* ZEIST 21 MAART 1876 – † ZEIST 7 MAART 1958
Bloemist, hovenier, kweker, opzichter, docent, bestuurder en tuinarchitect te Zeist
C. Smitskamp is bekend als ontwerper van de van rijkswege beschermde Dieptetuin in Zeist. Ook het groenontwerp voor de (nieuwe) Algemene Begraafplaats in Zeist is van hem, maar dat heeft minder bekendheid.
{seog:disable}In de Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur uit 1996 worden deze beide ontwerpen weliswaar genoemd, maar over de tuinarchitect zelf is daarin niets te vinden, terwijl er aan de meeste tuinarchitecten een biografische schets is gewijd. Smitskamp is dus een tamelijk onbekende tuinarchitect.
In Cascade verscheen in 2013 een artikel waarin een korte schets van Smitskamp wordt gegeven. In 2017 was het precies honderd jaar geleden dat de nieuwe begraafplaats in Zeist werd opengesteld. Dat is de reden dat in het gemeentehuis van Zeist een kleine tentoonstelling over de begraafplaats en Smitskamp is ingericht. Aanvullend onderzoek toont aan dat Smitskamp een breed ontwikkeld man was die zijn sporen ruimschoots heeft verdiend.
Privé
Cornelis Smitskamp werd op 21 maart 1876 te Zeist geboren als oudste kind van de uit Huizen afkomstige hovenier en tuinbaas Hendrik Smitskamp (1842-1920) en de uit Vianen afkomstige Maagje Veen (1842-1935). Na hem zouden nog vier kinderen komen: Jacoba (1877), Neeltje (1879), Herman (1881) en Sophia (1887). Vader Hendrik trok naar Zeist omdat er veel ontwikkeling en werk op groengebied was rond de stad Utrecht. Vele Utrechtenaren gingen winkelen en zelfs wonen in Zeist. Dat had tot gevolg dat veel nieuwe tuinen en parken werden aangelegd. Uiteindelijk belandde vader Hendrik bij de familie De Pesters die hij lang trouw zou blijven. In het Algemeen Handelsblad van 30 januari 1908 staat: ‘’Het zal a.s. Zaterdag 1 Febr. 40 jaren geleden zijn dat de heer Hendrik Smitskamp als tuinbaas werd aangesteld op de villa Nuova [Utrechteseweg 46] van de familie De Pesters te Zeist. Baas Smitskamp staat onder zijn collega’s zeer gunstig aangeschreven, is een uitstekend kweeker en een voorbeeld van een goede Hollandsche tuinman, zooals wij die maar weinig aantreffen.’’
Al gauw voelde Cornelis zich aangetrokken tot de bloemisterij en de tuinaanleg. Welke opleiding hij volgde en waar hij zijn ervaring opdeed, is niet precies bekend. Ongetwijfeld zal hij van zijn vader veel geleerd hebben. S. den Dulk meldt dat Cornelis op 23 maart 1895 naar ’s-Graveland vertrok om daar als tuinknecht te werken. [1] Mogelijk leerde hij hier ook zijn toekomstige vrouw kennen. Op 27 februari 1896 keerde hij weer terug naar Zeist. Verder wordt gemeld dat Cornelis op 14 april 1900 voor een periode naar Frankfurt am Main vertrok. Het is niet uitgesloten dat Cornelis in de tussentijd bij H. Copijn in de leer was. Vader Hendrik heeft mogelijk een goed woordje voor zijn zoon gedaan bij H. Copijn die hij van de tuinaanleg bij villa Nuova (1868) goed kende.
Op 13 mei 1903 trouwde Cornelis Smitskamp te 's-Graveland met Hendrika Sophia Hafkamp alwaar zij op 5 januari 1875 werd geboren. Volgens de burgerlijke stand was Cornelis toen bloemist van beroep. Hendrika schonk hem vier kinderen te weten Hendrik, Johannes, Matje en Sophie. [2] Een van zijn kinderen zou later bij hem in de zaak komen werken. [3] Op 1 mei 1941 ging hij met pensioen.
