In 1750 vestigden de eerste Joden zich in het Friese dorpje Noordwolde. Dat dorp was in de Middeleeuwen ontstaan aan de Drentse kant van de Lindevallei op een kruising van belangrijke wegen. Turfwinning zorgde ervoor dat het dorp uitgroeide tot de hoofdplaats van Weststellingwerf. Die rol werd in de negentiende eeuw overgenomen door Wolvega, maar Noordwolde bleef een belangrijk dorp. Dat had vooral te maken met de goede werkgelegenheid in de rietvlechterijen, mandenmakerijen en stoelenfabrieken. Die industrie was halverwege de negentiende eeuw ontstaan en zou leiden tot een grote bedrijvigheid. In de loop van de achttiende eeuw hadden zich nog enkele Joodse gezinnen in het dorp gevestigd, allen werkzaam in de handel.
Kleine gemeente
Met de toename van het aantal Joden in Noordwolde ontstond er langzaam een kleine gemeente. Al voor 1786 hadden de Joden een synagoge aan de hoofdstraat van het dorp en rond 1770 had de Joodse gemeente ook al een eigen begraafplaats geopend. Deze lag ten noorden van het dorp aan de Schapedrift.
In 1809 werden in Weststellingwerf nog 66 Joden geteld, maar daarna ging het snel achteruit. In 1813 klaagde de voorzitter van de Joodse gemeente over het feit dat zijn gemeente de belasting aan het Consistorie in Leeuwarden niet kon opbrengen. Slechts drie gezinshoofden betaalden mee aan de gemeentelijke uitgaven. Dat geeft al aan dat het de Joden niet zo voor de wind ging in Noordwolde. Velen zullen dan ook doorgetrokken zijn naar Gorredijk of Steenwijk, gemeenten waarmee veel contacten werden onderhouden. Die gemeenten lieten in het begin van de negentiende eeuw wel een groei zien.
Aan het begin van de twintigste eeuw waren er in de gemeente Weststellingwerf nog maar veertien Joden. Te weinig om een eigen gemeente in stand te houden. In 1902 werd de gemeente dan ook bij die van Heerenveen gevoegd. Al in 1876 was de synagoge verkocht en deze werd vier jaar later afgebroken. Enkel de begraafplaats herinnert nog aan de kleine Joodse gemeenschap die Noordwolde ooit telde. Er bleven nog wel enige Joden wonen in Weststellingwerf. Zes stonden er in 1941 nog te boek als inwonend, terwijl tweeëntwintig joden, geboren in Weststellingwerf, omkwamen in de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog.
De begraafplaats
De begraafplaats die de Joodse gemeente aan de Schapedrift in gebruik nam, dateert volgens sommige bronnen uit 1773, maar andere spreken van nog drie jaar eerder. Hoe dan ook, het kleine lapje grond werd door Levi Levy gepacht van de Hervormde Gemeente. De begraafplaats lag vrij geïsoleerd buiten het dorp, maar niet ver van de doorgaande weg richting Oldeberkoop. Het rechthoekige perceel was 460 m² groot. Het bijzondere vandaag de dag is, dat het nog op de oorspronkelijke grond ligt, dus niet verkaveld of afgegraven is, zoals dat in de omgeving wel is gebeurd. Vermoedelijk zijn er op de begraafplaats in totaal zo'n honderd personen begraven. Niet alleen de doden van Weststellingwerf werden hier begraven, maar ook een tijdje die van Gorredijk, Heerenveen en Steenwijk. Die gemeenten kregen pas later een eigen begraafplaats.
Aan het begin van deze eeuw was de Joodse begraafplaats nauwelijks nog als zodanig te herkennen. Op een veld tussen de weg en de begraafplaats stonden allerlei landbouwmachines en andere troep die de begraafplaats aan het zicht onttrok. De begraafplaats zelf, die wat hoger ligt dan de omringende percelen, was geheel overwoekerd. Een dichte, hoge eikenwal omringde de hele begraafplaats. Van de grafstenen was weinig meer te vinden dan enkele brokstukken.
Herstel
In de loop der tijd was It Fryske Gea [1] beheerder geworden van het terrein. In 2002 werd een herstelplan gemaakt voor het opknappen van de begraafplaats. De opknapbeurt was een initiatief van de Stichting Joodse Werkkampen in Fryslân en Drenthe, het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), de Joodse gemeente Leeuwarden, de hervormde gemeente Noordwolde, de gemeente Weststellingwerf en It Fryske Gea.
Bij de opknapbeurt zou het voorterrein gesaneerd worden en opnieuw ingericht, terwijl de begraafplaats zelf ontdaan zou worden van opschot en voorzien van een betere haag en toegang. In het voorjaar van 2003 kon daadwerkelijk begonnen worden met het herstelplan. Daarbij werd het voorterrein tussen de begraafplaats en de weg daadwerkelijk geschoond en voorzien van een beukenhaag en enkele linden. De toegang tot de begraafplaats zelf werd voorzien van een nieuw toegangshek met daarbij een klein informatiepaneel. De nog aanwezige brokstukken werden schoongemaakt en het terrein verder ontdaan van spontaan opgeschoten struiken en bomen.
Later dat jaar, op 24 oktober 2003, werd een gedenkplaat onthuld. Daarmee kreeg Noordwolde er een bijzonder monument bij. De gedenkplaat herinnert aan de achtendertig in de Stellingwerven geboren Joden die niet terugkeerden na de oorlog. Het monument werd onthuld door de toenmalige burgemeesters Heite van Weststellingwerf en Lesterhuis van Ooststellingwerf. De onthulling was tegelijk de ceremoniële afronding van de restauratie van de begraafplaats. Tevens werd de herstelde begraafplaats weer overgedragen aan het NIK.
Op de gedenkplaat zijn alle namen van de Holocaust-slachtoffers uit de regio opgenomen. Zestien uit Ooststellingwerf en tweeëntwintig uit Weststellingwerf. Momenteel is er geen Joodse gemeenschap meer in de Stellingwerven.
Noot
- It Fryske Gea is de provinciale vereniging voor natuurbescherming in Fryslân en beschermt en beheert natuur en cultureel erfgoed in de provincie Fryslân.
Literatuur
- Caran, Chaim; Joodse Begraafplaatsen in Friesland. Met enige gegevens over de Friese oorlogsslachtoffers 1940-1945, Israel 2006 (ook digitaal te vinden via Tresoar)
- Michman, Jozeph, Hartog Beem, Dan Michman; Pinkas. Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland. Vertaling uit het Hebreeuws door Ruben Verhasselt, Amsterdam 1992
- Sitalsing, Karin; 'Monument voor Stellingwerver joden; in Friesch Dagblad, 25 oktober 2003.
- Diverse artikelen uit de Leeuwarder Courant 2002, 2003.
Internet
- It Fryske Gea: Jeudse Karkhof Noordwolde (geraadpleegd 6 januari 2022)