Geschiedenis van het Fort bij Rijnauwen
Het Fort bij Rijnauwen (Bunnik) is het grootste fort van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het werd in 1867 ontworpen om een bedreiging van de stad Utrecht met artillerievuur op voldoende afstand te houden. De oudere forten waren intussen bijna door de stad ingehaald, en daarom werden er vier nieuwe forten gebouwd, waaronder Fort bij Rijnauwen. Na het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog in 1870 werd het fort voor het eerst op volle sterkte bezet. Toen al bleek het fort de nodige gebreken te vertonen. Met de komst van de brisantgranaat eind negentiende eeuw werd besloten geen geld meer te steken in de verbetering van de forten in Nederland. De uitwerking van de brisantgranaat was ongeveer zestien keer zo groot als die van de conventionele granaten met een buskruitlading. Geen enkel fort bleek tegen de nieuwe granaat bestand. Feitelijk had het fort meteen na de bouw al zijn functie verloren.
Tijdens de mobilisatie van 1939-1940 waren er door het achterstallig onderhoud van het fort nog steeds geen goede voorzieningen om de dienstplichtige militairen naar behoren te kunnen huisvesten. Het fort diende tijdens de mobilisatie voornamelijk als doorgangskamp. Hoewel de maximale bezettingsgraad 800 man was, vertoefden er regelmatig meer dan 1000 man in het fort.
Duitse bezetting
In mei 1940 werd het fort door de Duitse bezettingsmacht in beslag genomen. In eerste instantie werd het fort voornamelijk gebruikt als munitieopslagplaats. Manschappen werden gehuisvest in een barak, terwijl de officieren hun onderkomen vonden in kasteel Rijnauwen. Tijdens de oorlog lieten de Duitsers vrijwel niemand op het fort toe, maar na de oorlog bleek pas welke gruwelijkheden zich hadden afgespeeld op het fort.
Na de bevrijding werden op het binnenterrein, het Terraveld, 6 houten palen aangetroffen. Uit getuigenissen bleek dat de Duitsers sinds 1942 met grote regelmaat Nederlandse en Belgische verzetsstrijders op het fort fusilleerden. De slachtoffers zaten in afwachting van de voltrekking van hun doodsvonnis in de Utrechtse gevangenissen aan het Wolvenplein en de Gansstraat. Op de dag van de executie reden 's morgens om zes uur een gevangenenwagen, gevolgd door een wagen met manschappen en de Duitsgezinde doodgraver vanuit Utrecht naar het fort. Exacte aantallen zijn niet bekend, maar volgens verhalen zou het tussen de 250 en 500 verzetsstrijders betreffen. Wie al deze slachtoffers zijn en waar zij precies zijn begraven is onbekend. Waarschijnlijk is dat ze in anonieme graven op de Utrechtse begraafplaatsen zijn begraven.
Het monument
Links van de plek waar de houten palen hebben gestaan, werd in 1946 een muurtje opgericht met daarop de tekst 'Opdat wij nooit vergeten'. In 1980 werd door verschillende organisaties uit het oud-verzet, met steun van de Rotaryclub in Bunnik, het monument gerestaureerd en omgeven door een hekwerk, afkomstig van de voormalige Sypesteyn-kazerne in Utrecht.
In 1981 werd de Stichting Herdenkingsmonument Rhijnauwen opgericht. De stichting heeft 51 namen kunnen achterhalen van op het fort gefusilleerde personen. Nabestaanden hebben zeven gedenkstenen geplaatst met de 51 namen. Onder hen ook leden van de Nederlands-Belgische verzetsgroep 'Chaperon Rouge' (Roodkapje), ook bekend als de groep Erkens. Zij werden op 9 oktober 1943 gefusilleerd.
In 1985 werd er op initiatief van J.A. den Ouden een klokkenstoel geplaatst op de betonnen sokkel die in 1939 was gestort voor een aggregaat. De klok was afkomstig uit de gesloopte Utrechtse Lucaskerk en werd geschonken door een anonieme inwoner van Bunnik.
Jaarlijks vind de dodenherdenking in Bunnik plaats op het fort. Men start met een stille tocht vanaf de jeugdherberg Rijnauwen. Op het fort is een korte plechtigheid en wordt de Taptoe geblazen. De twee minuten stilte worden afgesloten door het Wilhelmus en het Belgische volkslied.
Header: monument tijdens Dodenherdenking 2022 (foto Geerke Vermeulen)
Literatuur
- Arie van der Gaag: Fort bij Rijnauwen - Middelpunt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (Bunnik, 1990)
- Ingrid van Beuzekom, Roland Blijdestijn, Rob van Olderen, Oorlogsmonumenten, Stichtse Monumenten Reeks (Utrecht, 1995)
Internet