Het derde deel van een drieluik over de sfeervolle begraafplaats in het Gelderse Rozendaal. Eerder werd al aandacht besteed aan de kasteelheren en aan arm en rijk op de begraafplaats. Kunst en letteren is deze keer het onderwerp en het valt op hoe vergankelijk de roem is. In hun tijd waren de literatoren die hier begraven werden populair en geliefd en nu worden ze nauwelijks nog gelezen.
Kunst en letteren
We kennen hun namen misschien van de middelbare school, zoals P.A. de Genestet en Bernard ter Haar. Maar er zijn nóg twee bekende schrijvers begraven op de begraafplaats van Rozendaal. Ook vinden we hier de graven van een architect en een musicus.
Willem Jacobsz. Hofdijk (1816-1888)
Hofdijk, geboren te Alkmaar, ontwikkelde zich van ondermeester tot leraar Nederlandse taal- en letterkunde. Daarnaast schilderde en schreef hij. Hij was een veelschrijver, vooral over historische onderwerpen en de middeleeuwen en de Tachtigjarige Oorlog waren bij hem favoriet. Ook schreef hij toneelstukken. Vanwege zijn idealisering van het nationale verleden en zijn emotionele stijl wordt Hofdijk in de literatuurgeschiedschrijving wel gezien als één van de weinige echte vertegenwoordigers van de Nederlandse romantiek. Hofdijk stierf in 1888 in Arnhem en werd begraven op de begraafplaats van de Rosendaelse kasteelheren.
Binnen een buizenhek bevinden zich twee grafmonumenten (zie nr. 1 op de plattegrond), een zerk voor zijn vrouw en een hoge tombe, gedekt met zerk, voor de schrijver. Op de zijkanten van zijn grafmonument zijn laurier- en eikenbladeren afgebeeld, beide symbolen van het eeuwige en onvergankelijke leven. Bovenop is zijn naam te lezen met ernaast een boekrol en een ganzenveer, zijn geboorte- en sterfdatum en een gedicht:
Tussen de bloemen, onder de boomen
Daar is de reinste genieten bereid
Daar droomt de ziele heur heiligste droomen
Daar toch troont God in zijn heerlijkheid.
Voorop het monument staat de tekst: Hij stierf, maar zijn verheven naam leeft in zijn arbeid voort. Het monument werd opgericht door vrienden en vereerders, zoals achter op het monument te lezen is. (afb 1)
Simon Abramsz (1867-1924)
Abramsz werkte ook in het onderwijs. Bovendien was hij liedjesschrijver, schrijver en samensteller van kinderboeken. Hij werkte soms samen met de componist Brandts Buijs. Abramsz overleed in Velp en werd begraven op Rozendaal onder een granieten zerk (2). Zijn vrouw overleefde hem vele jaren. Zij werd pas in 1962 met haar man verenigd.
Abramsz was de samensteller van de bundel Rijmpjes en Versjes uit de Oude Doos, oorspronkelijk geïllustreerd door Jan Sluijters. Het boek wordt na ruim 100 jaar nog steeds herdrukt, nu met tekeningen van Bert Bouma. De liedjes erin kennen we allemaal, zoals Kortjakje, Berend Botje en Zakdoekje leggen.
Minder bekend is dat hij ook een stuk of tien boekjes schreef. ‘Van Sinterklaas en Pieterbaas’ is weinig bekend, maar twee liedjes uit het bundeltje zijn wel heel bekend geworden: ‘Op de hoge, hoge daken’ en ‘Zachtjes gaan de paardenvoetjes’.
Sybold van Ravesteyn (1889-1983)
Van Ravesteyn was een Nederlands architect die veel voor de spoorwegen werkte. Zo heeft hij door heel Nederland stations en seinhuizen ontworpen. Een groot aantal hiervan, waaronder Rotterdam Centraal en Utrecht Centraal, is inmiddels weer gesloopt. Maar zijn stations in Roosendaal en Nijmegen staan er nog steeds. Van Ravesteyn leek aanvankelijk een aanhanger van het Nieuwe Bouwen, maar na een reis naar Rome begon hij van het modernisme af te wijken met het gebruik van barokke krullen en andere ronde vormen. Hij ontwierp een neobarokke uitbreiding voor schouwburg Kunstmin in Dordrecht en tekende voor die stad ook gebouw De Holland, nu het Nationaal Onderwijsmuseum. In Dordrecht was hij ook verantwoordelijk voor de schitterende aula op begraafplaats De Essenhof. Van Ravesteyn werd eveneens bekend door Diergaarde Blijdorp in Rotterdam, die hij volgens zijn eigen ideeën mocht ontwerpen.
