* Rotterdam 23 mei 1866 - † Driebergen 16 maart 1961
"die De Heer heette en de Heer diende "
Al is Johannes de Heer in protestantse kring bekend om de zangbundel die zijn naam draagt, er is van hem wel iets meer te zeggen. Zakenman en evangelist, het laatste vooral als prediker van de Wederkomst van Jezus Christus. De basis voor zijn handelsgeest werd gelegd in de muziekzaak van Lichtenauer en die van Alsbach in zijn geboorteplaats Rotterdam. Daar werd ook zijn belangstelling voor de muziek, die hij als kind al had, verder ontwikkeld.
{seog:disable}Sinds 1898 had hij een eigen muziekwinkel aan huis, gaf orgellessen, was uitgever van bladmuziek met christelijke liederen en verkocht harmoniums. Het overlijden van een tweede kind werd een keerpunt in het leven van het echtpaar De Heer. Van huis uit hervormd, sloot de Heer zich aanvankelijk aan bij de Zevende-Dagadventisten en in 1903 bij de Rotterdamse stadsevangelisatiekring 'Jeruël'. In die kring viel hem op, dat een geschikt liedboek ontbrak en daarom nam hij zelf het samenstellen van een zangbundel ter hand. Een zangbundel van 'gospel hymns', afkomstig uit Amerika, Engeland en Wales. Opwekkingsliederen met de nadruk op bekering van de zondaar en een persoonlijke band met Christus. Geen poëtische hoogstandjes, maar liederen met het hoofddoel de prediking van het evangelie. De kritiek van de kant van theologen en letterkundigen op de verzen in zijn bundel pareerde Johannes de Heer met de woorden: "Gods kudde bestaat niet uit giraffen, maar uit schapen die Zijn hand wil weiden. U hangt de korf met voedsel zó hoog dat een eenvoudig schaap er onmogelijk bij kan".
Talloos waren de bijeenkomsten, waarin Johannes de Heer zong en sprak. Bijeenkomsten, waarin vooral de nadruk lag op de Wederkomst van Christus en de noodzaak zich tot Hem te bekeren. In eigen beheer gaf hij het tijdschrift Het Zoeklicht uit. Zoals de ondertiteling luidde: Gewijd aan het onderzoek der Schriften en de Teekenen der Tijden. Johannes de Heer was een overtuigd chiliast. De stroming van het chiliasme (chilias = duizend), op basis van het bijbelboek Openbaring, plaatste aan het eind van de wereldgeschiedenis een duizendjarig rijk en de wederkomst van Christus werd verwacht in een aantal fasen. Verlossing, Vervulling en Verwachting, dat waren de drie pijlers waarop zijn prediking rustte, met alle nadruk op Verwachting: 'Maranatha' - Kom, Heer Jezus. De Heer beoogde geen nieuw kerkgenootschap en wilde allerminst een sektariër zijn. Met zijn boodschap wilde hij een belangrijk aspect van het evangelie, dat ondergesneeuwd was, de Wederkomst van Christus, een plaats geven binnen de bestaande kerken.
Verguisd door theologen en dichters, was het de Synode van de Hervormde Kerk, die hem ter gelegenheid van zijn negentigste verjaardag een gelukwens zond en hem vooral dankte voor zijn "getuigenis aangaande de Wederkomst van Christus en de bereidheid om met blijdschap zijn toekomst tegemoet te gaan". Naar het oordeel van de Synode heeft Johannes de Heer meegewerkt aan "een nieuw verstaan van de bijbelse boodschap". In 1961 stierf Johannes de Heer, die, zoals Fons Jansen ooit zei: De Heer heette en de Heer diende. Hij werd begraven op de Oude Algemene Begraafplaats in Driebergen. Op zijn grafsteen de bekende regel uit zijn bundel: "Veilig in Jezus' armen".
Literatuur
- Ben van Kaam en Anne van der Meiden, De dominee gaat voorbij; Ambo (1974)
- Dr.J.J. Buskes, Mensen die je niet vergeet; Semper Agendo z.j.
- W.Slagter, 'Joh.de Heer' in: Biogr. Woordenboek van Nederland 5; Den Haag (2001)