* Heerenveen 17 november 1894 - † Almocageme (Por) 17 juni 1983
Aan de noordzijde van het dorp Raard, enkele kilometers ten westen van Dokkum, is de terp afgegraven. De weg, die in 1870 werd aangelegd, draagt de naam Van Kleffensweg; een naam, die de nieuwsgierigheid prikkelt. Er maakte eens een minister Van Kleffens deel uit van de regering. Hij was het die model stond voor minister Kleffens in het boekwerkje van Godfried Bomans: Pa Pinkelman in de politiek.
"De heer Geel begaf zich onmiddellijk naar minister Kleffens, die in een bekende Haagse sociëteit een beker melk zat te drinken. "Zeg, Willem," sprak de minister-president, "wat is jouw mening over Pa Pinkelman?" De heer Kleffens zette zijn beker neer en keek zijn chef verbaasd aan. "Wie is dat?" vroeg hij." (Pa Pinkelman in de politiek, blz 87)
Tekeningen in het boek en foto's van genoemde minister vertonen een treffende gelijkenis. Zou de naam van de weg iets van doen hebben met genoemde minister?
Kerk
Op het niet afgegraven deel van de terp van Raard bevindt zich de voormalig hervormde kerk. Ze is nu bezit van de Alde Fryske Tsjerken en onttrokken aan het gebruik voor kerkelijke erediensten. Ze huisvest het OerKa Irene Verbeek Museum.
De kerk dateert uit de dertiende eeuw en behoorde tot het bezit van het nabijgelegen cisterciënzer klooster Klaarkamp. Aan dit klooster herinnert alleen nog een veldkei met inscriptie. De toren is van veel later datum; deze werd omstreeks 1807 opgetrokken. Van juli 1859 tot in het najaar van 1862 was dominee François HaverSchmidt verbonden aan de hervormde gemeente Raard in combinatie met de hervormde gemeente Foudgum. In Foudgum bewoonde hij de pastorie. De overgang tussen het studentenleven te Leiden naar deze kleine plattelandsgemeente is dominee HaverSchmidt, die we waarschijnlijk beter kennen onder zijn pseudoniem Piet Paaltjens, erg zwaar gevallen. Op een kunstwerk naast de ingang van de kerk van Foudgum treffen we het gedicht aan, waarin HaverSchmidt iets zegt over die overgang:
Dit heertje met zijn witte das
Was eertijds een minnezanger;
Maar sinds hetniet langer.
Nu preekt het en doet huisbezoek,
En voor de variatie,
Houdt het 's winters, driemaal in de week,
Lidmatencatechesatie.
Ik bezweer u, mijn allerliefste vriendin,
Den draak hier niet mee te steken,
Er zit wezenlijk iets zoo aandoenlijks in,
Dat een hart er wel van mogt breken.
Het leven zelf is hem trouwens zwaar gevallen, zodat hij er in 1894 in Schiedam, zijn laatste gemeente, zelf een eind aan heeft gemaakt.
Kerkhof
Zowel oude zerken op het kerkhof als gedenkstenen aan het kerkgebouw en de toren getuigen van de nauwe band, die er bestond tussen de Van Kleffens, het dorp en de kerk. De Van Kleffens speelden een belangrijke rol in het dorp en in de grietenij en leverden ook aan het naburige Dokkum bestuurders. Zoals Reinder van Kleffens, die er burgemeester was van 1823-1832. De gedenksteen, ingemetseld in de zuidmuur van de kerk, vermeldt naast de data van geboorte en overlijden ook het ambt, dat hij bekleedde. De grootvader van Eelco Nicolaas, naar wie hij was vernoemd en die arts was in Dokkum, was er van september 1867 tot augustus 1872 wethouder.
Eelco Nicolaas van Kleffens
Eelco Nicolaas werd geboren te Heerenveen op 17 november 1894 als zoon van de jurist Mr. Henricus Cato van Kleffens en Jeanetta Fresina Veenhoven. Door veranderingen van standplaats van zijn vader, werkzaam bij het openbaar ministerie, volgde Eelco Nicolaas eerst in Groningen, later in Den Haag gymnasiaal onderwijs. In 1913 deed hij eindexamen en ging in Leiden rechten studeren. Met het proefschrift: De internationaalrechtelijke betrekkingen tusschen Nederland en Japan: 1605 - heden, sloot hij in 1919 de rechtenstudie af. Inmiddels had hij ook colleges economie gevolgd aan de Nederlandsche Handels-Hoogeschool te Rotterdam. Hiermee bereidde hij zich voor op een toetreding tot de consulaire dienst. In Londen volgde een stage op het consulaat-generaal. Daarop volgde een benoeming tot medewerker van de juridische afdeling van de Volkenbond (1919-1920), al snel gevolgd door een functie bij het directiesecretariaat van de Koninklijke Shellgroep in Londen (1921-1922). Een overstap naar Buitenlandse Zaken volgt, wanneer hij benoemd wordt tot sous-chef van de afdeling juridische zaken (1922-1923). Langere tijd is hij sous-chef van de afdeling diplomatieke zaken (1923-1929), gevolgd door een bevordering tot chef van dezelfde afdeling (1929-1939). Hoewel hij benoemd was tot gezant in Bern (Zwitserland), zou hij niet afreizen naar die standplaats, omdat hij geroepen werd tot het aanvaarden van de ministerspost van Buitenlandse Zaken in het kabinet De Geer.