In 1931 trouwde Sybold voor de tweede maal en werd zoon Charles geboren. Een jaar later verhuisde het gezin naar het door hemzelf ontworpen huis Prins Hendriklaan 112 in Utrecht. Het huis is nu opengesteld als museumhuis door de Stichting Hendrik de Keijser. Van Ravesteyn en zijn vrouw Annie woonden er tot 1981. Bij Annie was inmiddels dementie vastgesteld waarop het echtpaar het huis verliet. Annie ging naar Den Dolder waar ze in 1982 overleed. Sybold vond een plek in het Rosa Spier Huis te Laren, waar hij in 1983 overleed. Beiden werden begraven in het graf van Van Ravesteyns oudere broer Adrianus (1861-1934), die in Velp had gewoond (3). In 1998 werd ook zoon Charles in het graf bijgezet. De sobere stèle, omringd door sterremos, bevat alle namen en jaartallen van de alhier begraven familieleden. Het monument lijkt niet helemaal te passen bij de stijl die Van Ravesteyn in zijn architectuur hanteerde.
Ludwig Felix Brandts Buys (1847-1917)
Bij Brandts Buys hoort een bijzonder verhaal. Zijn vader, Cornelis Alijander Brandts was de buitenechtelijke zoon van Alijda Brandts, de minnares van zijn opa Cornelis Buys. Toen vader Cornelis weduwnaar werd, trouwde hij met Alijda en zoon Cornelis plakte de namen van ma en pa aan elkaar. Hij werd de stamvader van een hele familie van dirigenten, componisten en organisten. In 2018 was er een concert in Zutphen gewijd aan vijf generaties Brandts Buys. Familieleden van al deze vijf generaties brachten liederen van Cornelis Alijander, Marius, Ludwig Felix, Henri, Jan, nog een Marius, Hans en Bea, allemaal Brandts Buys-familieleden.
Ludwig Felix was vernoemd naar de componisten Ludwig van Beethoven en Felix Mendelssohn, beiden idolen van zijn vader. Ludwig werd nationaal bekend als dirigent van landelijke zangkoren. In 1907 verhuisde hij naar Velp, vanwaar hij het Toonkunstkoor van Zutphen ging leiden. Op het grafmonument (4) staat zijn portretbuste, hij kijkt naar het grafmonument van zijn vrouw dat links van het zijne staat. Boven zijn hoofd staat de tekst ‘Zingend Nederland’, want het monument is in 1927 opgericht door het Nederlands Zangers Verbond. Het monument werd vervaardigd door de beeldhouwer Louis Johannes Vreugde (1868-1936). Ludwig Felix zorgde zelf voor het monument van zijn vrouw Pauline Brandts Buys-Hesselink, die al eerder was overleden. Boven de beeldengroep zie je een pelikaan met jongen.
Afsluiting
Over de begraafplaats is nog veel meer te vertellen. Er zijn oorlogsgraven van omgekomen geallieerde vliegers en een verzetsstrijder. Daarnaast zijn er nog meer interessante grafmonumenten met alle een eigen verhaal. In 2020 wordt bovendien een nieuw gedeelte ingericht, want de belangstelling om hier begraven te worden, is erg groot. De dodenakker is beslist een bezoekje waard.
Literatuur
- Kerkkamp, H., Historie van Velp en Rozendaal, Arnhem 1965
- Laan, K. ter; Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid, 1952
Internet
- Coillie, Jan van, Wilma van der Pennen, Jos Staal, Herman Tromp (red.), Lexicon van de jeugdliteratuur (1982-2014), via Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (geraadpleegd 27 mei 2020)
- Sybold van Ravesteyn (1889-1983) – Een uitzonderlijk spoorwegarchitect, op Historiek (geraadpleegd 27 mei 2020)
- Ravesteijn, Sijbold van (1889-1983) in Biografisch Woordenboek van Nederland 1880-2000 (geraadpleegd 27 mei 2020)
- Ludwig Felix Brandts Buys : Mens & Dier in Steen & Brons (geraadpleegd 27 mei 2020)
- Jan Brandts Buys Festival 2018 op 401 Nederlandse Operas.nl (geraadpleegd 27 mei 2020)