In september 1944 begon de bevrijding van Nederland en deze zou maar liefst negen maanden duren. Negen lange maanden waarin tienduizenden slachtoffers zouden vallen onder militairen en burgers.
{seog:disable}Terwijl geallieerde troepen begin september 1944 doorstootten, werd een klein deel van Limburg bevrijd. De bevrijding van Brabant liet niet lang op zich wachten. De eerste regio's kregen hun vrijheid terug tijdens operatie Market Garden. Een corridor van het Belgische Lommel via Eindhoven naar het Gelderse Nijmegen en Arnhem moest ruimte bieden aan troepen en materiaal voor de strijd. Deze doorgang was zo zwaarbevochten dat de Britten en Amerikanen het Hell’s Highway noemden. Op vrijdag 22 september wisten Duitse troepen de aanvoerroute zelfs volledig te doorsnijden en bevrijde dorpen werden voor korte tijd weer bezet. De Slag om Arnhem ging verloren, maar de geallieerden wisten veel doelen van Market Garden desondanks te halen. Veldmaarschalk Montgomery besloot de corridor te verbreden en de Duitse troepen terug te dringen tot aan de Maas. De Brabantse corridor zou de basis vormen voor de rest van de bevrijding van Zuid-Nederland.
De Duitse troepen trokken zich daarna langzaam terug uit Midden-Brabant, maar niet zonder slag of stoot. Geallieerde troepen leverden zware gevechten. Intussen werd het westen van Brabant betrokken bij de Slag om de Schelde. Antwerpen was op 4 september al bevrijd, maar de Duitsers waren nog heer en meester over de Schelde. Het Brabantse dorp Woensdrecht vormde daarbij de toegangspoort tot Zeeland en kreeg het zwaar te verduren.
Half oktober zette een geallieerde strijdmacht van Polen, Canadezen, Britten en Amerikanen de aanval in op West- en Midden-Brabant. Vanuit drie richtingen tegelijk kwamen de bevrijders de provincie binnen: vanuit België, vanuit de corridor in het oosten en vanuit Zuidwest-Nederland, waar op dat moment ook nog om de Zeeuwse eilanden gevochten werd.
De expositie Facing Freedom werd in 2019 op woensdag 25 september, de dag van de bevrijding van Sint Anthonis, geopend door burgemeester Marleen Sijbers. Met de opening van de expositie op de Brink startte het programma 75 jaar Vrede en Vrijheid in de Brabantse gemeente. De tentoonstelling is eveneens te zien bij de Overloon War Cemetery, waar één van de slachtoffers van de bevrijding van Sint Anthonis begraven ligt. Doel van de expositie is om een gezicht te geven aan een aantal van de slachtoffers die gevallen zijn bij de strijd om Noord-Brabant, zodat we ons blijven realiseren welke prijs is betaald voor onze vrijheid.
De panelen zijn vooralsnog te zien tot en met mei 2020 en maken onderdeel uit van het herdenkingsprogramma Brabant Remembers. Omdat veel mensen de expositie vanwege COVID-19 niet kunnen bezoeken, zijn de teksten van de expositie nu online geplaatst. De eigenlijke panelen zijn drietalig (Nederlands, Duits, Engels) en bevatten meerdere afbeeldingen, die niet allemaal hier geplaatst kunnen worden.
Facing Freedom is een samenwerkingsproject tussen stichting Dodenakkers.nl, Bureau Funeralia en Oorlogsmuseum Overloon. De expositie kwam tot stand met steun van de gemeente Boxmeer, de gemeente Sint Anthonis, het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg (vfonds) en Brabant Remembers.
Eerde – Carman Ladner, 24 september
Op 17 september 1944 begon Operatie Market Garden. Geallieerde luchtlandingstroepen moesten tussen Eindhoven en Arnhem een corridor creëren om vanuit Nederland de Siegfriedlinie, een sterke Duitse verdedigingslinie, te omzeilen en bovenlangs via Münster en Osnabrück de strijd aan te gaan in het Ruhrgebied. Grondtroepen zouden in een paar dagen oprukken vanuit België naar Arnhem, om de doorstoot mogelijk te maken. Het liep echter anders.