Maatschappelijke betrokkenheid
Cornelis Smitskamp was bij tal van maatschappelijke en branchegerelateerde organisaties betrokken, als medewerker, (bestuurs-)lid of voorzitter. Als eerste noemen we de Vereniging voor Christelijk lager onderwijs op gereformeerde grondslag. Dan de Vereniging tot Verfraaiing van Zeist en tot bevordering van het Vreemdelingen Verkeer. Hij was correspondent van het Comité ter bevordering der belangen van de Vrije Universiteit Zeist. Verder was hij lid van de Zeister Handelsvereniging (sinds 1907) en was hij actief bij de A.N. Propaganda-Club Groen van Prinsterer.
Vele jaren was hij voorzitter van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantenkunde. In Zeist droeg hij bij aan de oprichting en organisatie van De Floralia Tentoonstelling in 1905. [4] Ook bij de organisatie en jurering van tentoonstellingen is hij tijdens zijn carrière vaak betrokken. Verder was bij verbonden met de Proeftuin Zeist. Een tamelijk onbekend aspect van Smitskamp is dat hij een tijd lang docent was aan de Tuinbouwwinterschool. Daarnaast gaf hij cursussen over tuin- en parkaanleg.
Zelfontworpen begraafplaats en grafstenen
Cornelis is evenals zijn vrouw tamelijk oud geworden, want hij bereikte de leeftijd van bijna 82 jaar. Op 11 maart 1958 werd hij begraven op zijn ’eigen’ begraafplaats in Zeist. [5] Het graf van de familie Smitskamp op de nieuwe begraafplaats wordt gemarkeerd door drie bakstenen taps toelopende grafzuilen. In deze zuilen zijn zandstenen blokken opgenomen waarin de namen van familieleden zijn uitgehouwen. De middelste zuil is voor Cornelis en zijn vrouw. Rechts daarvan liggen de ouders van Cornelis begraven; links de tweede zus van Cornelis, haar man en zijn tweede vrouw. Op de zelfontworpen grafzuilen staat te lezen:
Midden:
IN JEZUS ONTSLAPEN CORNELIS SMITSKAMP GEB. 21-3-1876. OVERL. 7-3-1958 |
EN ZIJN ECHTGENOTE HENDRIKA SOPHIA HAFKAMP GEB. 5-1-1875-OVERL. 23-12-1959. |
Rechts:
IN JEZUS ONTSLAPEN HENDRIK SMITSKAMP 31 DEC. 1842 – 11 NOV. 1920 |
EN ZIJN ECHTGENOTE MAAGJE VEEN 16 OCT. 1842 – 7 NOV. 1935 |
Links:
IN JEZUS ONTSLAPEN NEELTJE VAN ‘T SLOT GEB. SMITSKAMP. 28 JAN. 1879 - 21-OCT. 1932 |
STEVEN L.H. VAN ’T SLOT 18 OCT. 1884 – 10 JULI 1967 =========================== BAUKJE VAN ’T SLOT --STOFFELS 17 FEBR. 1889 – 23 NOV. 1973 |
Bloemisterij, kwekerij en Smitskamianum
Cornelis Smitskamp had midden in het centrum van Zeist zijn bloemisterij en plantenkwekerij ’Kweekerij Semperflorens’ aan de Weeshuislaan 5, een zijstraat van de Slotlaan. [6] Hij huurde daar een terrein dat lag achter het Weeshuis (gebouwd 1863-1864) aan de Slotlaan. Waarschijnlijk behoorde het terrein bij ’t Huis Bosch dat stond aan de Slotlaan op de hoek van de Weeshuislaan. Voor 1895 werd de Weeshuislaan Zeister Dwarslaan genoemd. Het terrein was oorspronkelijk een bebost terrein, dat in de zeventiende eeuw onderdeel werd van een sterrenbos. Smitskamp deed eind 1903 bij de gemeente het verzoek ‘tot aankoop der bomen in de kweekerij achter het weeshuis voor 253 gulden en tot overname van de huur over de 2 laatste huurjaren.’ [7] De kwekerij met een zanderige ondergrond was ideaal voor een bloemisterij. Smitskamp was volgens het telefoonboek van 1915 bereikbaar onder telefoonnummer 158; ook dit telefoonboek bevestigt zijn professie van bloemist.
