In de negende eeuw werd er voor het eerst melding gemaakt van een kerk in Werkhoven. De kerk was gewijd aan Sint Stefanus, een heilige die in het Frankische Rijk in zeer hoog aanzien stond. Het eerste stenen kerkgebouw ontstond waarschijnlijk in de elfde of uiterlijk twaalfde eeuw. Van die romaanse kerk heeft alleen de toren de tand des tijds nagenoeg ongeschonden doorstaan. Ook het grootste deel van het romaanse schip is bewaard gebleven, al is het niet goed zichtbaar. Van het koor is echter geen opgaand deel bewaard gebleven.
De oude kerk
In 1846 werd ontdekt dat het tympaan van rode zandsteen, waarmee men bij het romaanse kerkgebouw gewend was het boogveld boven een ingang op te vullen, op dat moment gebruikt werd als drempel voor de toegang van de kerk. Het tympaan was gemaakt van een sarcofaagdeksel. De steen is inmiddels verdwenen, maar een tekening is bewaard gebleven. Op stilistische gronden is de sarcofaagdeksel moeilijk te dateren, maar vermoedelijk is deze van voor de twaalfde eeuw.
In de zestiende eeuw verkeerde de kerk in een bouwkundig goede staat. Toch zal de toren het nodige onderhoud hebben ondergaan. Nog in 1641 draaiden de eigenaren van de grafsteden in de kerk voor het grootste deel van het onderhoud van de kerk op. Normaal gesproken kon men de hoge kosten afwentelen op schout en gerecht, maar aangezien men in Werkhoven de wet aan de laars lapte waarbij katholieken geen openbare functies mochten vervullen, hadden de katholieken geen behoefte om geld aan de hervormde kerk te spenderen. Dat gebeurde pas in de achttiende eeuw. Na de hervorming werd de vloer van de kerk gesierd door tal van grafzerken. Van in ieder geval één familie is bekend dat ze beschikte over een eigen grafkelder. In 1830 vond een grote verbouwing van de kerk plaats, waarbij de kerk werd aangepast aan de behoeften van die tijd. Zo ging het gotische koor tegen de vlakte. Oude stenen en plavuizen werden na goedkeuring herbruikt. Tegenwoordig zijn nog een aantal genummerde plavuizen zichtbaar. Deze dienden om de verschillende grafsteden in de kerk aan te geven. Onwaarschijnlijk is dat deze plavuizen nog op de oorspronkelijk plek liggen. Dat de vloer enkele malen is opgehoogd, ondermeer in 1641, zal daar ook een oorzaak voor zijn.
Over het gebruik van het kerkhof rond de kerk is weinig bekend. In 1842 gaf de kerkvoogdij de burgemeester te kennen dat zij vreesde 'dat de schuur bestemd tot berging der lijkbaar tot geheel andere doeleinden gebruikt werd en daardoor indrukken van vochtigheid aan de muren der Hervormde kerk werden mede gedeeld, die derzelve schadelijk zijn.' Wat werd bedoeld is dat in het schuurtje geurineerd werd en dat men daar last van ondervond. Een nieuw schuurtje werd derhalve gebouwd, ditmaal voorzien van een degelijke afvoer. In het voorjaar van 1860 werd de overwelfde ruimte onderin de toren aangewezen als gevangenis. Lang heeft dat echter niet geduurd, want in 1861werd besloten dat de hervormde gemeente 'zoodra mogelijk te doen bouwen of plaatsen en voortdurend in eener goeder staat te onderhouden een behoorlijk baarhuisje of bergplaats voor de lijkbaar, benevens eene annexe woning geschikt tot het opsluiten of plaatsen van passanten of andere personen die gevaarlijk zijn voor de openbare rust en veiligheid'. Het deel bedoeld voor het opsluiten van personen was aan de straatzijde en voorzien van een zware deur met grendel en traliewerk. Het huisje bestaat nog steeds. De bergplaats voor de lijkbaar wordt nu gebruikt voor opslag. Aan de straatzijde is de deur verwijderd en dient de voormalige gevangenis nu als wachtruimte voor de bushalte. Waarschijnlijk is het kerkhof nooit geruimd, net zoals in Bunnik het geval is, en rusten de voorouders van tal van inwoners van Werkhoven nog steeds onder de groene zoden rond de Stevenskerk. Het kerkhof is officieel gesloten op 1 mei 1873, toen werd de Nederlands Hervormde begraafplaats aan de Provinciale Zandweg, tegenwoordig Leemkolkweg, geopend.Katholieke begraafplaatsen
Na de Reformatie bleven de meeste inwoners van Werkhoven hun katholieke geloof trouw. De pastoor van Werkhoven stond wel open voor de nieuwe leer en werd de eerste predikant van de gereformeerde Stevenskerk. De koster echter bleef in zijn functie van schoolmeester de jeugd de katholieke leer onderwijzen. Daarnaast verzorgde hij, met hulp van missionarissen, ook de doop. Rondtrekkende priesters verzorgden de eucharistie in schuren. In 1695 werd het de katholieken weer toegestaan om in het openbaar hun geloof te belijden met het stichten van een Statie waar ook Cothen en Driebergen toe behoorden. In 1698 werd het landgoed Nieuwendaal, even buiten de dorpskern, door de Statie van Werkhoven gehuurd. In 1731 werd het landgoed aangekocht. De schuur op het landgoed was intussen omgebouwd tot kerk. En in 1855 werd Nieuwendaal de officiële parochiekerk van Werkhoven. In 1818 werd bij de kerkzaal een begraafplaats aangelegd. In 1840 werd pastoor Hermanus van Miltenburg als eerste pastoor op het kerkhof van Nieuwendaal begraven. Zijn opvolger pastoor Van der Manden werd in 1857 naast hem begraven. Ook de latere pastoors Wielakker en Mol vonden er hun rustplaats. De laatste begrafenis vond er plaats op 1 oktober 1910.
