Oorlog
In 1947 en 1948 werd een aparte begraafplaats naast Rusthof in Amersfoort aangelegd: het Russisch Ereveld.
Bij de ingang vindt men een informatiebord met een tekst zowel in het Nederlands als het Russisch:
Op dit ereveld liggen de graven van 865 Russische militairen. Van hen stierven er 101 tijdens de Duitse bezetting in of nabij Kamp Amersfoort.
Het was een berucht kamp, dat aan de Appelweg was gevestigd. sinds 2004 beschikt de stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort over een bezoekerscentrum waar uitgebreid informatie wordt gegeven over de geschiedenis van dit kamp en zijn overblijfselen.
De 101 Russen waren door het Duitse leger in Rusland krijgsgevangen gemaakt en werden in september 1941 als levend propagandamateriaal in veewagens naar Amersfoort vervoerd. Na een treinreis van veertien dagen kwamen zij uitgehongerd aan en werden daarna in optocht door de stad naar het kamp gedreven. de inwoners van Amersfoort reageerden met afgrijzen; zij kwamen uit hun huizen met water, fruit en brood, maar kregen geen kans het aan de gevangenen te geven.
Van deze Russische soldaten stierven er 24 binnen vijf maanden de hongerdood. de overlevenden werden op 9 april 1942 in groepjes van vier doodgeschoten. Bij de fusilladeplaats – in de bosrand nabij het einde van de Appelweg – staat een gedenkzuil (monument ‘koedriest’ of ‘Russenmonument’) die aan deze massaexecutie herinnert.
De andere op dit ereveld begraven Russische officieren, onderofficieren en soldaten zijn voor het merendeel overleden aan de gevolgen van uitputting en ziekte, nadat zij door het Amerikaanse leger uit Duitse krijgsgevangenschap waren bevrijd. Hun stoffelijke resten waren aanvankelijk begraven op de Amerikaanse begraafplaats in Margraten. Later zijn zij naar dit Russisch ereveld overgebracht.
Het gedenkteken is gemaakt van wit marmer uit de voormalige Sovjet Unie.
Na de oorlog werden door het Bijzonder Gerechtshof te Leeuwarden verschillende mensen ter dood veroordeeld voor misdaden begaan tijdens de oorlogsjaren. Voor zover bekend zijn diegenen die ook daadwerkelijk zijn gefusilleerd allen terecht gesteld op het terrein van de voormalige kazerne aan de Hereweg in Groningen. Waar bij de meesten van hen de laatste rustplaats al jaren door een zweem van geheimzinnigheid wordt omgeven, was van in ieder geval één van hen, Oomke Bouman, een aanwijsbaar graf met grafmonument bekend.
Robert van Genechten was bij leven een controversieel persoon. De tot Nederlander genaturaliseerde Belg ontvluchtte zijn vaderland en pleegde bijna twintig jaar later in een Nederlandse cel zelfmoord. Hiermee voltrok hij zelf zijn doodvonnis. Van Genechten kreeg een laatste rustplaats in een massagraf waarin onder andere ook Anton Mussert en Max Blokzijl werden begraven. Als een van de weinige ter dood veroordeelde oorlogsmisdadigers zou Van Genechten later alsnog een herkenbaar eigen graf krijgen. Van de meeste geëxecuteerde oorlogsmisdadigers zijn de graven in de loop der jaren geruimd. Veelal werden ze begraven in een anoniem graf, zonder grafteken, dat na verloop van tijd werd geruimd. Slechts enkelen kregen alsnog een eigen graf, al dan niet met grafmonument. Zo is van Robert van Genechten als een van de weinige ter dood veroordeelde oorlogsmisdadigers nog een bestaand graf bekend. [1]
Gedurende de Tweede Wereldoorlog kwamen in Nederland duizenden mensen om het leven: verzetsmensen en militairen, Joden en andere vervolgde bevolkingsgroepen, neergestorte geallieerde piloten, maar vooral ook vele onschuldige burgers. Op deze website wil Stichting Dodenakkers.nl respect tonen aan de slachtoffers van de oorlog door vanuit verschillende invalshoeken hun verhaal te vertellen. Nu er steeds minder mensen over zijn die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt en daar over kunnen verhalen, wordt het steeds belangrijker om hun verhaal vast te leggen.
