Op het graf van Willem de Mérode te Eerbeek
De dichter Willem de Mérode werd als Willem Eduard Keuning geboren op 2 september 1887 in het Groningse Spijk als zoon van het hoofd der school Jan Keuning en Elisabeth Wormser. Opgegroeid in een calvinistisch milieu bleef het calvinistisch levensbesef hem eigen, maar bracht hij daarin voor zichzelf een nieuwe dimensie aan: dat van de mystieke beleving.
Hij bleef zich verbonden voelen aan “ de kleine luiden”, ook al wist hij zich vanwege zijn homosexualiteit verworpen. Zijn arrestatie op verdenking van homosexuele contacten met minderjarigen, het daarop volgend ontslag als onderwijzer en een veroordeling tot acht maanden gevangenis deden hem na het ondergaan van de straf vertrekken uit Groningen. Hij vestigde zich in het Gelderse Eerbeek, waar hij overleed op 22 mei 1939.
Uit zijn gedicht Finis is het laatste couplet op de zerk aangebracht. In het gedicht verwoordde de dichter datgene waarvan zijn hart vervuld was en wat hem smart en onrecht opleverde. In het laatste couplet heeft hij alle vervreemding en duister achter zich kunnen laten:
God boog de rechte lijn; ’t begin
Raakt aan het eind, de cirkel sluit.
De hemel heeft zijn zaalgen buit.
En – harts verlies blijkt harts gewin.