In de provincie Limburg vinden we een grote verscheidenheid aan toegangshekken bij begraafplaatsen. Net als elders in Nederland zijn metaal en baksteen veel gebruikte materialen. Maar er is een materiaal dat in Limburg is toegepast, dat in slechts geringe mate in andere provincies te vinden is.
Dat is het krijtgesteente dat we mergel noemen of het kalkgesteente dat we Kunrader steen noemen. Van deze natuursteen werden kerken, huizen, muren of hekpijlers gebouwd. Vooral het zachte en gemakkelijk te verwerken mergel werd veel bij kerkhoven toegepast. De toegangen tot de kerkhoven lagen vaak centraal in de dorpen, naast de kerk. Een zekere uitstraling werd dan ook wel verwacht bij zo’n ingang. De oude toegang tot het katholieke kerkhof van Gronsveld vormt daarvan wel een mooi voorbeeld.
De hekpijlers van mergel dateren uit de achttiende eeuw en maken een imposante indruk. De pijlers sluiten aan een zijde aan op een muur die geheel uit mergel is opgetrokken en aan de andere zijde deels uit baksteen bestaat. De pijlers zelf bestaan uit forse blokken mergel met brede voegen ertussen. De pijlers worden bekroond door een uitkragende rand met daarop een deksteen. Bovenop de dekstenen staan vierkante ornamenten die veel weg hebben van getrapte obelisken. Door de mooie vormen en de hoogte van de hekpijlers maakt het geheel een imposante indruk. Wat dan weer wat minder is, is het eenvoudige smeedijzeren spijlenhekwerk tussen de pijlers. Dit hek is hoogstwaarschijnlijk niet origineel maar niet zodanig dat het stoort in de totale aanblik.