Op de eerste dag van Market Garden werd het dorp Eerde bevrijd door parachutisten van het Amerikaanse 501st Parachute Infantery Regiment. De molen werd ingenomen om te fungeren als uitkijkpost. De corridor van België richting Nijmegen werd intussen zwaarbevochten en op 24 september lanceerden Duitse troepen een tegenaanval vanuit de zandduinen bij Eerde. Een Britse Shermantank die tussen de molen en het woonhuis stond, werd door Duits gemechaniseerd geschut geraakt waarbij de bemanning om het leven kwam.
Corporal Carman Spencer Ladner was met enkele Amerikaanse kameraden bezig bij de boerderij van de familie Van der Pol om een vrachtwagen met munitie leeg te halen, toen de vrachtwagen getroffen werd door Duits vuur. Ladner stond boven op de vrachtwagen toen deze explodeerde en hem en vijf anderen doodde. Van Carman Ladner werd niets meer teruggevonden.
Carman S. Ladner heeft geen graf, maar wordt herdacht op de Wall of the Missing van de Amerikaanse oorlogsbegraafplaats Margraten. In 2006 bezocht zijn toenmalige verloofde de plek waar Ladner om het leven kwam. Een jaar voor zijn dood schreef Ladner haar: “I love the paratroops, although we know that if we ever…and we will…go over, chances are that 90% of us will never come back. We know that, but it doesn't bother us. We are trained just for special missions, and we know even though we may get 'knocked off', maybe we saved a few hundred lives. That is why we are Paratroopers.”
Carman Ladner werd slechts 22 jaar oud.
Sint Anthonis – David Silvertop, 25 september
Al snel na de start van Market Garden waren er grote problemen voor de geallieerde troepen. Bij de Arnhemse Rijnbrug bleken de Britse troepen omsingeld en moesten zich overgeven. Door slecht weer kon een deel van de landing van gliders en parachutisten niet doorgaan. De corridor door Brabant lag bovendien zwaar onder vuur. Tal van Brabantse dorpen leefden die dagen tussen hoop en vrees. Op 22 september 1944 wisten de Duitse troepen de geallieerde bevoorrading van materiaal en aanvoer van troepen via de corridor zelfs tijdelijk te stoppen.
De Brit David Silvertop, commandant van het 3e bataljon Royal Tank Regiment, speelde begin september 1944 een sleutelrol bij de bevrijding van Antwerpen. Daarna kreeg hij de opdracht de Britse troepen te ontzetten die bij Market Garden ingesloten raakten.
Op maandag 25 september arriveerde Silvertop in Sint Anthonis, in afwachting van de Britse 159e brigade. Samen met brigadier-generaal Harvey, majoor Thompson en collega-bataljonscommandant Orr hield Silvertop een tactische bespreking, onbeschut op het kruispunt van de Lepelstraat en de tegenwoordige Kolonel Silvertoplaan. Plots verschenen er in de Lepelstraat een aantal Duitse pantservoertuigen, op de vlucht geslagen voor andere Britse troepen die in aantocht waren. Vanuit de voertuigen werden de Britse officieren onder vuur genomen en Silvertop stortte dodelijk getroffen ter aarde. Orr raakte zwaargewond en zou ook die dag overlijden.
Duitse krijgsgevangenen kregen de opdracht een graf te graven voor Silvertop op het kerkhof van Sint Anthonis, waar hij nog steeds rust. Orr werd aanvankelijk begraven in De Rips, naast de school, maar werd later herbegraven op de War Cemetery in Overloon.
David Silvertop werd slechts 32 jaar oud, Hubert Gerald Orr maar 34 jaar.
