Langs de Nederlandse kust, maar ook langs de rivieren, worden al eeuwenlang drenkelingen begraven op de plaatselijke kerkhoven en begraafplaatsen. Met name tijdens jaren van oorlog was het aantal drenkelingen dat langs de kust een laatste rustplaats vond groot. In enkele gevallen werden aparte begraafplaatsen aangelegd voor drenkelingen. Een bekend voorbeeld daarvan is begraafplaats Vredenhof op het eiland Schiermonnikoog, aangelegd tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1917.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog spoelden er met enige regelmaat drenkelingen aan op Schiermonnikoog. Als ze konden worden geïdentificeerd, werden de doden begraven op het dorpskerkhof. Anders werden de doden begraven in de duinen. Toen op een warme zomerdag in 1917 een Duitse soldaat aanspoelde en onderweg naar het kerkhof het dode lichaam zo'n stank verspreidde, kwamen er protesten tegen het nog langer begraven van drenkelingen in het dorp. Aanvankelijk werd de aan te leggen begraafplaats aangeduid als 'Vredenoord', maar bij oprichting van de vereniging die zich inspande voor de drenkelingen werd bepaald dat het 'Vredehof' zou worden. In de jaren dertig van de vorige eeuw liet hoteleigenaar Sake van der Werff de naam veranderen in Vredenhof.
De kaart toont de situatie van de kleine begraafplaats voordat het lijkenhuisje in 1925 werd gebouwd. Er zijn zo'n twintig graven te zien, vooral Duitse zeelieden uit de Eerste Wereldoorlog.