* Nijmegen 7 juli 1914 - † Groningen 26 augustus 1980
Meer dan als dominee zal men zich Jan Wit herinneren als dichter, wiens dichtwerk voor een deel is opgenomen in het Liedboek voor de Kerken. Wie de gezangen van zijn hand uit dat Liedboek zingt of leest, ontdekt welke centrale plaats de begrippen “licht” en “zien” hebben ingenomen in zijn liturgisch dichtwerk, zoals:
Het woord dat u ten leven riep
is niet te hoog, is niet te diep
voor mensen die ’t zo traag beamen.
Het is een teken in uw hand,
een licht dat in uw ogen brandt.
Het roept u dag aan dag bij name.
(gezang 7: 1)
en:
Wat God doet, dat is welgedaan,
daar laat ik het bij blijven.
Al moet ik door de engten gaan
waar mij de dood zal drijven-
als God mij leidt
kan ik de tijd
van duisternis verdragen;
ik zal zijn licht zien dagen.
(gezang 432:3)
Met recht kon hij worden genoemd de blinde dichter van het licht. Nagenoeg blind geboren, ging Jan Wit, toen hij zes jaar oud was, naar het protestants-christelijk blindeninstituut “Bartimeus”; in 1931 gevolgd door het Instituut tot Onderwijs voor Blinden, eerst te Amsterdam, later te Bussum. Veelzijdig was het onderwijs, dat hij genoot, zeker. Naast het reguliere onderwijs, de Mulo en voortgezet onderwijs, volgde hij opleidingen in de muziek, voor kantoorwerk, in heilgymnastiek en massage. In 1940 legde hij het staatsexamen gymnasium-alfa af en begon de theologiestudie in Utrecht.
Na een aanvullend studiejaar in Parijs te hebben gedaan, werd hij eind 1948 bevestigd als predikant van de Waalse gemeente te Nijmegen, zijn geboorteplaats. Lekespelen, cabaret, chansons, werkzaamheden voor radio en televisie en lezingen, ze bezorgden Jan Wit grote bekendheid in de jaren vijftig van de twintigste eeuw.
Zijn inbreng als lid van de commissie voor de Nieuwe Psalmberijming en zijn poëtisch werk, neergelegd in een groot aantal gezangen voor het Liedboek voor de Kerken, zullen niet weinig hebben bijgedragen tot het eredoctoraat, dat hem in 1969 werd verleend door de Rijksuniversiteit van Groningen. Had hij in 1967 zijn ambt als predikant te Nijmegen neergelegd en de rechten van emeritus verkregen, in 1971 werd hij aan de theologische faculteit van de Rijksuniversiteit van Groningen benoemd tot docent hymnologie.
Van invloed om te willen meewerken aan de Nieuwe Psalmberijming en het Liedboek der Kerken is vooral geweest, zoals hij eens gezegd heeft, de wijze waarop de dichter Martinus Nijhoff, die overigens nooit lid was geworden van een christelijke geloofsgemeenschap, dit deed. Ds. Jan Wit overleed op 26 augustus 1980 te Groningen en is daar begraven op de begraafplaats Selwerderhof. Op de zerk lezen we:
slapen is niet tot de dood.
slapen is wachten op U.
want als Uw stem tot ons spreekt,
zien wij en kennen wij U.
Literatuur
- Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken – G.v.d.Leeuw stichting 1978
- Jan Wit, de blinde dichter van het licht – recensie in Dagblad Trouw 29-12-1999 door Pieter van der Ven
- Liedboek voor de Kerken – Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied, Den Haag 1973