Intussen bleef de katholieke gemeenschap groeien en werd de parochiekerk op Nieuwendaal te klein. Onder leiding van pastoor Nicolaas Majoor werd in 1907 begonnen met de bouw van een nieuwe kerk aan de Herenstraat. Een jaar later was de bouw voltooid. De kerk was gebouwd op het terrein genaamd 'de armenboomgaard'. De kerk werd gebouwd binnen een afstand van 200 meter van de kerk van de Ned. Herv. Gemeente. De Hervormden tekenden nog protest aan, maar het - overwegend katholieke - gemeentebestuur legde dit naast zich neer. De kerk werd gebouwd naar een ontwerp van Wolter te Riele, een leerling van Pierre Cuypers.
In 1909 kreeg de parochie toestemming tot aanleg van een kerkhof achter de nieuwe kerk. De aanleg is in de traditionele kruisvorm met rechte paden en oorspronkelijk bood het kleine kerkhof ruimte voor ongeveer 320 graven. Voor de aanleg werd zand aangevoerd vanaf een weiland aan de Kromme Rijn, aangezien de kleigrond ter plaatse ongeschikt was om te begraven. Op 20 oktober 1910 werd Johanna van Echteld als eerste begraven op het kerkhof. Ook kwam er een huisje voor gereedschap en de lijkbaar. Rechts van het huisje werden kinderen begraven. Aan de voorzijde van het huisje is een houten kruis met corpus aangebracht. In 2002 ontstond de mogelijkheid om urnen te plaatsen in één van de zijmuren van het baarhuisje. Oorspronkelijk telde het kerkhof drie klassen van graven. De eerste klasse bevond zich vooraan, links en rechts van de ingang. Dit klasseverschil bestaat niet meer, maar is deels nog wel zichtbaar. Het oorspronkelijke terrein was niet groter dan 35 bij 25 meter. In 1948 werd 100 m2 van het terrein achter de kerk bij het kerkhof gevoegd en 150 m2 aan de achterkant van de boomgaard. Dit stukje grond was eigendom van de gezusters Van Bennekom, die als tegemoetkoming voor de lage prijs van 200 gulden een eigen graf eerste klas bedongen. In 1966 kwam er een tweede uitbreiding van 376 m2. In 2007 werd de begraafplaats nog eens uitgebreid.De oude parochiekerk Nieuwendaal werd afgebroken, maar de wettelijke grafrust diende nog wel in acht te worden genomen, waardoor het tot 1940 duurde voordat de oude begraafplaats geruimd kon worden. Waarschijnlijk zijn de stoffelijke resten herbegraven op het nieuwe kerkhof.
Al in 1915 werden de graven van de vier pastoors die begraven lagen op Nieuwendaal overgebracht naar het nieuwe kerkhof. Pastoor Mol in een eigen graf, bekostigd door zijn familie. De andere pastoors in een gezamenlijk graf. In 1938 werd pastoor Van Aken recht voor het baarhuisje begraven, maar dit belemmerde de rijdende baar bij begrafenissen. Daarom werd de grafsteen naar rechts verplaatst, naast die van zijn voorgangers.
