* Workum, 18 oktober 1922 - † Workum, 29 september 2000
Als jongste uit een gezin van zeven kinderen, bewaarde Jopie Huisman aan zijn ouders en het gezin, waarin hij opgroeide, de beste herinneringen. Evenals aan Workum, waar zij woonden. De natuur van het Friese land gaf hem het gevoel in het paradijs te verkeren. Rijk was men niet, maar voor Jopie lag de rijkdom in die natuur. Op 14-jarige leeftijd ging hij naar de ambachtsschool, waar hij na twee jaar zijn diploma als huisschilder haalde. In 1942 werd hij opgepakt en op transport gesteld naar Duitsland om daar te werken voor de Wehrmacht. Hij vluchtte in 1943 en dook tot het einde van de oorlog onder in Workum. Hetgeen hij in die oorlogsjaren had meegemaakt, werd voor zijn verdere leven van grote betekenis. Tegenslag vormde ook nog het feit, dat er bij hem tbc werd geconstateerd.
Na allerlei losse baantjes, begon hij een handel in vodden en oud ijzer. In Herbayum begon hij, zoals hij zei, de kleinste groothandel van Nederland. Al schilderde hij voordien ook wel, zijn grote talent kwam tot ontplooiing door het gat waarin hij viel, toen zijn huwelijk stuk liep. Waar niemand meer aan hechtte en daarom was afgedankt, werd door hem op het doek gezet en veranderd in iets wat ontroerde. Hij beschouwde zijn schilderstalent als een gave. Iets dat hem blij en dankbaar maakte. In het Jopie Huisman Museum te Workum delen we in die ontroering.
Jopie Huisman werd op woensdag 5 oktober onder grote belangstelling begraven. Vele Nederlandse beroemdheden waren op zijn begrafenis, onder anderen: Joop Braakhekke, Cor Boonstra, Peter van Straaten en Hans Wiegel. In de kerk leidde Freek de Jonge op verzoek van de overledene de bijeenkomst. De Jonge vond het 'wonderlijk met Jopie bijeen te zijn en dat hij 'stil, zelfs doodstil was'. Na de begrafenis was er geen 'koffie in de aula', maar werd er paling gegeten in het Jopie Huisman Museum onder genot van trekzakmuziek.
Op zijn grafmonument treffen we zijn lijfspreuk aan: "hetgeen niet is, kan niet geteld worden". Jopie Huisman was een authentiek diep gelovig mens. Hij heeft, zoals hij zelf ergens zegt, de Bijbel opgevreten. Zijn lijfspreuk is een citaat uit het boek Prediker. In Prediker 1:15 staat: "…en het ontbrekende kan niet geteld worden". In dit verband had Jopie Huisman een heel bijzondere ervaring: eens werd hem een oud kabinet te koop aangeboden. Toen de deuren van het kabinet werden geopend, ontlokte de ontdekking van twee paar schoenen de eigenaresse de kreet: "verrek, daar staan moeders eerste en haar laatste schoenen". Huisman wilde het kabinet kopen mèt de schoenen, de vrouw wilde daar echter niets van weten. Toen hij haar voorstelde de schoenen te mogen lenen om er een tekening van te maken, veranderde zij van mening en kreeg Jopie Huisman alsnog die schoenen. Thuis vond hij in de neus van één van de schoenen een prop met daarop de spreuk: "Want hetgeen niet is, kan niet geteld worden".
Literatuur
- 'Jopie Huisman, schilder van het mededogen', samenst. Joost Hesseling; Haarlem (1996)
- Krantenartikelen rondom zijn overlijden
Internet