Kort na de vestiging van de eerste Joden op Curaçao, stichtten zij - in 1659 - een eigen begraafplaats, genaamd Beth Haim, huis des levens. Deze naam refereert aan het joodse geloof in de onsterfelijkheid van de ziel. De meeste van de in oorsprong Spaanse en Portugese - ofwel sefardische - joden die naar Curaçao emigreerden, kwamen uit de rond 1600 gevormde joodse gemeente in Amsterdam. Behalve zijn naam heeft Beth Haim veel gemeen met de oudste, Amsterdamse joodse begraafplaats: Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel. Beide begraafplaatsen bewaren een zeer waardevolle collectie grafmonumenten, met name uit de 17e en 18e eeuw.
Vanaf 1660 bracht ieder schip uit Amsterdam minstens één joods gezin naar Curaçao. De landbouw bleek niet lucratief en de joodse gemeenschap investeerde daarom al snel en heel succesvol in de handel en scheepvaart. In de 18e eeuw ontwikkelde de joodse gemeenschap zich voortvarend en vormde de helft van de blanke bevolking op Curaçao. Uitbreiding van de begraafplaats was noodzakelijk en rond 1726 volgde de bouw van het Casa de Rodeos, het huis van de ommegangen. Dit gebouwtje ontleent zijn naam aan de sefardische traditie om voorafgaand aan de begrafenis zeven rondgangen (rodeos in het Portugees, of hakkafoth in het Hebreeuws) rond de baar van volwassen, mannelijke overledenen uit te voeren.
Boven de entree van het Casa de Rodeos bevindt zich een citaat uit de zogenoemde Misjna, een verzameling joodse leerstellingen: they that are born are destined to die and the dead to be brought to life again (Pirke Avot 4:29).
Een haskamah (reglement) werd ingesteld om de tot dan toe vrij willekeurige aanleg van graven te verbeteren. De graven liggen sindsdien in rijen en zijn georiënteerd naar het oosten, naar Jeruzalem. De toenmalige Parnas de Hebrah (algemeen beheerder van de begraafplaats) liet bovendien de karakteristieke stenen muur rond de begraafplaats aanleggen.
Beth Haim zou nog verschillende keren worden uitgebreid. Twee maal - in 1750 en 1822 - was de uitbreiding het resultaat van een conflict binnen de joodse gemeente Mikvé Israel. De rebellerende partij besloot dan een eigen begraafplaatsgedeelte te stichten, naast de bestaande begraafplaats. Nadat de meningsverschillen waren bijgelegd, volgde toevoeging van de aparte begraafplaats aan Beth Haim. In 1822 bereikte de begraafplaats zijn huidige omvang van 11.000 m2.
Naast het Casa de Rodeos is - circa 1856 - het Cazinha dos Cohanim, het kleine huis van de Cohens, gebouwd. De religieuze traditie ontzegt de Cohen-familie - als afstammelingen van de priesterkaste - uit reinheidsoverwegingen toegang tot de begraafplaats. Het Cazinha maakte het hen mogelijk de begrafenis van hun overleden familieleden gade te slaan en in de nabijheid van hun graven te mediteren.
…bury me with my fathers…(Genesis 49:29)
De joodse traditie beschouwt de dood als een pijnlijk afscheid, maar niet als het definitieve einde van een menselijk leven. In afwachting van de wederopstanding geldt de plicht van eeuwige grafrust. Van de ongeveer 5000 graven in Beth Haim, heeft ongeveer de helft een grafmonument. De epitafen van deze grafstenen vormen beknopte biografieën van een belangrijke doorsnede van de joodse gemeenschap op Curaçao. De opstelling van de grafmonumenten geeft inzicht in de onderlinge relaties. Families liggen bij voorkeur in elkaars omgeving. Men plaatste daartoe vooraf reserveringen voor bepaalde locaties. De grote rol die gevoelens van liefde en verbondenheid speelden, is zichtbaar doordat de ordening in grafrijen herhaaldelijk is 'verstoord' door de toevoeging van familieleden naast overleden ouder of grootouders.
