* Assen 13 mei 1901 - † Groningen 6 augustus 1966
Assen kent een aantal fraaie begraafplaatsen, met name de Noorder- en de Zuiderbegraafplaats zijn een bezoek meer dan waard. Op de Zuiderbegraafplaats ligt een aantal personen begraven die grote bekendheid genoten. Naast een aantal grote monumenten zijn er ook tal van kleinere grafmonumenten te vinden die onmiddellijk duidelijk maken wat de begravene bij leven bezig hield. Dat geldt bijvoorbeeld bijvoorbeeld voor het graf met daarop een viool! Hier ligt het graf van Louis Somer, componist en violist. Somer is misschien door velen vergeten, maar door zijn muziek blijft hij altijd bestaan. Zijn nabestaanden hebben zelfs een website aan hem gewijd en hopen dat zijn muziek vaker gespeeld zal worden.
Geboren in Assen
Louis Somer werd geboren in Assen op 13 mei 1901, als zoon van de koperslager Gerke Somer en diens vrouw Johanna Scholte. Hoewel hij geboren werd met een slechte gezondheid en bij geboorte eigenlijk opgegeven was, redde hij het en groeide op in het gezin Somer. Hij had drie broers waaronder dr. Jan Somer (1899-1979), die van zich heeft doen spreken als hoofd van de Nederlandse Inlichtingendienst in Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Louis Somer wijdde zijn leven aan de muziek.
Opleiding en loopbaan
Somer doorliep een uitgebreide muzikale opleiding. Hij ontving zijn eerste onderwijs op dat gebied aan de Groninger Muziekschool. Zijn eerste vioollessen kreeg hij van E. Clemens Schröner en hij studeerde vervolgens viool bij Alexander Schmuller en harmonie bij Bernard Zweers aan het Conservatorium van Amsterdam. Een staatsstipendium stelde hem vervolgens in staat zijn studie te voltooien bij de vioolpedagoog prof. Bram Eldering in Keulen en bij de violist/componist Lucien Capet in Parijs. In 1927 werd Somer concertmeester van het Philharmonisch Orkest in Stuttgart. Daarna was hij enige jaren concertmeester bij het KRO-orkest in Hilversum. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, werd Somer eerste concertmeester van de Groninger Orkest Vereniging. Als solist trad hij met de meeste Nederlandse orkesten op. Hij introduceerde Nederlandse muziek in Parijs en trad als kamermuziekspeler onder andere op met Theo van der Pas, Gerard Hengeveld, George van Renesse en Felix de Nobel.
Als componist was Somer hoofdzakelijk autodidact. Voor orkest schreef hij veel stukken waaronder Passacaglia en Fuga (1940), Divertimento-Concertante, een burlesque voor piano en orkest (1952) en Vioolconcert (1951) dat op 18 januari 1952 in Groningen in première ging. Verder componeerde hij strijkkwartetten, een pianotrio en andere kamermuziek. In 1954 kreeg Somer de Culturele Prijs van de Provincie Groningen voor het declamatorium Novemberland voor spreekstem en strijkkwartet.
Toen Somer 58 jaar oud was, nam hij vroegtijdig afscheid van de Groninger Orkest Vereniging. Uit de huldeblijken kwam naar voren dat ziekte en tegenslag deel waren geweest van zijn leven. Bij zijn afscheid werd de Symfonische Suite 'Sheherazade' van N. Rimsky-Korsakoff gespeeld. Somer voerde nu voor de laatste maal de vioolsolo uit. Uit het krantenbericht van 17 april 1959 komt naar voren dat het publiek bewogen werd door het expressief bewogen spel van Somer. Hij werd dan ook na afloop op een grootse wijze gehuldigd. Enkele malen moest de scheidende concertmeester terugkomen om hiervoor te bedanken. Op zijn 60ste verjaardag werd Somer nog eens in het zonnetje gezet door de Provinciaalse Drentsche en Asser Courant in een groot artikel. De krant zocht hem op in Haren waar hij toen woonde. Het was nog alles muziek om hem heen. Zijn onafscheidelijke viool was nog altijd onder zijn bereik en een grote vleugel stoffeerde zijn gezellige woning, zo stelt het artikel. Er wordt gesproken over zijn dochter, mevrouw Ilona Manger Somer, die zingt en zijn zoon Aldo, die dirigent wil worden en nu studeert bij Alfred Salten in Leeuwarden. Somer heeft weinig goede woorden over voor de moderne muziek. Hij vindt dat deze te zeer uitgaat van het verstandelijke en niet vanuit de intuïtie en de inspiratie. Hij blijft bij zijn klassieken. Zijn mooiste herinneringen heeft hij aan een optreden met de Philharmonie in Stuttgart onder leiding van Leo Blech, van de Staatsopera te Berlijn.
Overleden maar niet vergeten
Op 13 mei 2001 werd door de familie op de begraafplaats stil gestaan bij de honderdste geboortedag van Somer. Bij het graf werd door de familie een krans gelegd en werd door een achterkleinzoon de trompet gespeeld. Inmiddels zijn alle manuscripten van Somer door de familie beschikbaar gesteld aan het gemeentearchief van Groningen. Zijn kinderen zouden graag willen dat deze muziek weer gespeeld wordt.
Met dank aan de familie Somer.
Internet
- Artikelen van en over de familie Somer (geraadpleegd juli 2020)