Eén- en tweejarige planten, vaste planten, heesters en bloemen kweekte hij er. Voor veel van zijn klanten hield hij ook tropische en subtropische planten. Zijn specialiteit was echter koraalmos. [8] Er zijn twee planten die de naam van Smitskamp nimmer doen vergeten. Het betreft twee varianten van Codiaeum (Croton) Euphorbiaceae die door Smitskamp zelf zijn gekweekt. De ene variant heet H. Smitskamp, waarschijnlijk een eerbetoon aan zijn vader, en de andere Smitskamianum. Zij werden gekeurd door de Kon. Mij. van Tuinbouw en Plantkunde en bekroond met een getuigschrift 1e klasse. [9] Hij heeft er vele prijzen mee gewonnen. Lovende woorden zijn te lezen in onder andere Floralia jrg. 1927 en 1929 en in Bloemsierkunst jrg. 1926.
Dat de heer Smitskamp ook prachtige bloemstukken kon vervaardigen, wordt onder andere verslag van gedaan in de Weekbode uit 1904: ‘’Alvorens nu de spelen begonnen, kwam een zevental jonge meisjes naar voren, die aan mevrouw van Romondt Vis verzochten een bloemstuk te willen in ontvangst nemen dat de kinderen H.Ed. uit dankbaarheid wilden aanbieden. Volgaarne volgde mevrouw van Romondt Vis de meisjes naar het prachtige bloemstuk, vervaardigd door den heer C. Smitskamp alhier, en dankte haar met eenige vriendelijke woorden voor het keurig geschenk’’. [10]
Op vele tentoonstellingen in het land was Smitskamp met zijn creaties vertegenwoordigd. Wij komen hem onder andere tegen op de Nationale Bloemententoonstelling te Dordrecht van 20-23 september 1928. [11] Op de Nationale tuinbouwtentoonstelling in Apeldoorn (1933) won Cornelis Smitskamp de Zilveren medaille van H.M. de Koningin voor zijn inzending warme kasplanten en een extra prijs van 50 gulden voor de beste inzending kasplanten. [12]
Overzicht van de plaatsen met de jaren waarin Cornelis Smitskamp prijzen in de wacht sleepte:
Plaats |
Jaar |
Amsterdam |
1922, 1923, 1928, 1931, 1934 |
Apeldoorn |
1933 |
Den Haag |
1927 |
Dordrecht |
1928 |
Driebergen |
1929 |
Nijmegen |
1926 |
Rotterdam |
1932, 1935 |
Utrecht |
1926, 1929, 1932 |
Wageningen |
1921 |
Stand van zaken december 2017 |
Omdat het niet mogelijk was om alleen van de opbrengst van bloemen te leven, kweekte Smitskamp ook planten en heesters. Deze producten bood hij maar voor een deel in de losse verkoop aan omdat hij ze nodig had bij de aanleg van tuinen. Hij was dus ook hovenier en kweker. Daarnaast was hij ook groenadviseur en tuinarchitect. Deze combinatie van functies zien we ook bij veel tijdgenoten. Dit betekent dat hij naast zijn zoon de nodige hoveniers en tuinlieden in dienst had. Het zal ongetwijfeld zo zijn gegaan dat naarmate hij ouder werd, meer ervaring kreeg en vaker lesgaf, hij zich meer en meer in een adviserende rol op zijn plaats vond.
Catalogi in Wageningen
Om zijn planten aan de man te brengen, gaf hij in de periode 1925-1940 regelmatig een kwekerscatalogus uit. De bibliotheek van de universiteit van Wageningen heeft slechts zes van zijn catalogi in bezit, maar er moeten er ongetwijfeld veel meer in omloop zijn geweest. Naast catalogi van gewone vaste planten gaf hij ook catalogi van speciale planten zoals tropische kasplanten uit. Omdat zijn catalogi ongenummerd zijn, is het moeilijk een beeld van de omvang te krijgen. Als wij ervan uitgaan dat hij rond 1900 is begonnen, dan kunnen wij uit de periode 1900-1940 tussen de 40 en 80 stuks verwachten. Van wat er ná 1940 is verschenen, is geheel onduidelijk.
