In 2007 startte Laura Fokkema met de cursus "Tuinkunst en Parken: Historie en instandhouding" [1]. Omdat ze zich al jaren bezig hield met begraafplaatsen koos ze voor een historisch onderzoek naar een begraafplaats. Om precies te zijn de begraafplaats Brandenburg in Bilthoven. De reden daarvan was dat min of meer beweerd wordt dat deze begraafplaats is aangelegd door Copijn. Hiervan is echter nooit sluitend bewijs geleverd. Haar onderzoek richtte zich dan ook op het ontstaan en de ontwikkeling van de begraafplaats met name van het groen.
Hoewel bebouwing een functioneel en visueel belangrijke element op een begraafplaats vormt, heeft ze zich in het kader van dit onderzoek niet uitgebreid bezig gehouden met de bouwkundige aspecten. Alleen de locatie en de diverse uitbreidingen heeft ze wezenlijk onderzocht.[2] Tijdens het onderzoek werden door haar bouwkundige tekeningen, verslagen van de aan- en verkoop van grond, financiële zaken en vele briefwisselingen gevonden. Een daadwerkelijke tekening van de aanleg met een beplantingslijst heeft ze echter niet gevonden. De vroegst gevonden tekening van de begraafplaats stamt uit 1926 en betreft de indeling van de paden van de begraafplaats. Deze is ondertekend door de gemeentearchitect van De Bilt P.J. Vermaak. Gelukkig waren er diverse luchtfoto's van de begraafplaats voor handen, waardoor de ontwikkeling van de begraafplaats toch goed in kaart gebracht kon worden. Daarnaast bood ook de bestaande beplanting een goed houvast voor het onderzoek.
Korte geschiedenis van het begraven in De Bilt
In De Bilt werd al vanaf 1652 begraven in en rond de dorpskerk. Toen bij koninklijk besluit van 22 augustus 1827 het begraven binnen dorp en stad verboden werd voor plaatsen met meer dan 1.000 inwoners, kreeg ook De Bilt de verplichting opgelegd een begraafplaats buiten de bebouwde kom aan te leggen. Het zou echter anders lopen, want De Bilt vroeg in 1829 toestemming van de Koning om toch nog rond de dorpskerk te blijven begraven. Het kerkhof lag toen al binnen de bebouwde kom.[3] Dat het begraven binnen de bebouwde kom bij de dorpskerk geen wenselijke situatie opleverde, blijkt wel uit een brief aan gedeputeerde Staten waarin stond: "dat het uit een hygiënisch oogpunt zeer wenschelijk is eenen algemeene begraafplaats op te richten".[4] Hoewel er ook nog eens sprake was van ruimtegebrek op het kerkhof en er geen mogelijkheid tot uitbreiding was, bleef men tot 1900 begraven op het kerkhof.
Brandenburg
De begraafplaats was niet aangelegd in de in de negentiende eeuw zo populaire landschapsstijl, maar in een meer functionele stijl. De lanen en cirkels met hun assenkruizen en symmetrie van de Style Mixte zijn op de begraafplaats Brandenburg goed herkenbaar. Nabij de ingang werd een lijkenhuisje gebouwd en de toegangspoort werd voorzien van een fraai smeedijzeren hekwerk.
Helaas zijn geen ontwerpschetsen of tekeningen van de allereerste aanleg gevonden. Ook rekeningen en/of stukslijsten van het plantmateriaal zijn niet aangetroffen in de diverse archieven.[6] De archieven van firma Copijn en andere locale kwekerscatalogi (bijvoorbeeld firma Groenewegen en Zoon) bieden ook geen uitkomst over het ontwerp en de aanleg. De ontwerper van dit eerste deel blijft de grote onbekende. Een luchtfoto uit 1928 geeft wel een goed beeld van de aanleg. Op de foto is nog duidelijk de gracht rondom de begraafplaats te zien. Deze zal echter in 1957 worden gedempt.
De naam van de begraafplaats werd in eerste instantie aangeduid als "de algemene begraafplaats aan de Eerste Brandenburgerweg", maar langzamerhand veranderde dat in "Begraafplaats Brandenburg". Die naam was afkomstig van een boerderij in de omgeving van de begraafplaats. Deze boerderij met de naam "Olden Brandenburg" maakte deel uit van de buitenplaats Jagtlust. De boerderij bestaat niet meer, maar de naam wordt nu nog veelvuldig gebruikt [7]. Op de topografische kaarten (tot 1948) is de boerderij duidelijk zichtbaar.
