Skip to main content

Veenhuizen - Het "Spaansche Kerkhof"

12 januari 2010

Volgens vele bronnen bestaat het dorp Veenhuizen nog geen tweehonderd jaar. Aangezien de naam Veenhuizen onlosmakelijk verbonden is met de Maatschappij van Weldadigheid en de daar uit voortgekomen strafinrichting, gaat iedereen er van uit dat het dorp in de eerste helft van de negentiende eeuw is ontstaan. In werkelijk blijkt Veenhuizen al veel ouder en gaat de geschiedenis terug tot de middeleeuwen.

Informatiebord van Staatsbosbeheer bij het Spaansche kerkhof.Informatiebord van Staatsbosbeheer bij het Spaansche kerkhof.{seog:disable}Vanaf 1823 is inderdaad veel van het huidige Veenhuizen tot stand gekomen. Een dorp met drie gestichten voor bedelaars en landlopers, woningen voor ambtenaren, een kaarsrechte vaart en een even kaarsrechte verkaveling. Begraafplaatsen werden ook aangelegd, ondermeer in 1831 een centrale begraafplaats, ook wel het vierde gesticht genaamd. Daarnaast legde de Maatschappij nog een kleine Joodse begraafplaats aan, maar die is maar tot 1862 in gebruik geweest. Er rest nog slechts één stèle.

Voordat het huidige Veenhuizen ontstond, was er echter al een dorp met die naam. Het dorp werd gesticht aan de rand van een immens veengebied. Het dorp lag behoorlijk geïsoleerd en had een lange agrarische geschiedenis voordat de Maatschappij van Weldadigheid zich hier vestigde. De eerste tekenen van bewoning dateren uit de veertiende eeuw. Veenhuizen was een op akkerbouw gerichte ontginning, iets ten noorden van het huidige dorp. In de zestiende en zeventiende eeuw zijn er pogingen ondernomen om het omliggende gebied commercieel geschikt te maken voor de turfwinning. Waar het elders in Friesland of Drenthe wel lukte om de turfwinning rendabel te maken, ging het rondom Veenhuizen mis door zware concurrentie, onderlinge ruzies en om financiële redenen. Zo bleef "Venehuisen" een klein boerendorp, vallend onder het grotere dorp Norg. Het omringende gebied bleef woest, dunbevolkt en nagenoeg onontgonnen. Totdat in 1818 de eerste grond werd aangekocht voor het vestigen van een kolonie voor landlopers en bedelaars. In de buurt van de oude buurtschap verrees het zogenaamde derde gesticht. Vanaf dat moment verdween het oude dorp nagenoeg uit de geschiedenis. Een boerderij uit de achttiende eeuw herinnert nog aan de tijden voordat de Maatschappij het land in ontginning nam.

Zicht op de heuvel die nog resteert.Zicht op de heuvel die nog resteert.Wie vandaag de dag rondwandelt in de omgeving van de oude kolonie vindt langs een zandpad nabij de Oude Norgerweg een kleine heuvel in het bos. Aan deze heuvel, met een doorsnede van zo'n veertig meter, hangt de naam "Spaansche Kerkhof". Vermoed wordt dat op deze heuvel de kapel heeft gestaan van het laat-middeleeuwse Veenhuizen. Uit talrijke aardwerkvondsten uit de omgeving blijkt dat het dorp in de veertiende eeuw redelijk welvarend moet zijn geweest. Zelfs welvarend genoeg om een eigen parochiekerk te hebben. Op een oude kaart uit 1639 is een gebouw aangegeven dat mogelijk de kerk verbeeldt. Op een kopie van deze kaart uit 1794 staat ter plekke wel duidelijk een kerk met kerkhof afgebeeld. De verveningen in het gebied en de activiteiten van de Maatschappij van Weldadigheid hebben nauwelijks iets van het oorspronkelijke landschap overgelaten.

Volgens overlevering zou het dorp ooit bestaan hebben uit 70 erven. Of het dorp zo groot is geweest, valt te betwijfelen, maar dat het in het verleden een echt dorp was, lijkt wel vast te staan. Het is aannemelijk dat de kwaliteit van de grond na ontginning van het veen met de jaren afnam en steeds minder boeren een boterham kon bieden. Ook de waterhuishouding werd door de ontginningen steeds slechter waardoor veel boeren het op een gegeven moment voor gezien hielden.

