In 1914 werd het eerste crematorium van Nederland in Velsen in gebruik genomen met de crematie van C.J. Vaillant, maar al in 1874 werd de Vereeniging tot invoering der lijkenverbranding in Nederland opgericht. De politiek wilde daar echter niets van weten en ook vanuit kerkelijke kring was er grote weerstand tegen de verbranding van lijken. In 1887 liet de schrijver Eduard Douwes Dekker (Multatulo) zich als eerste Nederlander cremeren in het Duitse Gotha.
Toen het crematorium in Velsen in 1914 in gebruik werd genomen, werd het na de plechtigheid gelijk gesloten door de overheid. Een proefproces volgde, maar volgens de rechter was de wet onduidelijk en vanaf dat moment werd cremeren oogluikend toegestaan. De voorstanders schuwden de publiciteit echter niet en brachten zelfs verschillende reeksen met prentbriefkaarten uit om het crematorium te promoten. Eén van de argumenten die ze daarbij aandroegen was dat het cremeren goedkoper was dan het begraven en dat het bedoeld was voor zowel rijk als arm. Onderstaande kaart illustreert dit. Te zien is hoe een kist op een ovenlader staat met op de voorgrond de gedemonteerde modelkist. De daadwerkelijke kist die de oven inging was gemaakt van goedkoper hout, terwijl de modelkist meerdere malen gebruikt kon worden.
De naam van Vaillant leeft voort in het naar hem genoemd Dr. C.J. Vaillantfonds. Het fonds werd in 1996 opgericht door de Landelijke Vereniging van Crematoria, maar kreeg pas in 2005 zijn naam. Doel is het verzamelen van metalen die overblijven na een crematie en de opbrengsten ervan een nuttige bestemming te geven