De eerste kolonisten gebruikten brokken koraalsteen en basalt om de graven te voorzien van een lage tombe, in de vorm van een halve cilinder. Ook terracotta grafstenen kwamen voor. In de vroege 18e eeuw leidde de stijgende voorspoed binnen de gemeente naast de bouw van een fraaie, nieuwe synagoge ook tot de import van rijk gedecoreerde platte zerken van hardsteen of marmer, zoals gebruikelijk in de moedergemeente in Amsterdam. Later werden vooral sarcofaagvormige tombes toegepast. De sarcofaagvorm suggereert dat deze de overledene bevat, maar enkele tafelvormige grafmonumenten illustreren goed dat dit niet het geval is. In de negentiende eeuw volgden ook de Curaçaose joden de internationale funeraire 'mode' van neoclassicistische grafmonumenten.
Thou shalt not make unto thee any graven image (Exodus 20:4)
Ondanks het tweede gebod in de Torah kennen vooral de 17e en 18e-eeuwse grafmonumenten in Beth Haim een rijke beeldtaal in een fascinerende mix van christelijke en joodse motieven. Deze onorthodoxe decoratie is te verklaren door de vergaande integratie van de joodse gemeenschap in het nieuwe vaderland, in dit geval Nederland. Vier typen afbeeldingen zijn te onderscheiden. (1) Allegorische voorstellingen verbeelden de tragiek van de dood. Zo vormt een afgesneden bloem het symbool voor de dood van een jong kind en de omgehakte levensboom die van een volwassene. Veel vergankelijkheidssymbolen zijn aan de christelijke symboliek ontleend. (2) Andere afbeeldingen duiden het beroep, de maatschappelijke functie of status van de overledenen. Kenmerkend zijn de zegenende handen van de Cohen-priesterfamilie. (3) Veel voorkomend en typisch joods is de weergave van sterfbedscènes. (4) Even karakteristiek zijn bijbelse scenes die refereren aan de (bijbelse) naam van de overledenen. De grafteksten zijn gegraveerd in zeven talen: Hebreeuws, Portugees, Spaans, Engels, Nederlands, Frans en (recentelijk) Jiddisch. Vaak zijn ze tweetalig, met name Spaans/Hebreeuws of Portugees/Hebreeuws.
Verval en onderzoek
In 1916 vestigde de Shell zich op Curaçao. Beth Haim raakte ingekapseld in het raffinaderijcomplex. Na eeuwen van ontwikkeling en verrijking diende zich het verval aan. Veel fundamenten waren onderhevig aan erosie. Monumenten lagen niet meer goed op hun plaats of waren door zand bedekt. In 1930 zijn de meeste grafzerken op collectieve, betonnen 'sokkels' geplaatst.
In 1939-1941 inventariseerde I.S. Emmanuel de circa 2500 grafmonumenten die Beth Haim telt. In 1957 publiceerde hij zijn onderzoek 'Precious Stones of the Jews of Curaçao'. Emmanuel constateerde een verontrustende achteruitgang van de grafmonumenten. Grafteksten werden onleesbaar en de gebeeldhouwde voorstellingen verloren hun detaillering. De oorzaak van het verval ligt in de specifieke klimaatsinvloeden op Beth Haim, mogelijk (sterk) verergerd door de milieuvervuiling. Ondanks de onder meer door Charles Gomes Casseres geïniteerde onderzoeken heeft een realistische oplossing om het tij te keren zich nog niet aangediend. Emmanuel's inventarisatie blijkt inmiddels van onschatbare waarde. Door middel van zijn onderzoek bleef veel informatie die de grafstenen in tekst en beeld bevatten voor ons behouden.
Voor reizigers naar Curaçao: In het Casa de Rodeos is een kleine, permanente tentoonstelling over de begraafplaats ingericht. De entree voor de tentoonstelling omvat tevens een gidsje voor een rondwandeling door het hart van het oudste gedeelte van Beth Haim, aangelegd in respectievelijk 1659 en 1726. Bij 25 graven of bijzondere locaties onthullen korte toelichtingen iets van de rijke historie die in Beth Haim besloten ligt. (2004)