Twee aan elkaar grenzende begraafplaatsen bevinden zich op wat landschappelijk gezien wel een van de mooiste plekken is op het eiland Texel, de Hoge Berg. Het is de begraafplaats van Oudeschild en de begraafplaats, die jarenlang de naam droeg van “Russenkerkhof”.
{seog:disable}Voor de begraafplaats van Oudeschild werd deze plek gekozen, omdat de grond van Oudeschild zelf te nat was om er een begraafplaats te stichten. Wat betreft het stichten van het “Russenkerkhof” op deze bijzondere plek zal ongetwijfeld de sympathie hebben meegespeeld die de Texelaars hadden voor de Georgiërs. Zij kwamen op 6 april 1945 in opstand tegen de Duitsers. Die opstand kostte overigens wel het leven aan een zeer groot aantal Texelaars. Hun namen staan te lezen op het oorlogsmonument bij de ingang van de Algemene begraafplaats te Den Burg.
De opstand en de gevolgen
De Blitzkrieg tegen de Sovjet-Unie - de Operatie Barbarossa, die Hitler in juni 1941 begon - betekende voor vele honderdduizenden soldaten van het Rode Leger krijgsgevangenschap. Onder erbarmelijke omstandigheden werden ze in kampen opgesloten waar ze stierven door ondervoeding, kou, gebrek aan medicijnen, zware arbeid en executies. Beschouwd door de Nazi’s als Untermenschen liet men ze eenvoudigweg kreperen. Stille getuigen zijn de grote aantallen Kriegsgräberstätten in en buiten Duitsland. Om onder al die gruwelijkheden uit te komen en vaak ook vanuit nationalistische motieven grepen krijgsgevangenen de kans, die werd geboden te gaan dienen in de zogenaamde Ostlegionen. Die legioenen droegen de naam van het geboorteland van wie er in dienden. Zo ontstond onder andere het Georgisch legioen, dat 13 infanteriebataljons telde. Eén van deze bataljons was het 822 e bataljon, dat de naam Königin Tamara droeg. Dit bataljon, bestaande uit 400 Duitsers en 800 Georgiërs, een gebruikelijke samenstelling van de bataljons, kwam op 10 januari 1945 op Texel aan om daar het Noord-Kaukasisch bataljon af te lossen. Texel vormde een belangrijk onderdeel van de Atlantikwall.
In Zandvoort, waar het bataljon voor vertrek naar Texel had gewerkt aan de kustverdediging, werden door een harde communistische kern binnen het bataljon contacten gelegd met het verzet, met name met de CPN. Via deze kern kreeg het verzet beschikking over wapens en explosieven. Het lag dus voor de hand, dat bij hun aankomst op Texel er al snel contact zou worden gezocht met mensen van het verzet. Al tijdens hun verblijf in Zandvoort ontstonden plannen om in opstand te komen en op te trekken naar Amsterdam, maar verzetsmensen hebben dit sterk afgeraden. Op Texel namen die plannen evenwel vaste vormen aan en zouden leiden tot dood en verderf niet alleen onder de Georgiërs en de Duitsers, maar ook onder de Texelse bevolking. Het in februari 1945 besproken plan voor de opstand kreeg de codenaam Djenj rozjdjenije, Dag der geboorte.
Toen op 5 april 1945 bekend werd, dat 500 van de 800 Georgiërs aan het front tegen de geallieerden zouden worden ingezet, werd in de nacht van 5 op 6 april het sein tot de opstand gegeven. Schoten werden niet gelost van de zijde van de Georgiërs, maar met messen en bajonetten werden bijna alle 400 Duitsers om het leven gebracht. Een paar Duitsers wisten echter hun wapens te grijpen en sloegen alarm, zodat in korte tijd het eiland in een bloedig slagveld veranderde.
Tot dat moment had het eiland ondanks de oorlog een betrekkelijke rust gekend. Wel was er op 10 november 1944 een bevel uitgegaan dat alle mannelijke Texelaars tussen 17 en 35 jaar zich moesten melden op Texla, het hoofdkwartier van de bezetter. Dat men dit bevel ernstig had te nemen, bleek wel uit de razzia’s die volgden. Zo’n 700 Texelaars werden op transport gesteld om bij Assen ingezet te worden bij het graven van tankgrachten. Een bank op de Brink in Assen herinnert aan de gedwongen aanwezigheid van deze Texelaars.
Ondanks het feit, dat op 5 mei 1945 de Duitsers capituleerden, duurde de strijd op Texel voort. Eerst toen op 20 mei 1945 het 1e Canadese Legerkorps Texel bereikte, kwam er met de ontwapening van de Duitsers een einde aan de strijd. Op 16 juni 1945 zijn de Georgiërs, die het hebben overleefd, van het eiland vertrokken.
De oorlogshandelingen in die laatste dagen van de oorlog hebben een zware tol geëist. Van de 800 Georgiërs hebben 228 het overleefd, minstens 420 Duitsers lieten het leven en aan Texelse zijde waren meer dan 100 mensenlevens te betreuren.