Gezien het thema van de website ligt de nadruk hier vanzelfsprekend op de dood, veelal de omstandigheden waaronder iemand om het leven is gekomen en de gebeurtenissen die daartoe hebben geleid. Juist die omstandigheden en gebeurtenissen zijn een illustratie van de verschrikkingen van een oorlog.
Oorlogsgraven maken een belangrijk onderdeel uit van het Nederlandse funeraire landschap. Maar dat landschap is bij nadere beschouwing breder dan menigeen in eerste instantie vaak zal bedenken. Tegenover de 'goeden' stonden meestal de 'fouten', beide zijn rekbare begrippen. Tot nu toe is relatief weinig aandacht besteedt aan de graven van 'foute' Nederlanders; zowel de graven van oorlogsmisdadigers als van collaborateurs, maar ook die van Duitse gevallenen in Nederland zijn nauwelijks beschreven. Zo is de grootste, en tegelijkertijd meest onbekende, oorlogsbegraafplaats in Nederland geen Nederlands, Brits of Amerikaans ereveld, maar een Duits 'Friedhof', waar meer dan 30.000 Duitse slachtoffers van de oorlog begraven liggen. Onder hen vele collaborerende Nederlanders, maar ook tientallen die stierven in Duitse krijgsdienst.
Slachtoffers van de oorlog, zo zouden ze benaderd moeten worden. 'Goed' of 'fout', verzetsheld of NSB-er, Nederlander of Duitser. Allemaal zijn ze slachtoffer geworden van de donkerste kant van de menselijke ziel waarin een mensenleven geen betekenis meer lijkt te hebben.
Feit is dat er naast de Duitse oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn nog maar nauwelijks graven en grafmonumenten van overleden NSB-ers en oorlogsmisdadigers te vinden zijn in Nederland. Nabestaanden werden vaak liever niet herinnerd aan het oorlogsverleden van hun geliefde en graven werden als gevolg hiervan geruimd bij het verlopen van de grafrechten. Omstreden grafsymboliek werd soms al veel eerder verwijderd. Geëxecuteerde oorlogsmisdadigers kregen meestal een algemeen graf, dat na verloop van tijd werd geruimd. Slechts zelden werd toestemming gegeven het lichaam alsnog in een familiegraf te begraven, soms ook omdat autoriteiten bang waren voor het ontstaan van 'bedevaartsplekken'.
Het is belangrijk om te leren van de geschiedenis en het verleden niet dood te zwijgen. Alleen als we beide kanten van de geschiedenis laten zien, ontstaat er een context waarin we een verhaal kunnen plaatsen. Primair gaat het de stichting daarbij om het funeraire aspect, d.w.z. de dood en de omstandigheden, de begrafenis en het graf van de beschreven persoon.
Een inventarisatie van nog bestaande grafmonumenten, in het bijzonder die met 'foute' symboliek is lastig, maar wordt ook niet voor het eerst gedaan. Meestal springen de media gretig en sensatiebelust in op pogingen dit erfgoed onder de aandacht te brengen. Daarbij wordt het historische en culturele aspect vaak al snel uit het oog verloren. Een voorzichtige schatting anno 2011 zou een twintigtal grafmonumenten met nog aanwezige specifieke symboliek opleveren. Grafmonumenten zonder deze symboliek zijn groter in aantal, maar de namen zijn veelal vergeten, anders wel ver weggestopt in een hoekje van ons collectieve geheugen. Als er nog graven bestaan, zijn ze voor de meeste mensen onbekend.
Deze aanzet tot een inventarisatie heeft niet de intentie om oude wonden te openen of een bepaald gedachtegoed te verheerlijken. Met respect voor zowel slachtoffers als nabestaanden wil de stichting aandacht besteden aan een klein, maar uniek aspect van het Nederlandse funeraire landschap: NSB-graven en graven van Nederlandse oorlogsmisdadigers. (2009-2011)