Wellicht dat u, net zoals ik, regelmatig hebt rondgelopen op een begraafplaats met enige aandrang. Op veel begraafplaatsen rest dan vaak alleen burgerlijke ongehoorzaamheid... Grotere begraafplaatsen kennen evenwel nette toiletgebouwtjes of toiletblokken bij aula of poortgebouw. Net en modern comfort dat voor veel bezoekers onmisbaar is. Maar ook op kleinere begraafplaatsen en kerkhoven was behoefte aan een fatsoenlijke gelegenheid voor de toiletgang van kerkgangers of begraafplaatsbezoekers. Veel van die gelegenheden zijn dan ook tegen een kerk of toren gebouwd of ze zijn opgenomen in het lijkenhuisje. In sommige gevallen vraag je wel eens af hoe men tientallen jaren geleden nou aankeek tegen het idee dat iemand hooguit een halve meter van een graf zijn behoefte deed! Toch kennen nog tientallen begraafplaatsen en kerkhoven een pisbak of kakdoos. Veel van die gelegenheden zijn in onbruik geraakt omdat het wellicht niet meer op prijs werd gesteld of juist gewoon omdat de stank te erg werd.
Dit keer een urinoir bij de hervormde kerk in IJsselmuiden, gemeente Kampen. Van een kerkhof is hier nauwelijks sprake meer, maar een aantal stenen herinnert nog aan die functie. Bezoekers van kerk en kerkhof konden gebruik maken van maar liefst drie pisruimten die naast de toren, vlak bij de toegang van de kerk, gesitueerd zijn.
Dwars op de torenmuur is een bakstenen muur opgetrokken die aan de zijkanten is doorgetrokken. Bovenop is de muur afgewerkt met een laag van kop geplaatste stenen en even boven het maaiveld is een sierrand ingewerkt. Aan de binnenkant zijn twee lagere muurtjes opgetrokken zodat drie ruimten ontstaan. De muurtjes zijn tot ruim anderhalve meter afgewerkt met cement en kennen daarboven een getrapte opbouw. De wanden zijn bekleed met platen, vermoedelijk asbest. Het geheel staat op een betonplaat met over de gehele lengte een goot die de urine afvoert.
De kerk is een rijksmonument, maar het urinoir wordt niet genoemd in de omschrijving. Waarschijnlijk is het urinoir voor de oorlog geplaatst en later vernieuwd. Of het nog gebruikt wordt is niet bekend.
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief van december 2009