De oudst bewaard gebleven catalogus met het formaat van 14 x 21,5 cm dateert uit 1925. Vanwege de okerkleurige voorzijde met foto van de kwekerij met de diverse kassen en broeibakken is dit de meest interessante catalogus. We zien hier een stukje van oud Zeist met nog een onverharde weg op de voorgrond. Uit de catalogus is op te maken dat er recent een aparte boomkwekerij aan de Steniaweg en aan de Noordweg is gekomen. [13] In de voorgaande catalogi waren ook bijproducten, dus bloemisterij-artikelen opgenomen. In deze catalogus zijn nu daarbij gekomen artikelen voor de boomkweker. Smitskamp heeft de gewoonte om in zijn catalogi melding te maken van zijn gewonnen prijzen. Aan het einde van zijn loopbaan moest de prijzenkast flink gevuld zijn geweest. Zijn dahlia’s werden in 1924 te Zwolle bekroond met twee keer een eerste prijs: Een Verguld Zilveren Medaille voor de volledigste groep en idem voor de mooiste groep. In Zeist bleek hij op een tentoonstelling een kleine Gouden Medaille voor een decoratieve sortimentsgroep te hebben gewonnen.
De tweede catalogus dateert uit najaar 1928/voorjaar 1929. Smitskamp duidt zijn catalogus aan als ’Handelsaanbieding van C. Smitskamp’; in advertenties heeft hij het over ’fraai geïllustreerde brochure’. De vormgeving is nu totaal anders en de omslag is donkerbruin. Ook nu weer een uitgebreide opsomming van gewonnen prijzen in de jaren 1926 tot en met 1928.
De derde catalogus uit 1932 met het formaat van 13,5 x 21,5 cm en de kleur grijsbruin is een speciale catalogus voor liefhebbers van tropische en subtropische planten. De vormgeving van de catalogus is in alle opzichten minder dan die van voorgaande jaren. Interessant is de vermelding dat er aan de Dalweg -een zijweg van de Boulevard- nu ook een filiaal was gevestigd. [14]
De vierde catalogus uit 1935 met wederom het formaat van 13,5 x 21,5 cm en een grijsgroene kleur is ook een catalogus voor tropische en subtropische planten. Waren de voorgaande catalogi drukwerk, deze uitgave is vervaardigd op de typemachine. Op de een of andere wijze is hij vermenigvuldigd. Een goedkopere uitgave dan deze was waarschijnlijk niet mogelijk.
De vijfde en zesde catalogus uit respectievelijk 1938 en 1940 met hetzelfde formaat en de grijsgroene kleur zijn ook van de tropische en subtropische planten met tussen haakjes ’warme en koude kasplanten’. De opmaak en druk is beter verzorgd dan de voorgaande twee uitgaven. Op de voorzijde prijkt bij beide nu een getekende kas. De contactgegevens worden nu preciezer aangegeven: Dalweg 26, telef. 2228. In de catalogus van 1938 treffen wij gegevens aan voor bezoekers aan de kwekerij: “De kweekerij is in 10 minuten te bereiken van het station waar ook het eindpunt der tram vanuit de richting Utrecht is. Ook als men komt uit de richting Amersfoort of Arnhem, kan men daar het best uitstappen. Met de autobus uit Utrecht stapt u aan de Dalweg uit en bent u in 2 minuten op onze kwekerij.”
