Het Utrechtse Odijk was tot de samenvoeging met Bunnik in 1964 een zelfstandige gemeente. Het dorp telt twee begraafplaatsen. De protestantse begraafplaats, de oudste van de twee, is gelegen achter het Witte Kerkje aan de Zeisterweg.
Het Witte Kerkje
{seog:disable}Van het oudste bekende kerkgebouw in Odijk resteren waarschijnlijk allleen nog de funderingen van de westtoren met annexen en het schip. Stilistisch gezien zijn deze delen tot in de twaalfde eeuw te dateren. Niet onwaarschijnlijk is dat dit godshuis nog een voorganger heeft gehad. In de loop der eeuwen is er het nodige verbouwd aan de kerk. Zo werd in 1547 besloten om het oude romaanse koor te vergroten. In 1548 werd het oude koor afgebroken en werden een gotisch transept en koor aan het oude schip toegevoegd. Van het gotische deel rest tegenwoordig enkel het koor dat na afbraak van de overige bouwdelen in 1820 in westelijke richting werd verlengd.
Uit 1710 stamt een plattegrond met aanduidingen van graven en grafkelders. Het schip met transept telt dan 83 grafsteden, waarbij er met de afbraak van het transept in latere jaren zeker tien minder zullen zijn geweest. In het koor zijn twee grote en twee kleine grafkelders te zien, hier werden de Odijkse ambachtsheren begraven. Tot aan de Franse tijd sierden rouwborden van deze geslachten de wanden van het koor. Hedentendage ligt nog de zerk die de toegang bedekt van de grafkelder van het bekende bankiersgeslacht Vlaer en Kol in het koor van de kerk: Ingang van de kelder van den Heer Ian Kol Overleden den 12e begraven den 18 November 1805 en van Anna Elisabeth Vlaer Overleden den 14e Begraven den 20 July 1778. Deze familie kwam in de achttiende eeuw in bezit van deze grafkelder. Voor de families verenigd werden, beschikte de familie Kol over een zware, overkluisde grafkelder op het kerkhof ten noorden van de kerk. Op de deksteen van de grafkelder was te lezen: Grafkelder van de familie Kol - De dood is verslonden tot overwinning I Cor 15-54b. Rond 1920 is de laatste telg van dit geslacht in deze kelder op het kerkhof bijgezet. In 1958, tijdens restauratiewerkzaamheden aan de kerk, werd het grafmonument geruimd. Waarschijnlijk is vanaf deze periode enkel het zuidelijke deel van het kerkhof nog in gebruik.
In 1841 verkeerde de kerk in slechte staat, bovendien was deze feitelijk te groot om de Hervormde gemeente van Odijk te bedienen. Uiteindelijk werd met financiële steun van Koning Willem I de kerk grondig verbouwd. Van de oude romaanse kerk bleven slechts de fundamenten over. Het laat-gotische transept werd afgebroken en het koor in westelijke richting iets verlengd. Daarbij ging veel van de funeraire geschiedenis van de kerk verloren. Tegenwoordig liggen in de kerkvloer nog slechts een enkele complete zerk en een aantal fragmenten.
Protestantse begraafplaats
In 1841 verkeerde ook het kerkhof rond de kerk in slechte staat. De kerkvoogdij verzocht het gemeentebestuur, aangezien deze het kerkhof sinds 1830 als gemeentelijke begraafplaats in gebruik had, om een goede afrastering. Het ontbreken daarvan leverde 'vooral voor hen die hier dierbare betrekkingen aan de stille rustplaats hebben toevertrouwd, een alleronaangenaamste gezigt op, te bespeuren, dat niet zelden onderscheidene gedierten in de graven wroeten'. Onbekend is of de gemeente gevolg heeft gegeven aan het verzoek. Anno 2010 maakt enkel de Protestantse kerkgemeenschap van Odijk gebruik van de begraafplaats. Er zijn nog enkele oude graven te vinden, vanaf 1837, rechts van de ingang. Ook enkele latere grafmonumenten vanaf 1900 zijn bewaard gebleven. De meeste graven op dit kleine kerkhof zijn echter naoorlogs. Het kerkhof is de afgelopen zeventig jaar enkele malen uitgebreid, achtereenvolgens in 1948, 1967, 1992 en 2004. Hoewel de aanblik anders doet vermoeden, behoort de begraafplaats samen met de kerkeboomgaard en de pastorietuin tot de oudste groene kern van Odijk.
