
Streef, mijn ziel, streef naar 't volmaakte,
Niet bij 't stof, maar bij dien God,
Die voor U in rampen waakte;
Zoek in Hem uw zaligst lot;
Hij alleen, Hij kent uw smart,
Offer Hem 't gevoeligst hart!
Bellingeweer is al lang geen kerkdorp meer. De kerk werd afgebroken in 1824, terwijl de borg Tamminga, ook wel Huis Bellingeweer genoemd, dit lot in 1820 al had ondergaan. Wat rest is een ommuurd kerkhof op de wierde, waarop het dorp zich bevond. Het kerkhof is een beschermd monument en eigendom van de Hervormde gemeente Winsum-Obergum. Bijzonder zijn een drietal gietijzeren grafpalen. Bellingeweer is nu een deel van het Groninger dorp Winsum. In de 18e eeuw kende Bellingeweer een soort Muiderkring met als middelpunt Clara Feyoena van Sytzama. Het was een verzameling van kritische jonge dichters, die in verzet waren tegen, wat zij vonden, een gezapige Groninger regentenrijmelarij. Clara Feyoena werd geboren op 5 april 1729 in Leeuwarden als dochter van Phyrrus Wilhelmus van Sytzama en Isabella Juliana Van Humalda, die de Beslingastate bij Friens bewoonden. In de kerk van Friens bevinden zich een aantal rouwborden van de Van Sytzama's. Clara's moeder stierf in het jaar van haar geboorte. Een paar jaar later hertrouwde Clara's vader met de Groninger weduwe Geertruida Foek van Burmania van de Tammingaborg te Bellingeweer, waar hij zich vestigde. De zorg voor Clara's opvoeding werd toevertrouwd aan een gouvernante. Reeds op jeugdige leeftijd ontwikkelde Clara haar dichterlijke gaven. Van Sytzama, die zelf ook dichtte, was zo onder de indruk van het dichten van zijn dochter, dat hij vond, dat dit gepubliceerd moest worden. Zo geschiedde.
Onder haar beeltenis, voorin die uitgave, stond het vers:
Zo praalt Adeldom bij Deugd
Wijsheid, Schranderheid en Jeugd
Is in Claraas deftig wezen
Maar nog meer in 't werk te lezen
De titel van het werk: Bellingeweerster Uitspanningen. Het eerste gedeelte bevatte "Geestelijke Stoffen" , het tweede gedeelte "Mengelstoffen" , dus van alles wat. Clara's vorming werd toevertrouwd aan een jonge leermeester, Justus Conring. Zijn sympathie voor de patriotten en de liefde, die ontstond tussen leerling en leraar, was Van Sytzama niet welgevallig en betekende al spoedig ontslag. Justus heeft het niet overleefd. Hij stierf, overmand door liefdessmart, na een ziekte van vijf dagen op 4 december 1748. Het heeft Clara zeer aangegrepen. Haar neerslachtigheid deed Van Sytzama besluiten haar te laten logeren bij Jan Andries van Sytzama, een oom, die in Heemse (Ov) woonde. Het was in Heemse, dat ze Isaac Reinder baron van Raesfelt ontmoette, met wie ze op 6 september 1750 trouwde. Na een korte periode gewoond te hebben op de Alerdinck bij Heino, vestigde het echtpaar zich in 1753 te Heemse. Daar werd in 1757 een dochter geboren, Ermgard Ebella Juliana, die in 1775 trouwde met graaf Christiaan Lodewijk van Rechteren en overleed na de geboorte van haar tweede kind. Zij was toen 22 jaar oud. Het heeft Clara veel verdriet gekost. In haar dichtkunst heeft ze getracht dit verdriet te verwerken. De slotregels van de Treurzang, die ze toen dichtte, geven daarvan iets weer:
O, grote Borg, die voor mijn zonden,
van 't murmurerend hart voldee
tot G'U zoo lijdzaam liet doorwonden,
neem weg de prikkels van mijn leed!
dan zal geen kruis hoe zwaar mij deeren,
op welke wegen Gij mij leidt,
dan leun ik op de staf des Heeren
en wacht op Zijne zaligheid.
Was Clara over de gedichten in haar eerste bundel, Bellingeweerster Uitspanningen, niet erg tevreden, haar volgende bundels lieten een duidelijke verbetering zien. De tweede bundel uit 1774 was: Heemse, Hof-, Bosch- en Veldzang. Gedichten, waarin het accent lag op de natuur en de lering, die er uit de natuur te trekken valt. Haar derde bundel uit 1794: Gedichten, bevat het stichtelijk werk. Godsdienst heeft veel voor Clara Feyoena betekend. Het Liedboek der Kerken bevat een gezang van Clara Feyoena, dat velen kennen:
Wij knielen voor uw zetel neer,
wij, Heer, en al uw leden,
en eren U als onze Heer
met liedren en gebeden.
Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot,
voor U, o Godsgetuige,
o Eerstgeboren' uit de dood
zich diep eerbiedig buige!
Gezang 231 Liedboek der Kerken. Het is een gezang voor Hemelvaart.
Kort voor haar dood in 1807 schonk zij de kerk van Heemse een kerkorgel "uit liefde voor de godsdienst". In 1917 werd dit orgel verkocht naar Pesse (Dr). Het huidige orgel van 1977 is weer geconcipiëerd in de stijl van omstreeks 1800 en is in die zin toch weer een verwijzing naar de Vrouwe van Heemse, Clara Feyoena van Raesfelt, geboren Van Sytzama. Op 1 september 1807 is Clara Feyoena gestorven. Dat zij in Heemse is begraven, daarover is men het wel eens. De meningen verschillen ten aanzien van de plaats.
Sommigen menen in de kerk van Heemse, anderen op het kerkhof. Een steen ontbreekt. Mogelijk ligt zij toch begraven in het familiegraf, waarin haar grootmoeder Ianna Iudith baronesse Blanckvoort Vrouwe te Hofstede en Blanckenhemert douarière Van Sytzama rust. Deze overleed op 1 december 1739 en werd begraven in de kerk van Heemse. Haar graf wordt gedekt door een zerk met de familiewapens en bevindt zich bij de kansel.
Literatuur
- De Hervormde Kerk van Heemse; Kerkvoogdij Herv. gemeente Heemse z.j.
- Nieuwe Groninger Encyclopedie; Groningen (1999)
- Monumenten in Nederland: Overijssel; Zwolle (1998)
- Dodenakkers, Cees van Raak; Amsterdam (1995)
Header: detail portret van Clara Feyoena van Sytzama door Jan Caspar Philips, 1745. (Collectie Rijksmuseum, RP-P-OB-60.083)