Wat nu het meest opvalt is dat er nu op de voorkant staat: “C. Smitskamp & Zoon Zeist”. Dit betekent dat vóór de Tweede Wereldoorlog één van zijn zonen hem formeel is gaan assisteren met de bedoeling de zaak over te nemen. Waarschijnlijk is dat zijn tweede zoon Johannes die zich tot bloemist had ontwikkeld. In de adresboeken van Zeist komen wij in de dertigerjaren niet meer het adres aan de Weeshuislaan tegen. Volgens het Adresboek 1942, 1950 en 1952 blijken op de Dalweg 26 zowel C. als M.J. Smitskamp (Marie Johannes is de tweede zoon) te wonen; in 1967 blijkt M.J. Smitskamp er nog alleen te wonen. Voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, mogelijk rond 1938, was de kwekerij voorgoed verplaatst naar een groter terrein aan de Dalweg buiten het centrum. Cornelis had in 1940 inmiddels de leeftijd van 65 jaar bereikt en keek uit naar zijn pensionering. Hij zat toen net als zijn vader ruim 40 jaar in het vak. Nadat het Weeshuis in 1959 werd gesloopt en het terrein inclusief kwekerij werd hergestructureerd, verdween voorgoed elke zichtbare herinnering aan de kwekerij en het Weeshuis. Dat heeft Cornelis echter niet meer meegemaakt.
Tuinarchitectuur
Opmerkelijk is dat Smitskamp optrad als groenadviseur en tuinarchitect. Reclame maakte hij onder andere in het groentijdschrift Onze Tuinen 13 uit 1919 op p. 416 en p. 520; beide advertenties tonen een foto van de Dieptetuin in Zeist. [15] Dit tijdschrift was een geïllustreerd weekblad voor vaklieden en amateurs en verscheen tussen 1906 en 1930; het is voortgezet als: Weekblad voor het landhuis: Onze tuinen: met huis en hof. Onze tuinen was tevens het orgaan van de Nederlandse Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde waar Smitskamp actief in was. Hij was een periode voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij van Tuinbouw en Plantkunde, afdeling Zeist. Tot 1934 zijn wij advertenties van hem tegengekomen, maar in verschillende andere tijdschriften uit de periode 1934-1940 zijn ze mogelijk ook te vinden.
Interessant is wat Den Dulk vermeldt over de visie van Smitskamp, dat hij een groot voorstander van het ‘natuurlijke’ ontwerpen was: “Smitskamp had geen voorkeur voor een bepaalde stijl maar was van mening dat de tuin- en parkaanleg zich moest aanpassen aan de omgeving. Dan pas komt de tuinverfraaiing het beste tot zijn recht en wordt het schone en natuurlijke evenwicht het dichtst benaderd.” In zijn ontwerpen komt zowel de formele als de landschappelijke stijl in zijn werken terug. Het is nog te vroeg om conclusies te kunnen trekken uit het overzicht van zijn werken.
Smitskamp ontwierp verschillende particuliere tuinen, parken en begraafplaatsen, maar veel van zijn werken zijn onbekend gebleven en mogelijk zelfs verdwenen. Op dit moment zijn slechts enkele van zijn ontwerpen bekend. Volgens Vroon (1985) is hij betrokken geweest bij de uitvoering van het plan van H. Copijn voor het Walkartpark in 1905. Of hij ook het onderhoud van deze tuin en andere tuinen deed, is niet bekend. Algemeen bekend is dat Smitskamp vanaf 1909 adviseur van de gemeente Zeist werd, maar mogelijk was hij dat al eerder. [16] Op 1 januari 1912 kreeg hij een vaste betrekking als opzichter van de plantsoenen in Zeist. Vele jaren later, en wel op 1 januari 1931, werd hij benoemd tot adviseur plantsoenen en begraafplaatsen.
In 1909 maakte hij het ontwerp voor de aanleg van de Dieptetuin bij ’t Valckenbosch aan de Van Tetslaan in Zeist. Nadat in 1905 in opdracht van jonkheer Gerard Frederik van Tets, Heer van Goidschalxoord en Neder-Slingelandt (1875-1968) de villa ’t Valckenbosch was gebouwd, kreeg vier jaar later Smitskamp de opdracht een bijbehorende verdiepte geometrische tuin aan te leggen. [17] Van Tets was directeur van de NV Schaerweijder Bosschen, voorzitter van de Nederlandse Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde (opgericht 1873) en was in de periode 1903-1939 drie keer lid van de gemeenteraad en één keer wethouder. [18] Het is niet geheel duidelijk of Smitskamp alleen het ontwerp maakte naar ideeën van Van Tets of dat hij ook de uitvoering deed. De studie van Vroon uit 1985 geeft hier echter geen expliciet antwoord op. In 1953 is de tuin in bezit van de gemeente Zeist gekomen waarna zij in 1955-1956 werd gerestaureerd en in 1957 opengesteld voor het publiek.