Nederlands Hervormde begraafplaats en de Algemene begraafplaats
Als gevolg van de begrafeniswet van 1869 was elke gemeente verplicht ‘ten minste ééne algemeene begraafplaats’ in te richten. En omdat ook het kerkhof rond de Stevenskerk diende te worden gesloten, moest ook de Hervormde gemeente op zoek naar een geschikte locatie voor een begraafplaats. De gemeente Werkhoven kreeg in 1871 aan de Achterdijk een stuk grond ter beschikking door een schenking van D.F.W. Otterbein uit Driebergen. Aanvankelijk wilde de gemeente een gezamenlijke begraafplaats stichten samen met de Hervormde Gemeente, maar deze zou de nieuwe locatie te dicht bij het toenmalige katholieke kerkhof op landgoed Nieuwendaal vinden liggen. Maar waarschijnlijker is dat het kerkbestuur de inkomsten te veel zagen dalen als het samen met de gemeente een begraafplaats zou moeten delen. In 1973 kocht het kerkbestuur daarom een stuk grond aan de Leemkolkweg.Het baarhuisje moet overigens fors van formaat zijn geweest, zeker voor een dergelijke kleine begraafplaats, want volgens een buurtbewoner is het in de oorlog gebruikt om een auto te verbergen.Anno 2016 doet niets herinneren aan de voormalige dodenakker aan de Achterdijk. In de volksmond staat de plek, tegenwoordig met bomen en struikgewas, bekend als het Verloren Kerkhof. De Hervormde begraafplaats is nog steeds in gebruik. De sobere dodenakker is rechthoekig van aanleg en de toegang bestaat uit een eenvoudig ijzeren hekwerk.
De gemeente richtte vervolgens het terrein aan de Achterdijk in als Algemene begraafplaats. Waarschijnlijk is in die tijd ook het baarhuisje gebouwd dat op de begraafplaats heeft gestaan. Omdat vanwege de aanwezigheid van zowel een katholieke als een hervormde begraafplaats geen gebruik werd gemaakt van de nieuwe Algemene begraafplaats zocht het gemeentebestuur al snel weer toenadering tot het Hervormde kerkbestuur. De gemeente vroeg het bestuur symbolisch om twee vierkante meter op de Hervormde begraafplaats aan de Leemkolkweg. Als vergoeding vroeg het kerkbestuur echter alle bescheiden die bij de Algemene begraafplaats behoorden, zoals het ijzeren toegangshek, gereedschap, maar ook heesters, baar en kleden. Daarnaast zou de gemeente de kosten moeten betalen voor het afbreken en opbouwen, evenals een jaarlijks huurbedrag van 5 gulden. De gemeente zag hiervan af en betaalde liever 5 gulden per jaar voor onderhoud aan de beheerder, Fransiskus Merkens. Dat bedrag zou overigens oplopen tot 25 gulden in 1926. In dat jaar klaagde de beheerder over toegenomen werkzaamheden vanwege de standplaats van woonwagens naast de begraafplaats. Ook zouden de woonwagenbewoners hun paarden op de begraafplaats laten grazen en lieten de bewoners er rommel achter. Uiteindelijk zou één van de woonwagenbewoners, Grada Stolk, die regelmatig met haar woonwagen naast de begraafplaats verkeerde, hier begraven worden. Zij is de enige persoon die er ooit begraven heeft gelegen. Als zij al een grafmonument heeft gehad, is het waarschijnlijk van hout geweest. Op 21 oktober 1947 is de begraafplaats voor gesloten verklaard, waarna het graf van Grada Stolk is overgebracht naar de Hervormde begraafplaats. Vanaf 1947 tot 1964, wanneer Werkhoven wordt samengevoegd bij de gemeente Bunnik, is de Hervormde begraafplaats tevens in gebruik geweest als Algemene begraafplaats van Werkhoven. Het baarhuisje aan de Achterdijk is waarschijnlijk in 1950 afgebroken.Meer plaatsen van begraven...
In 1960 werd aan de Hollendewagenweg de Priorij Gods Werkhof gesticht door de Monialen Augustinessen. Achter in de tuin bevond zich een tiental graven van kloosterzusters uit de periode 1961-1995. De begraafplaats is inmiddels gesloten en geruimd. De resten zijn herbegraven op de RK-begraafplaats Drieklinken in Driebergen. De kloostergemeenschap zelf was al eerder verhuisd naar een kloosterbejaardenoord in Driebergen. In de voormalige priorij is tegenwoordig een spiritueel conferentiecentrum gevestigd.
Op het landgoed Beverweerd bevindt zich een herinneringssteen uit de Tweede Wereldoorlog van de Franse vlieger Regis Deleuze die hier neerstortte. Deleuze is na eerst te zijn begraven in Werkhoven, later herbegraven in Evere (België).
In het bos op het landgoed Beverweerd ligt Lutgardis zu Castell Castell-Van Rechteren Limpurg, de voormalige eigenaresse van het landgoed, begraven. Zij overleed in 1989.
Literatuur
- Gerrit Vermeer, De Oude of Sint-Stevenskerk te Werkhoven; (Zutphen, 1985)
- Anton Vernooij e.a., Een honderdjarige in ons midden - Parochiekerk Werkhoven; (Werkhoven, 2008)
- Saskia van Ginkel-Meester, Bunnik, geschiedenis en architectuur; (Zeist, 1989)
- ‘Het verhaal achter het Verloren Kerkhof’ in: Het Bunniks Nieuws (9 juli 2014)