Goirle – Karl-Heinz Rosch, 6 oktober
De Duitse tegenstand in Brabant was hevig. De Britse Veldmaarschalk Montgomery realiseerde zich dat de smalle corridor kwetsbaar was, maar dat deze ook mogelijkheden bood om Duitsers uit Brabant te verdrijven alvorens de aanval op Duitsland verder in te zetten. Maar zover was het nog niet en de strijd ging door: overal aan het front waren er schermutselingen en probeerden de geallieerden terrein te winnen.
Op 6 oktober bereikten de geallieerde troepen het gebied ten zuiden van Goirle, net onder Tilburg. Daar lag Karl-Heinz Rosch gelegerd. Na zijn eindexamen Gymnasium in 1944 werd hij opgeroepen voor de Wehrmacht, terwijl hij er eigenlijk van droomde boswachter te worden. Met vijf kameraden werd hij als kanonnier van het artillerie-regiment Fallschirmjäger ingekwartierd op de boerderij van de familie Kilsdonk in Goirle. Karl-Heinz kon het goed vinden met de familie en waarschuwde ze zelfs als officieren de boerderij kwamen bezoeken, zodat de familie fietsen en de radio konden verbergen. Toen het kanongebulder die dag ook de boerderij bereikte, aarzelde de jonge Duitse soldaat niet. Hij greep de kinderen Toos (5) en Jantje (4), die buiten op het erf speelden, onder zijn armen en bracht ze in veiligheid voor het naderende gevaar. Hij keerde om, liep naar buiten en op dat moment sloeg een mortiergranaat in. Jaren later hingen de kledingfragmenten nog in de boom naast de boerderij. Zijn stoffelijke resten werden begraven in een veldgraf. In 1948 werd hij herbegraven op de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn.
Het verhaal van Karl-Heinz Rosch bleef lang verzwegen, totdat de kinderen in 2005 de heldendaad van Karl-Heinz openbaar maakten. Ondanks dat niet iedereen de aandacht voor hem op zijn plaats vond, kreeg de jonge Duitser een klein standbeeld in de tuin van diegene die na de oorlog zijn veldgraf verzorgde. Op de sokkel staat de tekst: ‘Dit beeld is een eerbetoon aan hem en allen die het goede doen in kwade tijden.’
Karl-Heinz Rosch werd slechts 18 jaar oud.
Woensdrecht - Harold Ross Robinson, 13 oktober
Op 13 oktober kreeg The Black Watch (Royal Highland Regiment) of Canada de opdracht om de spoordijk tussen Bergen op Zoom en Vlissingen in te nemen. Deze eenheid was sinds de landing in Normandië al meerdere malen zwaar op de proef gesteld en had vele honderden manschappen verloren. Desondanks werd ook hier de aanval ingezet. Duitse troepen hadden zich echter ingegraven in de spoordijk en het naastgelegen open terrein stond onder water. De Canadese troepen moesten zich daarom over een smalle dijk bewegen en de mannen werden van alle kanten beschoten. Leden van C-Compagnie werden door de Duitsers gevangengenomen, waarna met luchtsteun tevergeefs geprobeerd werd Duitse artillerie uit te schakelen. De daaropvolgende grondaanvallen verliepen desastreus en ’s nachts om 1.00 uur werd de terugtocht bevolen. Na afloop van de operatie waren 58 man gesneuveld of vermist. Nog eens 92 man waren gewond, van wie de meesten zwaar en 34 man waren door Duitse troepen gevangen genomen. In totaal telde de verlieslijst die dag 184 Canadese militairen.
Lieutenant Harold Ross Robinson van het 1e bataljon was één van de slachtoffers die dag, die binnen de Black Watch herinnerd wordt als Black Friday. Nadat Robinson zijn Master of Science had gehaald aan de McGill University in Montreal, nam hij dienst bij The Black Watch om in Europa te vechten tegen de nazi’s. Hij vocht in Frankrijk, België en Nederland. Robinson ligt begraven op de Canadian War Cemetery in Bergen op Zoom te midden van 967 landgenoten.