Bekend is zijn ontwerp uit 1916 voor de aanleg van de Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Woudenbergseweg 46-50. [19] Het gaat hier om de eerste aanleg, dus het deel dat het dichtst bij Austerlitz ligt. Dit ontwerp maakte hij in de hoedanigheid van gemeentelijk tuinarchitect. Deze functie vervulde hij waarschijnlijk parttime. De bijbehorende gebouwen op de begraafplaats, eveneens uit 1916, zijn van architect J. Meerdink. In 1917 werd de begraafplaats opengesteld.
Verder zijn in Zeist bekend de ontwerpen van de tuin van Verlengde Slotlaan 10 en van het fabriekscomplex van Bleeker aan de Thorbeckelaan. Projecten buiten Zeist zijn het park van de buitenplaats Land en Bosch in ’s-Graveland en diverse begraafplaatsen in Drenthe. [20] Er is een beplantingsontwerp voor het Oranjepark in Nunspeet (1934) bewaard gebleven. Of Smitskamp ook de beplanting heeft geleverd en het park heeft aangelegd, wordt uit de bronnen niet duidelijk.
Bij diverse groenprojecten waar Smitskamp bij betrokken was, wordt niet telkens duidelijk wat precies zijn rol was. Maakte hij het ontwerp, deed hij de aanleg, voerde hij het onderhoud uit, leverde hij de beplanting of adviseerde hij alleen?
In of kort na 1912 geeft Smitskamp een soort brochure uit met de titel Tuinkunst waarin hij kort zijn visie over tuinarchitectuur en tuinkunst uiteenzet. Hij behandelt en illustreert twee van zijn projecten: de Dieptetuin en Land en Bosch. Hieruit is op te maken dat hij zowel de ontwerpen maakte als de aanleg en levering van planten verzorgde. De bijgevoegde attesten geven lovende woorden. Opdrachtgever Jacob Boot van Land en Bosch is buitengewoon tevreden over het nieuw aangelegde rosarium.
Noten
[1] S. den Dulk, ‘Het natuurschoon behouden; van eikenhoutbosje tot Oranjepark’; in: Cascade. Bulletin voor tuinhistorie 22 (2013) no.1, p. 29-42.
[2] http://members.chello.nl/jacbrunt/kshafkampgenealogy.htm.
[3] Hun tweede zoon Marie Johannes (7 april 1913) vertrok op 21 november 1932 als bloemist naar Ermelo en keerde op 11 november 1933 terug naar Zeist. Toen hij 28 was nam hij het bedrijf van zijn vader aan de Dalweg over.
[4] Weekbode voor Zeist, Driebergen en Omstreken. Zaterdag 2 September 1905.