Van 1939-1946 is Van Kleffens minister van Buitenlandse Zaken geweest. Aanvankelijk was hij voorstander van een strikte neutraliteitspolitiek. Echter, toen hij op 10 mei 1940, kort na de Duitse aanval op Nederland, van de Duitse gezant een memorandum ontving met de oproep geen verzet te bieden, wees hij dit namens de regering af en verklaarde hij, dat Nederland en Duitsland in staat van oorlog verkeerden. Nog diezelfde dag is hij samen met de minister van Koloniën naar Engeland gevlogen. Met de Britse regering trof hij regelingen voor een tijdelijke vestiging van de Nederlandse regering in Londen. Hoewel hij gehoopt had met betrekking tot Nederlands-Indië wel een strikte neutraliteitspolitiek te kunnen blijven voeren, bleek ook dit onmogelijk te zijn. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde Van Kleffens zijn visie op wat er na de oorlog zou moeten plaatsvinden op internationaal gebied. Een wereld, waarin alleen de Grote Vier het voor het zeggen zouden hebben, wees hij principieel af op grond van het beginsel van gelijkheid van de soevereine staten. Ondanks diepgaande meningsverschillen over de verhoudingen met de Sovjet-Unie en het Vaticaan, bleef Van Kleffens het vertrouwen genieten van koningin Wilhelmina, al vond zij hem wel wat veel het type van een ambtenaar. Naar haar mening klampte hij zich vaak teveel vast aan de juridische kant van de vraagstukken. Aanvankelijk had de koningin hem zelfs graag als premier gezien. Van Kleffens zelf echter wilde alleen dienen onder Gerbrandy als minister-president. In deel I van zijn Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, typeert Dr. L. de Jong Van Kleffens als volgt:
"Van de er merkwaardig jeugdig uitziende man ging een indruk van grote helderheid, schranderheid en integriteit uit: weinig ministers hebben voor hun eerste redevoeringen in de Staten-Generaal zoveel lof geoogst als Van Kleffens deed. Wat hij sprak of schreef was van een penetrante precisie - de precisie van een juridisch-geschoold en in de internationale politiek ervaren brein.
Een bijna twintigjarige ervaring bij buitenlandse zaken had hem geleerd, zorgvuldig met kwade en goede kansen rekening te houden, voor en tegen van elke actie te overwegen en zich zelden vast te leggen zonder dat er nog een uitweg openbleef. Minder diplomatieke naturen dan de zijne zagen daar elementen van bloedeloos opportunisme in en verweten hem, die graag een opgewekt cynisme ten toon spreidde, het ontbreken van een allesbeheersende staatkundige overtuiging. In werkelijkheid wist Van Kleffens, ook in Londen, de hoofdpunten van zijn beleid scherp in het oog te houden; hij zou er een der zeer weinigen zijn die ten aanzien van enkele kwesties die hem hoog zaten, de strijd met de Koningin niet alleen aanbond maar ook wist te winnen."
Na de oorlog was hij de enige vooroorlogse minister, die deel ging uitmaken van de regering Schermerhorn-Drees. In 1946 werd Van Kleffens minister zonder portefeuille om Nederland te vertegenwoordigen in de Veiligheidsraad. Van 1 maart 1947 tot 1 juli 1949 bekleedde hij de ambassadeurspost te Washington. Inmiddels had hij een grote bijdrage geleverd aan het tot stand komen van het Noordatlantisch Pact, dat in april 1949 kon worden getekend. Een rustiger periode brak aan toen hij, op eigen verzoek om een kalmere post, in 1950 werd geplaatst als gezant te Lissabon; een periode, die 6 jaar duurde. In 1950 volgde ook nog zijn benoeming tot Minister van Staat. Gedurende zijn ambtsperiode te Lissabon bekleedde Van Kleffens in de periode 1954-1955 nog het voorzitterschap van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Na Lissabon volgt zijn benoeming tot permanent Nederlands vertegenwoordiger bij de NAVO en de Organisatie van Europese Economische Samenwerking (OESO) te Parijs. Hij is dat geweest van 1956 tot 1958. Van 1958 tot 1967 is hij vertegenwoordiger van de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) te Londen. Er vielen Van Kleffens een aantal eredoctoraten ten deel, ook enkele Koninklijke onderscheidingen: Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau.
Mr. Eelco Nicolaas van Kleffens overleed in Portugal op 17 juni 1983. Zijn lichaam werd overgebracht naar Nederland, waar hij werd gecremeerd in crematorium Ockenburgh in Den Haag. Zijn asurn werd bijgezet in het familiegraf op het kerkhof van Raard. In hetzelfde graf werd, na haar dood in 1993, zijn echtgenote Margaret Helen Horstmann bijgezet. Het echtpaar trouwde in 1935. Hun huwelijk bleef kinderloos.
Literatuur
- L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel I; 1969
- A. E. Kersten, 'Kleffens, Eelco Nicolaas van (1894-1983)' in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel III
- C. Fasseur, Wilhelmina, Krijgshaftig in een vormeloze jas; 2003
- Godfried Bomans, Pa Pinkelman in de politiek; 1962
- Jelma Knol, Levende Stenen,het bezit van de Stichting Alde Fryske Tsjerken; 2005
Header: Nationaal Archief Fotocollectie Algemeen Nederlands Persbureau (ANEFO), 1945-1989 toegang 2.24.01.04 Bestanddeelnummer 900-9038