Eerste uitbreiding
In de periode rond de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking van De Bilt en Bilthoven sterk. Dat leverde ook problemen op voor de begraafplaats. Vanwege een eventueel toekomstig ruimtetekort op de begraafplaats, werden op 24 oktober 1925 drie plannen aan de gemeenteraad gepresenteerd. Het 1e plan was de aankoop van gronden en de aanleg van een nieuwe begraafplaats op locatie Schapendrift en het 2e plan langs de Soestdijkschenweg. Het 3e plan werd echter gepresenteerd als het meest gunstige, namelijk het uitbreiden van de bestaande begraafplaats. Het was immers goedkoper om één begraafplaats te exploiteren in plaats van twee. Daarnaast was de locatie gunstig voor het oude dorp De Bilt èn dat van Bilthoven.[8]
Vier dagen voor de presentatie van de plannen had de gemeente reeds de koop van een tweede stuk grond bij begraafplaats rond. Het was wederom een stuk grond van de familie Bieshaar, ditmaal van Hendrik Bieshaar, de zoon van Willem Bieshaar. Het betrof de aankoop van een perceel van drie hectare (weiland) voor 1,- gulden per m2 naast de begraafplaats. In het koopcontract stond dat de aangekochte grond vermoedelijk zou dienen tot uitbreiding van de algemene begraafplaats. Wat ook in het koopcontract stond, was dat de verkoper "kosteloos in het genot zal worden gesteld, hetzij op de nu bestaande algemeene begraafplaats, hetzij op het verkochte en gekochte terrein, nadat dit als begraafplaats is aangelegd, in de bestaande volgorde in de tweede klasse aan grafruimten van tien centiaren in verband met kelder." [8]
In de gemeentestukken komt naar voren dat op 24 november 1925 voor het eerst iets gezegd is over de daadwerkelijke aanleg van de begraafplaats. Daaruit blijkt dat de gemeentearchitect G.J. Vermaak zich niet alleen met bouwkundige elementen bezig hield, maar ook met de terreininrichting te maken had. Vermaak stelde een globale werkomschrijving en een kostenraming op van de uitbreiding. Hij had gedacht "de aanleg geheel te doen geschieden, onder toezicht van gemeentewerken, door de werkelozen dezer gemeente, en onder leiding van een nader te noemen uitvoerder." [9] In een schets, gedateerd op 26 november 1926, maakte Vermaak duidelijk hoe men het in de toekomst wilde hebben. Links op de schets het gedeelte van de eerste aanleg, in het midden een achthoekige aula met een grote as en het toekomstige rechtergedeelte als spiegeling van de eerste aanleg.
Dat de oorspronkelijke aanleg ooit onderdeel van een groter ontwerp is geweest, wordt tegengesproken in een brief van het gemeentebestuur aan de raad der gemeente. De discussie was de locatie van het geplande ontvangstgebouw. Het plan was om deze eerst bij de oude ingang te plaatsen, maar dan zou de aula bij een toekomstige uitbreiding excentrisch komen te liggen ten opzichtte van de gehele begraafplaats. Dit werd als een onwenselijke situatie gezien.[10]
De aula werd eveneens ontworpen door de gemeentearchitect Vermaak. Hij ontwierp de aula in de stijl van de Amsterdamse school. De achtzijdige bouw werd voorzien van een grote koepel.[11] Tegelijk werd in dezelfde stijl als de aula een toegangshek gebouwd met forse bakstenen pijlers. Daartussen werd het oude hekwerk gehangen. De oude pijlers op de oorspronkelijke aanleg, met daarop de tekst "Anno" en "1900" heeft men laten staan.