Verschillende archeologische opgravingen hebben geen antwoord gegeven op de vraag of hier inderdaad een kapel heeft gestaan. De kapel zou rond 1600 al afgebroken zijn en de stenen zouden gebruikt zijn voor de pastorie van Norg.

Bij opgravingen in 1896 werden op de plek van het Spaansch Kerkhof schedels en beenderen aangetroffen. In 1938 trof men opnieuw menselijke resten aan en ook werden kloostermoppen en resten van metselwerk gevonden. In de jaren zeventig van de twintigste-eeuw werden wederom menselijke resten aangetroffen, naast kloostermoppen, stukjes gekleurd glas, dakpannen en tegeltjes. De historische gegevens en de vondsten van menselijke botresten maken het waarschijnlijk dat deze plek ooit werd gebruikt als begraafplaats.
Overzicht van de open ruimte waar ooit de kapel stond.Overzicht van de open ruimte waar ooit de kapel stond.In 1998 werd in opdracht van de provincie Drenthe een onderzoek ingesteld om meer inzicht te krijgen in de archeologische sporen op het terrein. Door Archeologisch Adviesbureau RAAP werden op de heuvel weerstandsmetingen gedaan en ook werd op verschillende plaatsen een boring gedaan. Uit de metingen bleek dat er geen funderingsresten of afbraaksleuven in de grond aanwezig waren. Uit de twaalf boringen werd ondermeer duidelijk dat een deel van het bodemprofiel nog veel van de oude bodem liet zien, dat wil zeggen met weinig verstoringen. Op andere punten bleek een deel van de oorspronkelijke bodem verdwenen te zijn, vermoedelijk door ontginningen. Bij het booronderzoek en inspectie van enkele oudere opgravingskuilen werden enkele brokken van kloostermoppen gevonden. Uit het onderzoek bleek verder dat een deel van de heuvel verdwenen is als gevolg van een pad dat er langs loopt. Het hoogste deel van de heuvel bevindt zich niet in het midden maar aan de westelijke helft. Oudere opgravingen en activiteiten hebben veel van het oppervlak verstoord, waardoor een wat kraterachtig oppervlak is ontstaan.

Hoewel uit het onderzoek geen concrete aanwijzingen werden gevonden voor de locatie van een kerk, kan niet uitgesloten worden dat hier ooit een kerk heeft gestaan, wellicht van hout. Duidelijker is wel dat hier ooit begraven is. Wellicht zijn de moppen dan afkomstig van bakstenen grafkelders. Dat daar niets meer van over is mag duidelijk zijn.

De naam van de heuvel hangt wellicht samen met een verblijf van Spaanse troepen in de Tachtigjarige Oorlog. Soldaten zouden hier verwoestingen hebben aangericht en er werden volgens de overlevering zelfs enkele Spaanse soldaten hier begraven. Dat dit niet de enige verklaring voor de naam is, blijkt uit het feit dat de naam mogelijk verwijst naar het Keltische woord Spanie, wat het land der afgestorvenen betekent.

Hoe het ook zij, na de komst van de Maatschappij van Weldadigheid in 1823 zijn de gronden in de verre omgeving drastisch gewijzigd waardoor weinig meer met zekerheid te zeggen is.

 

Literatuur

  • Ginkel, Jan van; Van Veenhuizen naar Fochteloo. Wandelen/Fietsen Drenthe, Amsterdam 2005.
  • Exaltus, R.P., Het Spaansche Kerkhof bij Veenhuizen, provincie drenthe, gemeente Noordenveld, een archeologisch onderzoek, Amsterdam : RAAP Archeologisch Adviesbureau, 1999

 

Internet

 

Aangepast: 24 april 2024

Nieuw op de website


Andel – Het grafmonument voor Jan Claesen

27 oktober 2024
~Noord-Brabant

Als bloemen bij het graf - Boelenslaan

27 oktober 2024
~Als bloemen bij het graf

Pieneman, Jan Willem

29 september 2024
~Kunst & Cultuur

Als bloemen bij het graf - Garsthuizen

15 september 2024
~Als bloemen bij het graf