In 1809 boog de 'Gemeente commissie van het Nederduitsch Hervormd Kerkgenootschap binnen Leyden' zich over het Franse decreet inzake het verbod op begraven in de kerken. Toen het na 1 januari 1812 alleen nog was toegestaan om te begraven op de drie begraafplaatsen op het Rijnsburger, Papegaaie en Blauwe Bolwerk, vreesde de commissie voor een verlies van inkomsten en kwam met een voorstel om een eigen begraafplaats aan te leggen voor 'de meer gedistingeerde classe der ingezeetenen' op het Nieuwe Bolwerk gelegen aan het eind van de Groenesteeg. Op 19 maart 1813 werd de eerste overledene hier ten grave gedragen. Er zouden nog tien begrafenissen volgen dat jaar.
Tegen het einde van 1813 was de Franse overheersing voorbij en prins Willem Frederik van Oranje, de latere koning Willem I, besloot dat er weer in de kerken mocht worden begraven. Het gevolg was dat het aantal begrafenissen op Groenesteeg drastisch daalde. Tussen 1814 en 1828 waren dat er slechts 31.
Toen het per 1 januari 1829 alsnog niet meer werd toegestaan in de kerken te begraven, nam het aantal begrafenissen op Groenesteeg snel toe. Ook nam de gemeente Leiden het beheer van de begraafplaats over van de Hervormde gemeente. Er werden geen huurgraven meer uitgegeven, enkel koopgraven. Stadsarchitect Salomon van der Paauw maakte een ontwerp voor zowel de begraafplaats als de woning van de doodgraver. In de periode 1813-1859 werden er 2.858 personen op de kleine begraafplaats begraven. In 1838 werd door de gemeente Leiden een verzoek van de Hervormde gemeente ingewilligd om de administratie en het beheer van de begraafplaats weer te mogen voeren. De gemeente bleef echter wel de eigenaar van de begraafplaats.
In 1859 ging de begraafplaats alsnog over naar de Hervormde gemeente, waarmee deze weer verzekerd was van inkomsten uit de grafrechten. In 1860 werd de begraafplaats uitgebreid met het stuk grond dat vanaf het bolwerk naar de hoek Zijlsingel/Nieuwe Rijn loopt. Op de begraafplaats bleef begraven worden, ook na de ingebruikname van Rhijnhof in 1910, al mocht er alleen nog begraven worden in reeds aangekochte graven. Eind 1975 zou de begraafplaats uiteindelijk gesloten worden en waren ook bijzettingen niet meer toegestaan.
De prentbriefkaart heeft als poststempel 1904 en toont de situatie van vlak na de uitbreiding, te zien aan de voorzijde.