De begraafplaats aan de Zeisterweg bij het Witte Kerkje is geen openbare, maar een kerkelijke begraafplaats. Vanwege de beperkte omvang kunnen slechts diegenen op deze begraafplaats worden begraven die een actieve relatie met de Protestantse Gemeente te Odijk hebben.
Op veel oude afbeeldingen van de Odijkse kerk is ten noorden van het schip een rechthoekig gebouwtje te zien. Waarschijnlijk is dit de kerkhofkapel geweest. In de achttiende eeuw hield de koster van de kerk er duiven. De zuidelijke kerktoren diende aanvankelijk als duiventil. Toen dit deel van de kerk werd afgebroken, mocht de koster de zolders in het westelijke deel van de kerk gebruiken. Echter leidde dit tot veel overlast, waarna de koster de zolder van de kerkhofkapel mocht gebruiken als duiventil. 'Vanwege 's mans talrijke gezin' werd de steeds uitbreidende duivenmelkerij oogluikend toegestaan. Ook toen de koster te weinig ruimte had en zich genoopt zag de gedichte gaten in de westgevel van de kerk weer te openen. Echter onder zijn opvolger liep de duivenhouderij danig uit de hand. Hij hield op een gegeven moment meer dan honderdvijftig duiven, die niet alleen voor overlast zorgden tijdens de erediensten, maar bovendien schadelijk waren voor het kerkgebouw zelf. De kapel, dan ook bekend als het lijkbaarhuisje, werd daarom opgeknapt zodat de koster daar zijn duiven weer kon houden.
Algemene begraafplaats
Wegens ruimtegebrek ontstond de behoefte aan een tweede begraafplaats in Odijk. Veel bewoners van Odijk gaven aan te weinig binding te hebben met Bunnik en met de daar gelegen begraafplaats en wilden graag hun geliefde doden vlakbij hebben. Met goedkeuring van de gemeente werd een stuk grond aan de Kromme Rijn aangekocht en opgehoogd. In 2007 werd de Algemene begraafplaats aan de Singel in gebruik genomen.
De aanleg werd bekostigd met geld en diensten ingebracht door de gemeenschap. Het beheer van de begraafplaats was tot 2024 in handen van de Stichting Algemene Begraafplaats Odijk. Vrijwilligers droegen zelf zorg voor het onderhoud. Dat er behoefte was aan een tweede begraafplaats is ook duidelijk geworden door het feit dat nabestaanden tien overledenen hebben laten herbegraven vanuit Bunnik of elders op deze nieuwe plek. Odijkse katholieken laten zich na hun dood vaak nog in Bunnik begraven op het kerkhof bij de Barbarakerk. Met ingang van 1 januari 2014 wordt het beheer van de begraafplaats uitgevoerd door de gemeente Bunnik.
Literatuur & bron
- Gerrit Vermeer, De Sint-Heribert of het Witte kerkje te Odijk; (Zutphen, 1987)
- 'Begraven worden in Odijk is van grote betekenis' in 't Groentje 27 oktober 2010
- Saskia van Ginkel-Meester, Bunnik, geschiedenis en architectuur; (Zeist, 1989)
- Reglement voor de begraafplaats van de Protestantse Gemeente Odijk (juni 2010)
Internet
- Protestantse Gemeente Odijk (geraadpleegd 14-04-2024)
- Stichting Algemene Begraafplaats Odijk (geraadpleegd 14-04-2024)