We lezen hierover: ‘’De Floralia Tentoonstelling. Omstreeks half-twee werd zij geopend door den voorzitter van het Bestuur Dr. G.J. Ederveen. Spreker zegt, dat deze 31 Augustus 1905 een blijvende plaats zal innemen in de herinnering, waar thans de eerste Floralia-tentoonstelling wordt gehouden. 't Doel der Floralia-vereeniging, die eigenlijk het petekind is van de Verfraaiings-vereeniging en van de afdeeling Zeist der Maatschappij voor tuinbouw en plantkunde, bestaat in het kweeken van liefde voor de planten bij groot en klein. Ook heeft zij een opvoedkundige strekking, waar zij de verzorgers wil gewennen aan orde, regel, waarheidsliefde. Ook worden dezen als vanzelf gewezen op den weldadigen invloed van licht en lucht. 't Uitvloeisel van de oprichting der Floralia-vereeniging is deze tentoonstelling. 't Welslagen hiervan is voor een groot deel te danken aan de welwillende medewerking van 't Gemeentebestuur, voorts aan de kinderen, die de planten verzorgden, aan kleinen en grooten, aan verschillende notabelen enz. 't Geheel is door dit alles aantrekkelijk gemaakt. Spreker dankt allen voor den verleenden steun. Ook de juryleden, de heeren Budde, Zoutendijk en Voortman, die zich met zooveel toewijding van hun taak hebben gekweten. Hierna spreekt Jhr. Mr. Clotterbooke Patijn van Cloetinge als beschermheer der Vereeniging. Spr. betuigt in de eerste plaats zijn dank aan 't Bestuur voor de uitnoodiging tot bijwoning dezer tentoonstelling. In de tweede plaats spreekt ZEd. achtb. een gelukwensch uit voor de jonge Vereeniging, die in zoo'n korten tijd op zulk een verrassend succes mag zien. 't is een gelukkige gedachte deze tentoonstelling te doen plaats hebben op den verjaardag onzer Koningin. [...] Hierna werden de prijzen uitgereikt. Wij laten hier volgen de namen van hen, aan wie de eerste prijzen zijn toegekend. [...] Tot het welslagen der Tentoonstelling hebben niet weinig bijgedragen de inzendingen ter opluistering van de heeren bloemisten de Kruijff, Meeuwenberg, Smitskamp en van Tellingen’’.
[5] http://www.online-begraafplaatsen.nl/ : graf id-nummer: 160478; Begraafplaatsnr.: 283; (Plaats)aanduiding: z2153
[6] C. Smitskamp woonde een periode aan Weeshuislaan 10 in Zeist. In onder andere de Naamlijst voor den Interlocalen Telefoondienst 1928 wordt dit adres gegeven. Hoogstwaarschijnlijk betreft het een woning aan de overzijde van de straat op loopafstand van de kwekerij.
[7] Weekbode 2 december 1903. Zie: geheugenvanzeist.nl.
[8] H. Vroon, Zeist, Groeien Bouw: De Dieptetuin te Zeist, Geschiedenis en beeld, Zeist 1985, p. 26.
[9] Kwekerscatalogus van C. Smitskamp uit 1940.
[10] Weekbode voor Zeist, Driebergen en Omstreken. 3 september 1904.
[11] NRC 1928-09-21-1-03. Zie ook: geneaservice.nl.
[12] Utrechts Nieuwsblad, donderdag 10 augustus 1933
[13] De Steniaweg in Zeist ligt in het centrum en is een zijstraat van de Utrechtseweg. De Noordweg ligt aan de noordwest kant van Zeist, buiten het centrum.
[14] De Dalweg in Zeist is een zijweg van de Boulevard en ligt noordelijk van het centrum en het busstation.
[15] Er zijn advertenties bekend o.a. in: J.W. Kraal, Zeist en de Stichtse Lustwarande, Zeist 1934?, p. 171 en Vereeniging Vreemdelingenverkeer te Zeist, Zeist, de parel der Stichtse Lustwarande, Zeist z.j. [ca. 1928], p. 51. Zie ook: R. Blijdenstein, Zeist, Groei en Bouw 5: Huis ter Heide, Lyceumkwartier en Austerlitz, Zeist 1984 p. 171-176.
[16] C.L. van Groningen, Het Walkartpark in Zeist; in: Cascade. Bulletin voor tuinhistorie 2008, no. 2. S. den Dulk noemt het jaar 1905.
[17] De architecten van het huis waren: J.J., M.A., en J. van Nieukerken uit Den Haag.
[18] V.A.M. van der Burg en R.P.M. Rhoen, De gemeenteraad van Zeist 1851-1976, Zeist 1994, p. 208-209.
[19] C.S. Oldenburger-Ebbers, A.M. Backer en E. Blok, Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, Rotterdam 1996, p. 265, 267, 294.
[20] Vroon 1985, p. 26.