* 29 april 1882 - † 10 april 1945
Hendrik Werkman was in 1908 een drukkerij in Groningen begonnen, maar moest deze in het begin van de jaren twintig sluiten wegens ernstige zakelijke moeilijkheden. Hij trok zich terug op een - roodgeverfde - pakhuiszolder. Deze werkruimten, aan de Lage der A 12, zijn tegenwoordig ateliers voor Groninger kunstenaars. Vanaf het begin van de jaren twintig werd Werkman bekend als beeldend kunstenaar. Werkman begon te experimenteren met materialen uit de drukkerij, waarbij hij geen gebruik maakte van de regels binnen het drukkersvak. De 'druksels' van Werkman worden meestal tot de prentkunst gerekend, omdat hij gebruik maakte van een 'drukvlak' (een voor het afdrukken bewerkte plaat), een drukpers en er ook sprake is van een afbeelding in spiegelbeeld. Het zijn vooral de druksels en het daaraan verwante drukwerk waarmee Werkman zich aan de hand van steeds nieuwe 'ontdekkingen' ontwikkelde en zich als beeldend kunstenaar manifesteerde. In Groningen maakte Werkman deel uit van de in 1918 opgerichte kunstenaarsvereniging 'De Ploeg'. Door zijn kontakten met andere kunstenaars kwam hij op het idee een avant garde-tijdschrift te maken, waarin hij zowel beeldend als typografisch zou kunnen experimenteren.
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog leerde Willem Sandberg, toen hoofdconservator van het Stedelijk Museum in Amsterdam, het werk van Werkman kennen. De tot typograaf opgeleide Sandberg slaagde erin een hoofdstedelijke galerie ervoor te interesseren. Een hoogtepunt in zijn oeuvre bereikte Werkman in de oorlogsjaren, toen hij de chassidische mystiek verbeeldde. Deze serie van twintig drukken in tere, transparante kleuren, getiteld 'Chassidische Legenden, een suite van H.N. Werkman', waren tegen de bezetter gericht en werden illegaal verspreid.
Op 10 april 1945 werd Werkman, samen met negen anderen, op het Mandeveld in Bakkeveen door een Nederlandse SD'er gefusilleerd. De reden voor de executie is nooit helemaal duidelijk geworden. In Hans van Stratens biografie van Werkman worden diverse van Werkmans illegale uitgaven genoemd die reden voor zijn arrestatie zouden kunnen zijn. Bovendien bleek volgens de bezetter uit het werk van Werkman dat hij een vriend van joden en negers was, een grotere misdaad dan illegaal drukken. Drie dagen na de executies werd de streek rond Bakkeveen door de Canadezen bevrijd. De lichamen werden opgegraven en geïdentificeerd en herbegraven op het kerkhof van Bakkeveen. Later zijn alle slachtoffers herbegraven in hun eigen woonplaats, behalve Werkman. Op de plaats van de executies ligt een zwerfkei met de tien namen van de slachtoffers.
De steen op het graf van Werkman is een ontwerp van Ekke Kleima, een vriend van Werkman. Er staan twee worstelende figuren op, ontleend aan Werkmans 'Preludium'.
De werken en bezittingen van de kunstenaar, die bij zijn arrestatie in 1945 door de Duitse bezetter in beslag genomen werden, zijn verbrand tijdens de bevrijding van Groningen. In de collectie van het Stedelijk Museum is van verschillende herkomst echter een aantal losse afleveringen van avant garde-tijdschriften aanwezig, waarvan de opdrachten en annotaties aan Werkman of zijn tijdschrift zijn gericht.
Internet
- Jurrie Poot, 'Hendrik N. Werkman en de internationale avant-garde'. Internetsite Stedelijk Museum 2001.
- Maarten Jager, 'Experimenteren met de handpers'; Internetsite Telegraaf Kunstrecensies 2001.
- 'H.N. Werkman', Internetsite Groninger Museum 2001