Tussen 1437 en 1455 liet de Duitse Orde een kerk bouwen in Gemert, de St. Jans Onthoofding (zie foto bovenaan de nieuwsbrief). Rond de kerk was het kerkhof gelegen, dat deels in gebruik was als begraafplaats. In de kerk werd ook begraven, waarbij het priesterkoor was voorbehouden aan commandeurs. Bij vernieuwing van de vloer in 1952-1953 zijn hun graven nog aangetroffen. Hun zerken waren begin twintigste eeuw al verdwenen. De gewone mensen werden buiten de kerk begraven, op het kerkhof. Daarbij zullen zeer waarschijnlijk nooit grafmonumenten zijn geplaatst, dat gebruik werd pas eind achttiende eeuw gemeengoed, mits je het kon betalen.
In 1853-1854 werd de kerk vergroot en werd het kerkhof aan de westzijde door het verlengde kerkfront en de toren te klein. De rijken werd op dat moment op het zuidelijk deel van het kerkhof begraven en de armen op het noordwestelijke deel. In 1902 werd een geheel nieuwe begraafplaats aangelegd en werd het kerkhof aan de noordwest- en zuidzijde van de kerk opgeheven.
De begraafplaats werd op een rechthoekig perceel aangelegd, aan de voorzijde taps toelopend naar de kerk. De plattegrond van de begraafplaats is traditioneel kruisvorming, met op de as een calvarieberg met een beeldgroep van de firma J.A. Oor, ook verantwoordelijk voor enkele beelden in de kerk. Alle graven zijn naar het oosten gericht. De begraafplaats is verdeeld in zes vakken, gescheiden door de hoofdassen en een pad overdwars halverwege de begraafplaats. Een aantal graven met grafmonumenten zijn na de aanleg van het oude kerkhof overgebracht en langs de paden is geplaatst. Enkele grotere grafmonumenten op bovenstaande prentbriefkaart (1910-1915) kunnen nog steeds worden aangetroffen op de begraafplaats.