Het Russenkerkhof
Een fraai uitgevoerd smeedijzeren hekwerk vormt de toegang tot het ereveld, dat op 1 juni 1945 officieel in gebruik werd genomen. Het hekwerk is voorzien van bronzen reliëfs en vervaardigd in Georgië. Dit hekwerk verving in 1973 het bestaande toegangshek. Het kopergeslagen naambord, dat bij de herdenking in 1970 werd aangebracht op het oude toegangshek zien we op het nieuwe toegangshek terug. Zijn we het toegangshek gepasseerd dan strekt zich voor ons uit een blok van 12 rijen graven, beplant met rode rozen. Het zijn de graven van 476 gesneuvelde Georgiërs, met aan het hoofd het graf van hun commandant Schwalwa Loladse. Alleen zijn graf is bedekt met een bronzen gedenkplaat. Het graf bevindt zich vlak voor het monument. Het is een muur van graniet, die voorzien is van het wapen van Texel en dat van de Sovjet-Unie.
Temidden van de rode geraniums vlak voor die muur ontwaren we ook nog een paar kruisen. Het monument verving in 1953 een eenvoudig rood geverfd houten monument, dat slechts voorzien was van de hamer en sikkel van de Sovjet-Unie, een foto achter glas van Loladse en een grafschrift in het Nederlands en het Georgisch. Het viel al snel ten prooi aan vernieling. Ingemetseld in de stenen muur ter weerszijden van het monument herinnert de gedenksteen aan de linkerzijde aan de 65 Georgiërs, die op 21 april 1945 werden doodgeschoten bij de boerderij Buitenzorg aan de Vuurtorenweg bij De Cocksdorp.
De gedenksteen aan de rechterzijde herinnert aan de 70 Georgiërs, die in april 1945 werden doodgeschoten bij het legerkamp De Mok. De gedenkstenen bevonden zich oorspronkelijk op de plekken waar de slachtpartijen zich voltrokken en zijn in 1947 bij het monument geplaatst. Van hun massagraven op genoemde plaatsen zijn de gefusilleerden overgebracht naar het ereveld bij de Hoge Berg, evenals de omgekomen Georgiërs, die men later nog op verschillende plaatsen vond.
Bijzonder gedenkteken
Een bijzonder gedenkteken is dat van Cornelia Boon-Verberg uit De Cocksdorp. De plaquette met haar beeltenis bevindt zich aan de linkerzijde van het ereveld in de nabijheid van het monument. Het gedenkteken werd in mei 1985 onthuld ter herinnering aan de grote inzet, die zij betoonde in haar steun aan en zorg voor de Georgiërs. Ze hebben haar als moeder gezien getuige het onderschrift op het gedenkteken: AAN CORNELIA BOON-VERBERG VAN HAAR GEORGISCHE ZONEN MEI 1985
Een bijzondere dag was 4 mei 1999, toen Patriarch Ilja II, toenmalig hoofd van de Orthodoxe Kerk van Georgië, een herdenkingsdienst leidde op de begraafplaats en de kerkelijke delegatie uit Georgië meegebrachte aarde uit het moederland uitstrooide op deze dodenakker, ”opdat ze in hun eigen geboortegrond begraven zouden zijn”.
Hoe groot de betrokkenheid was en is van de Georgiërs bij de bevolking van Texel in het leed, dat werd toegebracht in die laatste oorlogsdagen mag blijken uit het kunstwerk, dat op 4 mei 1975 bij de ingang van de Algemene begraafplaats te Den Burg werd onthuld. Het is een uit koper gedreven levensboom, waarop een aantal voorstellingen van oorlog en vrede toch de onsterfelijkheid willen benadrukken. Op de stam onderscheiden we onder andere het reliëf van een vastgebonden mannenfiguur. Het draagt de tekst: AAN ONZE OMGEKOMEN NEDERLANDSE BROEDERS EN ZUSTER, USSR-GEORGIE.
Tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en het einde van de Koude Oorlog was het de delegaties uit de Sovjet-Unie en uit Georgië, dat deel uitmaakte van de Sovjet-Unie, niet mogelijk via Den Helder Texel te bereiken. Men zou zich dan immers op het terrein begeven van de Nederlandse Marine. Defensieterrein was voor hen verboden gebied. De delegaties werden in die tijd vanuit Wieringen overgevaren om aanwezig te kunnen zijn bij de officiële herdenkingen.
Een ander gevolg van de verhoudingen ten tijde van de Koude Oorlog was ook, dat veel Texelaars, die aanvankelijk de herdenkingen bijwoonden, het na verloop van tijd lieten afweten uit vrees voor de BVD (Binnenlandse Veiligheids Dienst). Ze konden wel eens verdacht worden van communistische sympathieën. Terecht is op grond van de veranderde politieke en staatkundige verhoudingen gekozen voor een nieuwe naam. Het ereveld draagt nu de naam begraafplaats Loladse.
Literatuur en bronnen
- Dick van Reeuwijk , “Sondermeldung Texel” Opstand der Georgiërs Het Open Boek, 1995
- Will Conijn en Kees Hana, Texel van Marsdiep tot Eyerlandse Gat Triangelreeks 1970
- K.Norel Water, vuur en wind La Rivière&Voorhoeve 2e druk
- “Staatsbezoek” patriarch Georgië NRC webpagina’s 4 mei 1999
- Lodewijk Dros, …Werd Texel op de valreep nog gebombardeerd Krantenarchief 17 mei 2004
Internet