In de berm van de enige weg die naar het nu Gelderse dorp Alem leidt, staat een bijzonder monument dat herinnert aan een tragedie. De weg heet de Jan Klingenweg en ook het monument vermeldt zijn naam, evenals dat van drie familieleden en dat van een vijfde persoon. Bij het monument ligt onderaan het talud een groenperk in de vorm van een kruis.
{seog:disable}Voordat de Maas in de jaren dertig werd gekanaliseerd, lag het dorpje Alem op de zuidelijke oever van de Maas in Noord-Brabant. Tegenwoordig ligt Alem ten noordwesten van de Maas en sinds de Gelders-Brabantse grenscorrecties van 1958 in de provincie Gelderland. Alem ligt nu op een schiereiland waarbij de Jan Klingeweg de landverbinding vormt, maar vroeger zorgde een voetpont voor de verbinding met Gelderland. In de oorlogsjaren speelde Alem door zijn ligging en de aanwezigheid van een tweetal veerponten in de directe omgeving een rol in het verzet.
De familie Klingen
Jan Klingen (geboren 1884) woonde met zijn gezin van zes kinderen in Gouda en verdiende de kost als onderwijzer. In de zomer van 1923 kreeg hij een aanstelling als hoofdonderwijzer op de katholieke lagere school in Alem. Enkele jaren later, in 1926, kreeg het gezin uitbreiding met een dochter. De oudste zoon, Jan junior (geboren 1913), stak op school met kop en schouders boven zijn klasgenoten uit en had op jonge leeftijd al interesse voor vliegtuigen en techniek. Toen Jan Klingen bezoek kreeg van een broeder van de orde Jean-Baptiste de la Salle om te informeren of er jongens in Alem waren die in aanmerking kwamen om broeder-onderwijzer te worden, leek dit een uitkomst om Jan junior een gedegen opleiding te geven. Jan junior ging dan ook vanaf zijn twaalfde in het klooster van de broeders in Baarle-Nassau wonen en kwam alleen nog in de vakanties naar huis. In het klooster werd Jan onderwezen en kreeg hij de ruimte om zijn hobby radiografische zendapparatuur verder te ontwikkelen. Op zijn achttiende bemachtigde hij zelfs zijn diploma ‘zendamateur’ en kon hij een officiële zendvergunning aanvragen.
Toen Jan in 1933 begon aan zijn onderwijzersloopbaan in Heemstede nam hij de naam broeder Jozef Albertus aan. Op de zolder van het broederhuis in Heemstede werkte Jozef aan zijn eigen zendinstallatie en in 1936-1937 vormde hij een eigen groep van zendamateurs. Met hulp van een kennis die bij Philips in Eindhoven werkte, wist Jozef een zender te bouwen waarmee hij contact kon leggen met mensen over de hele wereld. In augustus 1939, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd echter door de overheid het gebruik van zenders verboden. Nadat enkele weken later op 1 september Hitler Polen was binnengevallen, besloot de Nederlandse overheid alle amateurzenders zelfs in beslag te nemen. Jozef besloot zijn zender te verbergen in de bibliotheek en knutselde een apparaat in elkaar dat op een zender leek. Toen twee militairen de zender van Jozef kwamen halen, overhandigde deze zonder blikken of blozen de nepzender, welke gewoon werd geaccepteerd. Omdat hij niet meer mocht zenden, werkte Jozef vanaf dat moment aan een radiografisch bestuurbaar vliegtuig. Op 9 mei 1940 had hij een gesprek bij een octrooibureau in Den Haag, maar toen hem tijdens het gesprek duidelijk werd dat zijn uitvinding in oorlogstijd ook ingezet zou kunnen worden, besloot Jozef geen octrooi aan te vragen en vertrok. De volgende dag vielen Duitse troepen Nederland binnen.
