Tijdens de Eerste Wereldoorlog lieten honderden Nederlandse vissers het leven op de Noordzee. Alleen al in het kleine vissersdorp Scheveningen verloor men ruim driehonderd mannen, maar ook kinderen op zee. Elke familie werd geraakt. De kans dat de vissersboten op een zeemijn liepen was zeer groot en anders werden ze getorpedeerd tijdens de duikbotenoorlog, Met name Duitse U-boten torpedeerden alle schepen van vijandelijke landen die ze tegenkwamen en daartoe beschouwde ze vaak ook de onder neutrale vlag voerende vissersboten die de geallieerden zouden kunnen helpen bij de bevoorrading.
Tegen de vele Duitse duikboten plaatsten de Britten zeemijnen. Maar omdat deze mijnen niet zelden lossloegen, werd een veilige visvaart onmogelijk en veel vissers bleven met hun schepen in de havens. Zij die zich toch de zee op waagden, liepen grote kans nooit meer terug te keren.
In Egmond aan Zee bevindt zich naast de begraafplaats een monument voor de bijna 100 Egmondse vissers die om het leven kwamen tijdens de Eerste Wereldoorlog en de jaren daarna. Het vijf meter hoge bakstenen monument is een ontwerp van de Rotterdamse beeldhouwer Leendert Bolle. Op het monument staan naast 95 namen, drie vrouwen in de rouw, de afbeelding van een logger en een trawler en een tekst: “het zwaar geteisterde Egmond – aan zijne zonen – in vreedzamen arbeid ter zee gebleven ten gevolge van den oorlog van 1914”.
Eén Egmondse visser kwam om in 1914. In het jaar 1915 zijn er 10 vissers omgekomen, vervolgens zijn er in 1916 27, in het jaar 1917 4, en in het jaar 1918 27 vissers niet van zee terug gekeerd. Voor vissers hield de oorlog niet op in 1918. Ook daarna liepen boten nog op zeemijnen en kwamen bemanningen jammerlijk om het leven. In 1919 betrof het 18 vissers en in 1920 nog eens 8 vissers.