Op 18 november 1927 diende de directeur van de Algemene Begraafplaats een schetsontwerp in "van de indeeling in klassen van de uitbreiding der Algemeene Begraafplaats aan den Brandenburgerweg". Verrassend genoeg komt de handtekening van de directeur van de Algemene Begraafplaats overeen met die van de heer G.J. Vermaak, gemeentearchitect van de gemeente De Bilt.[12] Vermaak had dus een dubbelfunctie waardoor hij ook veel invloed zal hebben gehad op de aanleg van "zijn" begraafplaats. In een begroting van Vermaak werd aan de wethouder van Publieke Werken gemeld dat de beplanting voor deze aanleg 1.427,50 gulden ging kosten.[13]
Tweede uitbreiding
In 1956 werd een plan voor de uitbreiding van het zuidelijke gedeelte van de begraafplaats opgesteld. Omdat de gemeente op dat moment niet de beschikking had over het vereiste materieel en bovendien een gebrek aan eigen personeel, werd de Grontmij in De Bilt verzocht de aanleg van de begraafplaats op zich te nemen. De kosten hiervan kwamen op 28.119,- gulden. De gemeente wilde de beplantingswerkzaamheden bij voorkeur wel in eigen dienst uitgevoerd zien worden. De kosten daarvoor bedroegen 12.387,- gulden. In 1957 werden de werkzaamheden op het zuidelijke gedeelte begonnen. Eerst werd de aanwezige vegetatie intensief stukgesneden door de Grontmij. Daarna werd het terrein opgehoogd en geëgaliseerd. De aanwezige sloot tussen het terrein en de in aanbouw zijnde woningen ten zuiden daarvan werd gedempt. Nadat het terrein was geëgaliseerd werden de paden uitgezet. Na goedkeuring van de gemeente werden deze circa vijf centimeter diep uitgegraven waarna de vrijgekomen grond werd verspreid over de graven. De paden werden vervolgens aangewalst. Het hele terrein werd tevens met organische mest bewerkt, waarna het geheel ingezaaid werd met gras. De paden werden aangebracht zonder verharding, zoals op het reeds bestaande gedeelte, met uitzondering van een klein gedeelte aan de voorzijde.
De beplantingswerkzaamheden werden zoals afgesproken door de eigen dienst van de gemeente uitgevoerd. Hoewel in een besluit van de gemeenteraad ook werd gesproken over een aanlegschets, blijkt dat een schets van de klassenindeling van de graven te zijn. Op die schets is goed te zien dat het padenverloop van het oude gedeelte iets anders is geworden en de buitenste rand er ook later bij is betrokken.[14]
In 1964 liep de gemeente De Bilt vooruit op mogelijke latere uitbreidingen door te proberen om een strook aan de oostzijde bij de begraafplaats te kopen. Dit stuk grond, kadastraal bekend als Sectie F nr. 2618, was in eigendom van de Staat der Nederlanden. Het duurde maar liefst vijf jaar voordat die akkoord ging met de verkoop. De koop werd uiteindelijk op 30 december 1969 gesloten en kwam het perceel in handen van de gemeente.[15] Dit stuk grond werd daarop gereserveerd voor een latere uitbreiding. Voorlopig liet de gemeente het stuk grond liggen zoals het was.
Op 4 december 1967 besloot de gemeente om het ontwerp in aansluiting op de rotonde van de zuidelijke hoek iets aan te passen. Hierdoor konden twee grafstroken voor grafkelders worden gewijzigd in drie stroken voor huurgraven (ca. 230 m2). Dit hield in dat de bestaande "grove heesters" verwijderd werden en tussen de hagen Taxus baccata (350 st à ƒ 0,75) werd geplant. Dit alles voor een bedrag van ca. 4.500,- gulden.[16]
In 1974 werd een ontwerp gemaakt voor de strook grond die men vijf jaar daarvoor had aangekocht van het Rijk. Het voorstel werd echter niet uitgevoerd, omdat er nog genoeg ruimte was om nog zeker 19 jaar te begraven op het bestaande gedeelte. Het idee belandde dan ook in de kast.[17] De strook is overigens veel later opgehoogd, geëgaliseerd en ingezaaid met gras. Op een luchtfoto uit 1997 zijn deze werkzaamheden goed te zien.
Op zich is vanaf de aanleg in 1957 tot heden, geen echte fasering meer aan te wijzen. De ruimte gereserveerd voor de graven wordt langzaamaan ingenomen, waardoor de het oorspronkelijke ontwerp van de gehele begraafplaats steeds meer zichtbaar wordt.
Een ongedateerde tekening van de begraafplaats hangt verbleekt in het gemeentehuis van De Bilt. Een (ongebleekte) kleurenkopie van dezelfde tekening bevond zich in een beheerplan uit 1985. Deze tekening is ook ongeveer op deze tijd toe te schrijven. Een belangrijk argument hiervoor is de uitbreiding van de aula aan de entreezijde. De ontwerpschets van de uitbreiding hiervan stamt uit 1974 en de uitvoering was in 1981. De aula is daarbij aan de voorzijde voorzien van een voorbouw waarin ondermeer een ruimere hal, toiletten en werkruimten werden opgenomen. Deze uitbreiding is duidelijk zichtbaar op de gekleurde tekening.
