Tijdens de meidagen van 1940 sneuvelden er ongeveer 2.300 Nederlandse militairen. 424 van hen kwamen om tijdens de strijd om de Grebbeberg. Het aantal Duitse soldaten dat bij de gevechten om de Grebbeberg sneuvelde wordt geschat op circa 200. In totaal verloren de Duitse troepen die meidagen zo'n 2.000 soldaten.
Het huidige ereveld is al in de meidagen van 1940 in haar eerste verschijningsvorm aangelegd door Duitse troepen voor zowel Duitse als Nederlandse doden. Op 16 mei werden de eerste slachtoffers begraven.
De eerste grafrijen op de begraafplaats waren voor de Duitse doden. Zij waren de eerste dagen na de capitulatie verzameld en begraven. De Nederlandse doden werden onder leiding van het Rode Kruis geborgen en begraven door inwoners van Elst en Rhenen die zich op last van de bezetter moesten melden. De slachtoffers werden voorzien van een enveloppe met daarop de gegevens van de plaats waar ze waren gevonden en onder welke omstandigheden. Een klein identificatieteam bestaande uit medewerkers van het Rode Kruis en twee geestelijken zorgde voor de registratie en identificatie. Persoonlijke bezittingen van de doden werden in de enveloppe gestopt. Nadat het lichaam was begraven, werden de grafgegevens genoteerd en werd de enveloppe overgedragen aan het Nederlandse Rode Kruis. De graven kregen in eerste instantie een eenvoudig houten bordje op een paal als grafaanduiding, maar in sommige gevallen zorgden de nabestaanden al snel voor een stenen grafmonument.
De begraafplaats werd bovendien druk bezocht. Er verschenen zelfs prentbriefkaarten met bezoekers in beeld. Getoonde prentbriefkaart werd in 1941 vanuit Arnhem verzonden naar de toenmalige directeur van het Limburgse mijnwerkersdorp Lauradorp.