Harold Ross Robinson werd slechts 24 jaar.
Soniuswijk – Janus van Schijndel, Kees en Sjaantje van Kronenburg, 20 oktober
Op 20 oktober 1944 startte Operation Suitcase, de bevrijding van West-Brabant door het 1e Canadese leger vanuit België. Het 2e Britse leger zou onder de naam Operation Pheasant Midden-Brabant bevrijden. De Duitse generaal Von Zangen zag dat de geallieerden sterker waren en liet zijn troepen langzaam terugtrekken, ondanks de orders van Hitler om stand te houden. Toch bleef het Duitse leger zich fel verzetten tegen de steeds verder oprukkende geallieerden.
Eind september werden de meeste bewoners uit het gebied geëvacueerd. Boeren mochten blijven om het vee te verzorgen, maar kinderen moesten weg uit de vuurlinie. Zo gebeurde het ook met het gezin Van Kronenburg. Hun boerderij lag in het buurschap De Vleut, ten noorden van Best. Zes van de acht kinderen werden door vader Van Kronenburg op een kar gezet en naar de boerderij van de familie Van Schijndel in Sint Oedenrode gebracht. Daar konden de kinderen vanaf de hooizolder de landingsbanen zien bij Sonniuswijk, waar de Amerikaanse parachutisten en gliders met materiaal terecht kwamen.
De landingsbanen waren eigenlijk verboden terrein voor de kinderen, maar ze mochten er wel komen onder begeleiding van een volwassene. Op 20 oktober haalden een aantal kinderen de 21-jarige Janus van Schijndel op voor het middageten. Hij was in de buurt van de landingsbanen aan het werk. Terug namen ze de kortste weg naar huis, over de landingsbanen, het anders verboden terrein. Voor de kinderen een spannend avontuur dat echter mis ging toen Kees van Kronenburg een klein, blinkend doosje oppakte en opende. Een explosie volgde en de kracht daarvan doodde de jonge Kees ogenblikkelijk. Zijn zusje Sjaantje werd zwaargewond naar een ziekenhuis gebracht, maar overleefde het ongeluk niet. En ook Janus van Schijndel verloor zijn leven.
Janus werd begraven in Sint Oedenrode, net als de kinderen. In kistjes van het hout van de geallieerde zweefvliegtuigen. Later zijn Kees en Sjaantje herbegraven in Best, maar hun graven zijn helaas geruimd.
Kees werd slechts 12 jaar oud, en Sjaantje maar 6 jaar.
Gilze – Józef Kucharski, 27 oktober
De Polen die betrokken waren bij de bevrijding van Brabant hadden een lange weg afgelegd. Hun strijd was al in september 1939 begonnen met de verdediging van Polen na de Duitse invasie. Op de vlucht voor Duitse troepen weken velen uit naar Roemenië en Hongarije waar ze geïnterneerd werden voordat ze naar Frankrijk trokken. Daar stelde de Poolse regering in ballingschap een nieuw Pools leger samen. Na de Duitse invasie van Frankrijk vluchtten de Polen opnieuw, dit keer naar Groot-Brittannië, waar ze onderdeel werden van de geallieerde strijdkrachten. Eind juli 1944 maakte de 1e Poolse Pantserdivisie de oversteek naar Normandië en begon een lange tocht door Frankrijk, België, Nederland en Duitsland.
In Nederland was de 1e Poolse Pantserdivisie betrokken bij de bevrijding van oostelijk Zeeuws-Vlaanderen. Daarna trokken de troepen in oktober op naar Breda. Onder leiding van generaal Maczek werd de stad op 29 oktober bevrijd. Het front had enkele weken daarvoor stilgelegen wegens een gebrek aan brandstof.