Het verzet
Met de maatregel van de Nederlandse overheid om voor de oorlog zendinstallaties te verbieden en in beslag te nemen had men de Duitse bezetter flink in de kaart gespeeld. De Duitsers wilden daarnaast maar al te graag voorkomen dat mensen berichten uit het buitenland zouden kunnen ontvangen via de ether en beval ook de inlevering van radio’s. Broeder Jozef wist echter onderdelen achter te houden en kon zo gemakkelijk een kleine ontvanger bouwen die hij bovendien eenvoudig onder zijn habijt kon verbergen. Aan de binnenzijde van zijn habijt droeg hij bovendien een NSB-speldje, mocht hij eventueel staande gehouden worden.
In het eerste oorlogsjaar organiseerde zich in Heemstede vanuit het huis van de voormalige gemeentesecretaris van Bennekom J.G. Tillema een verzetsgroep waar ook Jozef bij betrokken was. Zo ontstond rond Jozef de verzetsgroep ECH/3, vernoemd naar de Philips-radiobuis met die aanduiding. De groep bestond uit verschillende mensen die zich bezighielden met radiografisch verzet, maar soms ook in andere verzetsgroepen actief waren. Zo pleegde één van de jongere leden van de verzetsgroep, Hans Bierhuys, namens een andere verzetsgroep een mislukte aanslag op een Duitse trein waarbij een Duitse spoorwegbeambte werd neergeschoten. Met hulp van een V-mann, een infiltrant, viel hierdoor al snel het doek voor ECH/3. De V-mann in kwestie was Anton van der Waals, die tijdens de oorlog veel meer mensen in de val zou weten te lokken.[1] Op 26 mei 1941 werd Jozef gearresteerd, samen met anderen uit zijn groep. Daarmee was de groep feitelijk ontmanteld voordat deze goed en wel een rol kon spelen in de berichtgeving aan de Engelsen. Op 1 augustus kwam zijn zaak voor de rechtbank en een dag later werd Jozef, samen met twee kompanen, ter dood veroordeeld. De anderen van zijn groep kregen vrijheidsstraffen van verschillende duur. Op 4 augustus kwam zijn zaak ook nog voor de Duitse Krijgsraad en daar werd zijn straf omgezet in vijftien jaar gevangenisstraf. Alleen Hans Bierhuys, die de spoorwegbeambte had neergeschoten, kreeg nog wel de doodstraf. In november 1941 kwam de zaak van Jozef opnieuw voor en dit keer bij het Kriegsgerecht in Utrecht. Daar werd de gevangenisstraf alsnog omgezet in de doodstraf. Ondanks meerdere gratieverzoeken zou het doodvonnis voor Jozef en zijn medeverzetsstrijder Henk Schoenmaker op 24 januari 1942 op de Waalsdorpervlakte voltrokken worden. Jozef schreef vlak voor zijn terechtstelling een bijzondere afscheidsbrief:
Lieve ouders, broers en zusters,
Mijn laatste brief! Het valt me zeer zwaar, op deze manier afscheid van jullie te moeten nemen. Ik ben evenwel klaar, om voor Hem te verschijnen van wie ik die leventje heb gekregen en aan wie ik 't met graagte teruggeef. Menschelijken tusschenkomst heeft niet meer mogen baten en Gods tusschenkomst heeft anders over mij beschikt. Veel troost heb ik van jullie bezoeken en medeleven gehad en ik kan met een gerust hart de groote reis aanvaarden. Ik zal jullie steun zijn en reken op jullie gebed. Verdeel onder elkander de kleine herinneringen, die ik nalaat en laat deze dingen aanleiding zijn dat jullie dikwijls aan mij denken.
Nog eens, ik weet wat voor spel ik gespeeld heb en ik wil er ook ten volle de verantwoordelijkheid er voor dragen. En al met al kan ik zeggen, dat mijn leven niet onvruchtbaar is geweest, alhoewel er vele fouten aan kleven. In deze laatste oogenblikken (ik schrijf een half uur voor mijn dood) en heb een priester bij me. Ik ben klaar voor de groote reis! Groet alle bekenden in Alem en in Heemstede en zeg hun, dat ik als een kerel den dood in ga.