Huidige begraafplaats
De totale begraafplaats Brandenburg heeft nu een omvang van 5,5 hectare. Dat is inclusief het achter de begraafplaats gelegen weiland, dat voor een toekomstige uitbreiding gereserveerd is. Voor de aanleg van de hele begraafplaats was het hoogteverschil tussen het noordelijke deel en zuidelijke deel circa twee meter. Tijdens de tweede uitbreiding (1927) heeft men overblijvend zand van de zweminrichting opgebracht waardoor een deel van het hoogteverschil werd weggenomen. Er kwam echter maar voor een terrein van ca. 10.000 m2 grond vrij. Op een luchtfoto uit 1932 is te zien dat inderdaad niet de gehele strook langs de oude aanleg is aangelegd, maar slechts een gedeelte.
Op een luchtfoto uit 1945 is te zien dat later het overige gedeelte is opgehoogd. In 1951 gingen B & W van De Bilt ermee akkoord dat het overige deel opgehoogd werd met gemengde grond. Die gemengde grond bevat grote brokken puin, wat het delven van graven er niet altijd gemakkelijker op maakt. Ten westen en ten zuiden van de begraafplaats zijn de taluds naar het de lager gelegen omgeving duidelijk zichtbaar.
Naast grafkelders, koopgraven en huurgraven, bevinden zich ook enkele graven van de Nederlandse oorlogsgravenstichting op de begraafplaats. De begraafplaats kent nog geen asbestemmingsgebied [18], maar er bestaan plannen om dit gestalte te geven op het achterliggende weiland. Over de invulling daarvan moet nog goed nagedacht worden, het moet tenslotte passen in een eeuw-oude traditie van begraven, uitbreiden en beplanting.
Het lijkenhuisje dat oorspronkelijk voor de begraafplaats werd gebouwd, is na de Tweede Wereldoorlog fors uitgebreid met een obductieruimte en toiletten. Het lijkenhuisje zelf werd daarna gebruikt als kantoor en opslag. Later zijn achter het gebouw nog enkele nieuwere gebouwen geplaatst die dienst doen als kantoor en opslagruimte. Door een forse groene haag zijn deze gebouwen vanaf de omgeving nauwelijks waar te nemen.
Beplanting
De beplanting maakt dat elke fase en dus elk deel van de begraafplaats, zijn eigen sfeer krijgt. En dat is niet doordat in het ene gebied oudere bomen en hagen zijn dan in het andere gedeelte. Het zijn juist de verschillende soorten die gebruikt zijn. Verschillend qua grootte, structuur, kleur en dergelijke. Het gedeelte uit de periode 1900 doet zeer donker aan door de hoge groenblijvende coniferenhagen en de statige beukenbomen en heeft daardoor een zeer besloten karakter. Het nieuwe gedeelte is veel openen en lichter. De "kleinere" magnolia's en licht gekleurde berken met daaronder de uitgestrekte grasvelden, die nog niet ingevuld zijn met graven, maken dit gebied een stuk opener en lichter.
De diversiteit van beplanting is enorm groot op deze begraafplaats. Nu staan begraafplaatsen bekend om hun vaak grote soortenrijkdom en Brandenburg vormt daarop geen uitzondering. Anno 2008 siert een fraaie Ginko van circa 35 jaar het nieuwe gedeelte. De bladeren lijken op die van een vlinder en dat heeft weer een funeraire betekenis, namelijk als verwijzing naar de onsterfelijke ziel. De oude toegangspoort is begroeid met blauwe regen en samen met de diverse treurbomen funeraire symboliek bij uitstek.
Alle hoofdassen zijn voorzien van loofbomen. Beukenbomen geven over het algemeen flink wat problemen op begraafplaatsen. Ze wortelen vrij oppervlakkig en bovendien zijn degene op deze begraafplaats ook zeer oud. Het is al lastig om hier nog onder te begraven, zonder beschadiging aan het wortelgestel. Tussen de graven werd vroeger vaak liguster of coniferen geplaatst. Vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw vooral ook taxus. Deze hagen kunnen in de loop der tijd uitgroeien tot een hoge muur. Zowel op het oude als het nieuwe gedeelte zijn veel coniferen en groenblijvende hagen te vinden. In de winter geeft dit een groen beeld. Ook de funeraire betekenis van het "altijdgroen" moet men zoeken in het onvergankelijke.