Terwijl de Duitsers zich terugtrokken, konden de Polen zich hergroeperen en de aanval voorbereiden. Op 26 oktober volgde de bevrijding van Alphen, vervolgens Gilze en de vliegbasis. In Rijen werd echter nog tegenstand geboden door Duitse troepen. Ergens tussen al die troepenbewegingen bevond zich Józef Kucharski, dienend in het 2e gemotoriseerde artilleriebataljon. Op 27 oktober kwam hij om het leven. De exacte omstandigheden zijn onbekend, mogelijk was hij op een mijn gereden. Kucharski werd begraven in Gilze, maar later herbegraven op het Pools ereveld in Oosterhout.
Na de oorlog waren veel Polen ontheemd. De geallieerden hadden Europa verdeeld en Polen viel toe aan de Sovjet-Unie. Het communistische bewind had geen behoefte aan de soldaten die hadden geholpen Europa te bevrijden. Duizenden Poolse soldaten verspreidden zich als ballingen over West-Europa op zoek naar een nieuw leven.
Józef Kucharski werd slechts 34 jaar oud.
Facing Freedom – Onze vrijheid
Eind 1944 was het front tot stilstand gekomen bij de grote rivieren. Het zou echter nog maanden duren voordat de rest van Nederland bevrijd zou worden. Eind maart 1945 staken Brits-Canadese troepen vanuit Duitsland bij Dinxperlo en Elten de Nederlandse grens over. Vanuit het oosten trokken de troepen op naar het noorden van Nederland. Duitse troepen verdedigden zich in veel plaatsen fel en er zouden nog vele doden vallen. Het westen van Nederland werd pas bevrijd nadat de Duitse troepen zich op 4 mei onvoorwaardelijk hadden overgegeven. Vanaf 5 mei 8.00 uur zou een wapenstilstand gelden.
Het totaal aantal doden dat bij de bevrijding viel, is slechts bij schatting vast te stellen. Ongeveer 13.000 geallieerden verloren het leven, onder wie 6.700 Britten, 4.100 Canadezen, 1.135 Amerikanen en 630 Polen. Naast ruim 140 Nederlandse militairen vielen ook Fransen, Belgen en Noren. Daarnaast verloren tijdens de bevrijding vele tienduizenden Nederlandse burgers door oorlogshandelingen hun leven. De schattingen voor slachtoffers van de Duitse Wehrmacht lopen uiteen van 15.000 tot 20.000. Een veelvoud van al deze aantallen raakte gewond.
De geallieerde doden liggen verspreid over Nederland begraven, maar zijn soms ook in andere landen begraven; neergestorte piloten vooral op lokale begraafplaatsen en omgekomen bevrijders worden geëerd op enkele tientallen erevelden op locaties achter het voormalige front. Niet iedereen bleef hier begraven; zo werden er na de oorlog duizenden Amerikaanse soldaten vanuit Margraten en andere locaties in Nederland gerepatrieerd. Duitse soldaten en Nederlandse collaborateurs liggen voor het grootste deel verzameld op de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn. De graven van veel burgerslachtoffers zijn echter verdwenen, aangezien zij nooit de status hebben gekregen van officiële oorlogsslachtoffers.
---
Met dank aan: Erfgoed Brabant, Johan van Doorn (militair historicus); Jan Kleijnen (Heemkundekring Sint Tunnis); familie Van Kronenburg; Geertjan Lassche; McGill University Archives, Montreal Canada; Piet Peters; Alex Ramael (gemeente Boom, België); John Stienen; Piet Wetering (Heemkring Molenheide, Gilze en Rijen).
De tentoonstelling Facing Freedom is een samenwerkingsproject tussen Stichting Dodenakkers.nl, Bureau Funeralia en Oorlogsmuseum Overloon. Facing Freedom kwam tot stand met steun van de gemeente Boxmeer, de gemeente Sint Anthonis, het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg (vfonds) en Brabant Remembers.
Vrede maken we samen. Word vriend van het vfonds.