[…]
Gegroet allemaal. Mamma, pappa, Nelly, Simon, Tilly, Leo, Joep en Tonny.
Bid voor mij.
Jan
Broeder Jozef, geboren als Jan Klingen, werd slechts 28 jaar.
Het verzet werd voortgezet
De familie Klingen in Alem was waarschijnlijk vanaf het begin van de oorlog al betrokken bij verzetsactiviteiten als het helpen van onderduikers, hulp aan gecrashte geallieerde piloten en de distributie van voedselbonnen. De dood van Jozef in januari 1942 kwam weliswaar hard aan bij het hechte gezin, maar sloeg hen niet uit het veld en sterkte hen waarschijnlijk alleen maar meer in hun verzet. Het ging pas mis in september 1944 toen de Duitsers Jan senior in de val lokten. Mogelijk had dit te maken met een beschieting waar zoon Leo bij betrokken was, maar zeker is dit niet. In de vroege ochtend van zaterdag 23 september kreeg Jan Klingen bezoek van twee Duitse SS-ers. Klingen was op zijn hoede, ook toen de beide mannen hun jassen openden en een Engels bruin shirt toonden. In het Engels gaven ze aan dat ze Engelse parachutisten waren en de Duitse uniformen droegen om niet op te vallen. Ook Louis Boelen, een evacuee uit Zaltbommel die met zijn gezin bij de familie Klingen verbleef, vertrouwde het niet, maar was de Engelse taal ook onvoldoende machtig. Dochter Tilly misschien nog het meeste, maar toch ook onvoldoende om zeker te zijn.
Nadat er een andere evacuee was bij gehaald om te vertalen, bleek al gelijk dat het Duitse soldaten waren en geen Engelsen. Er brak paniek uit en iedereen probeerde zich uit de voeten te maken. Jan Klingen werd met zijn dochter Tilly en Louis Boelen met zijn vrouw Jeanne gearresteerd en afgevoerd naar Rossum. Daar aangekomen werd de zwangere Jeanne Boelen vrijgelaten, mogelijk omdat er maar beperkte celruimte was. De drie anderen brachten de nacht door in Rossum en werden de volgende ochtend teruggebracht naar het dorp, maar nog voordat ze het dorp zouden bereiken werden ze langs de weg naar Alem onder aan de dijk vermoord en begraven.
Na de bevrijding wees een Duitse militair de plek aan waar Jan en Tilly Klingen en Louis Boelen waren begraven. Een doodsoorzaak kon niet worden vastgesteld. Maar zowel van Jan Klingen als Louis Boelen was de schedel ingeslagen, waarbij Boelen bovendien zijn handen op de rug vastgebonden waren. Bij Tilly werden geen sporen van geweld aangetroffen. Later ging het gerucht dat zij levend is begraven.
Vijf namen
Op 21 juni 1945 werden Jan en Tilly Klingen samen met Louis Boelen herbegraven op de katholieke begraafplaats in Zaltbommel. Jan en Tilly liggen in hetzelfde graf met een eenvoudige steen van de oorlogsgravenstichting aan het hoofdeinde. Louis Boelen werd begraven met zijn jongste kind, Boudewijn, die op 25 april in Lith op het schip Rea was geboren, maar al na een half uur was overleden. Op hun graf ligt een opvallende zerk met een Bijbelse voorstelling en tekst: ‘Gij zult met mij eten en drinken aan mijn tafel in het rijk dat de vader voor mij heeft bereid.’ Afbeelding en tekst verwijzen naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zoals die door Johannes in het Bijbelboek Openbaringen beschreven zijn.
