Ooit meende men het haven- en industriegebied van Delfzijl zo te moeten uitbreiden, dat er geen plaats meer was voor een aantal dorpen. Een van de dorpen die moest wijken was Oterdum, dat in z'n bloeitijd zo'n 200 inwoners telde. Dorp met kerk en kerkhof waren gebouwd tegen de dijk. De kerk zelf stak boven de dijk uit. Soms raasde de storm terwijl de kerkdienst bezig was. En het schijnt gebeurd te zijn dat de dominee op de kansel, uitkijkend over zee, zag dat een schip in nood was. Midden in de preek riep hij uit: "Het is goed dat we hier zijn, broeders, want daarginds vergaat een schip." Geen reden voor het kerkvolk het gebouw te verlaten en zich te wijden aan reddingswerkzaamheden. Ze wisten: de resten spoelen straks vanzelf wel aan en dan eerst is er werk aan de winkel. Want jutten deden ze stuk voor stuk.
Evenwel kerk, boerderijen en huizen moesten wijken voor de industrie en de zeewering moest op Deltahoogte worden gebracht. Het kerkje werd gesloopt, de grafstenen werden gelicht, de graven bedekt door een hogere dijk en de stenen teruggeplaatst.
Bij de sloop van de kerk trof men de grafsteen aan van één der predikanten: Ds. Johannes Toxopeus. Hij was zoon van een predikant uit het Duitse Larrelt, studeerde in Groningen en werd op 21 november 1634 beroepen te Oterdum. Slachtoffer van een toen heersende pestepidemie, stierf hij in 1666 en werd begraven voor de preekstoel in de kerk van Oterdum. Johannes Toxopeus is de stamvader van het geslacht Toxopeus, waarvan onder andere bekend zijn Mees Toxopeus, schipper bij de KNZHRM en de vroegere commissaris van de Koningin in Groningen Mr. E.H. Toxopeus.
Zijn grafschrift luidt:
ANNO 1666 DEN 3 OCTOBER
IS DEN GODSALIGE EN WEL
GELEERDEN JOHANNES TOX
OPOEUS PASTOR TOT OTER
DUM SIJNES OLDERDOOMS
ONGEVEER 60 EN SIJNES PRE
DIGAMTS 32 JAER SEER
CHRISTELICK GESTORVEN
EN LEIT ALHIER B'GRAVEN
Onder het familiewapen, een rechtopstaande niet gespannen kruisboog zonderpijlen, treffen we de Griekse tekst van 1 Corinthe 15:53, welke vertaald luidt: "Dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen." In 2004 is de grafsteen overgebracht naar de NH kerk van Woldendorp. Wel liggen er nog grafzerken van verschillende anderen uit het geslacht Toxopeus op de dijk.
Monument
De kunstenaar M. Meesters vervaardigde als monument een hand, die halt lijkt toe te roepen aan de oprukkende industrie en tegen het altijd weer dreigende water. Hij staat er temidden van de teruggeplaatste grafstenen. In die hand het kerkje van het voormalig dorp Oterdum.
Het huis te Oterdum
Ooit was het dorp van strategisch belang door z'n ligging aan de Eems. Er was een gewapende schans gebouwd, nu eens belegerd door Saksen, dan door Spanjaarden. De stad Groningen liet dat Huis te Oterdum en de jurisdictie daarvan, dat ze sinds 1450 in bezit kregen, beheren door een kastelein, die rechtsprak in het Oldambt en in Reiderland. Uiteindelijk bleef van het huis weinig over, omdat er veel graafwerk plaats vond voor schanswerken tijdens de 80-jarige oorlog. Tijdens de slag bij Oterdum in 1584 stierf daar Eisso Jarges, die namens de Ommelanden de Unie van Utrecht mede ondertekende, aan de gevolgen van de pest. Wigbold van Ewsum, heer van de Nienoord, leider van de Ommelanden, later tevens de militaire leider, stierf in diezelfde slag aan de gevolgen van een toen opgelopen verwonding, ook zijn zoon verloor toen het leven.
Literatuur
- Dr. Tjaard W.R. de Haan, Smeulend vuur - Groninger volksverhalen; Kruseman's Uitg.mij, Den Haag 1974
- Dr. W. J. Formsma e.a. De Ommelander Borgen en Steenhuizen; Van Gorcum, Assen 1987
- Nieuwe Groninger Encyclopedie, Regio-Projekt Uitgevers, Groningen 1999
- Het geslacht Toxopeeus 1576 - 2000; Stichting G.A. Toxopeus 1852 (november 2001)