Zoon Leo was op het moment van de overval 23 september niet thuis en zat elders ondergedoken. Rond 9 februari 1945 moet hij samen met een strijdmakker geprobeerd hebben de Waal over te steken in de buurt van Nijmegen. Hij zou documenten bij zich hebben gehad die hij naar bevrijd gebied had willen brengen. Waarschijnlijk zijn beiden verdronken. Hun lichamen zijn nooit gevonden.
Het lichaam van Jozef werd na zijn executie nooit teruggegeven aan de familie en het is hen ook nooit verteld of Jozef begraven is of gecremeerd. Ook DNA-onderzoek bij een aantal ongeïdentificeerde slachtoffers die op Ereveld Loenen begraven liggen, heeft niets opgeleverd. Waarschijnlijk is het dat broeder Jozef en Henk Schoenmaker zijn gecremeerd. Op de dag dat beiden zijn gefusilleerd, zijn in crematorium Velsen in Driehuis twee anonieme urnen met de nummers 12831 en 12832 meegegeven aan een Duitse inspecteur. Vanaf dat moment ontbreekt echter elk spoor.
Op 18 mei 1948 werd op de plek waar Jan en Tilly Klingen met Louis Boelen om het leven kwamen een monument onthuld in de vorm van een gemetselde bakstenen gedenkzuil, bekroond met een piëta in reliëf. Aan de voor-, rechter- en linkerzijde zijn plaquettes aangebracht. Voorzijde: VOOR HEN DIE VIELEN. Op de rechterzijde: HIER VIELEN 24-9-'44 JOH. KLINGEN DIENS DOCHTER TILLY UIT ALEM EN L. BOELEN UIT ZALTBOMMEL ALS SLACHTOFFER VAN DUITSE TERREUR. Niet alleen worden de drie die hier zijn vermoord herdacht, maar ook broeder Jozef en Leo Klingen. Op de linkerzijdezijde van het monument: MEDE ZIJ HERDACHT DE EERW. BROEDER JOZEF ALB. KLINGEN GEFUSILLEERD JAN '42 EN LEO KLINGEN IN VERZETSTRIJD IN FEBR '45 VERDRONKEN. Jaarlijks vindt bij het monument een herdenking plaats.
Op 24 september 2016 werd op de katholieke begraafplaats in Zaltbommel een herdenkingsplaquette onthuld waarmee vier oorlogsslachtoffers worden herdacht die op de begraafplaats begraven zijn. Onder hen de drie slachtoffers uit Alem. In Best is de "Johannes Klingenstraat" naar broeder Jozef vernoemd en in Heemstede de "Broeder Josephlaan".
Fragment 1Vandaag over het oorlogsmonument (30-04-2018)
Literatuur
- Annette Oudejans, Een familie in het verzet – Moed en verraad tijdens de Tweede Wereldoorlog (2018)
- Hans Krol, Oorlogsslachtoffers Heemstede ‘bevrijdingsmonumenten Zuid-Kennemerland op: Librariana (geraadpleegd 4-8-2018)
- Gerard Dubbeld, ‘Louis Boelen en de gebeurtenissen in Alem, 23/24 september 1944’ in: Drielse Vertellingen, (2015) p.1-10.
- ‘Johannes Klingen’ op OGS (geraadpleegd 4-8-2018)
- ‘Johannes Klingen’ op erepeloton Waalsdorp (geraadpleegd 4-8-2018)
[1] Anton van der Waals maakte meer dan tachtig slachtoffers, maar bleef lang buiten schot. Het oprollen van groep ECH/3 was de eerste grote zaak waar Van der Waals bij betrokken was. Hij was aanwezig bij veel arrestaties, maar werd zelf ook altijd gearresteerd, zodat de verdenking niet op hem zou vallen. Van der Waals werd pas in september 1946 gearresteerd. Hij beweerde in opdracht van een Brits geheimagent te hebben gehandeld. Pas de dag voor zijn executie, in januari 1950, gaf hij toe dat hij zijn dubbelganger had verzonnen. Het verhaal van Van der Waals inspireerde Willem Frederik Hermans tot De donkere kamer van Damocles.