Over het algemeen zijn de paden op de begraafplaats van gras. In het verleden waren dit meestal zandpaden, zoals ook goed te zien is op de verschillende luchtfoto's. In de loop van de tijd heeft dit een beetje gewisseld tussen gras- en zandpaden. Rond 1992 zijn als bezuinigingsmaatregel alle zandpaden vergrasd. Ook de toekomstige paden waar nog geen graven langs liggen zijn tot grasveld omgevormd.
Grafmonumenten
Grafmonumenten bepalen voor een groot gedeelte de structuur van een begraafplaats en vormen een wezenlijk onderdeel van de cultuurhistorie van deze plek. Vaak is aan hand van data op grafmonumenten het verloop van de ontwikkeling van de aanleg van een begraafplaats te achterhalen. Deze begraafplaats vormt daarop geen uitzondering. Wel zijn in de loop der jaren veel graven geruimd en weer opnieuw uitgegeven. De oude grafmonumenten zijn dan vervangen voor recentere monumenten. Daardoor is, vooral in het oude gedeelte, een mengeling uit verschillende tijdsperiodes te vinden.
De grafmonumenten liggen hoofdzakelijks langs de diversen assen en paden. Zoals gebruikelijk op veel begraafplaatsen liggen de grotere grafmonumenten van adellijke en andere rijke families langs de hoofdpaden. Vooral op het oudere gedeelte van de begraafplaats is dit goed te zien. Het oudste grafmonument is dat van iemand die overleden is op 26 december 1900, drie maanden na de ingebruikname van de begraafplaats.
Het materiaal van de grafmonumenten op de begraafplaats is zeer uiteenlopend. Het meest toegepast is hardsteen, een destijds zeer gangbaar materiaal voor grafmonumenten. Verder komen grafmonumenten van baksteen, graniet, marmer, en meer recent, glas voor op de begraafplaats.
Copijn of niet?
De vraag waarmee dit onderzoek werd gestart: "Is de begraafplaats aangelegd door Copijn" kan nog steeds niet goed beantwoord worden. Het vermoeden dat de twee uitbreidingen door de gemeentearchitect Vermaak zijn ontworpen, is nagenoeg bevestigd. Maar een ontwerp is niet minder "mooi" omdat deze niet door een bekende landschapsarchitect is aangelegd. In dit geval zeker niet. Elke fase van de begraafplaats heeft ondanks de gespiegelde aanleg een eigen karakter. De delen zijn niet los van elkaar te zien en de overgangen van het ene gebied naar het andere zijn subtiel. De mening en voorkeur van de bezoekers zijn voor elk gebied anders. Dit maakt deze begraafplaats een plek waar een ieder zich toch prettig kan voelen, ondanks het feit dat je hier niet altijd voor je plezier komt. De hele plek nodigt uit tot wandelen, wat de meeste bezoekers dan ook doen. En niet alleen voor nabestaanden is dit een plek voor bezinning, ook liefhebbers van het groene erfgoed waarderen deze plek. De diversiteit aan beplanting is enorm en ook de grote volwassen exemplaren zijn bijzonder.
Noten
- Hogeschool Utrecht
- Voor nader onderzoek dienen de gemeentelijke archieven onderzocht te worden. Bijna alle bouwkundige tekeningen en de bijbehorende uitbreidingen zijn daar te vinden. (met name de Aula en het lijkenhuisje)
- bronnen: De Biltse Grift, blad vereniging Historische Kring D'Oude School, sept. 1996, Begraafplaatsen in De Bilt en Bilthoven en Stichting Dodenakkers.nl, artikel over De Bilt - Kerkhof bij de Hervormde kerk, auteur: Leon Bok
- bron: archief gemeente De Bilt, correspondentie 1899, nr. 270B
- bron: archief gemeente De Bilt, correspondentie 1899, nr. 270B
- Onder andere archief gemeente De Bilt (locatie Amsterdam en Utrecht), Begraafplaats Brandenburg, Archief en diverse plantencatalogussen (1900, 1927 en v.a. 1956) van Firma Copijn te Groenekan, Bibliotheek Wageningen UR, afd. Speciale collecties, plantencatalogussen (1898 - 1947 van kwekerijen uit de omgeving De Bilt (J. Abbing & Zonen, Groenewegen en Zoon en H. Copijn & Zoon te Groenekan)
- Bijvoorbeeld: Eerste, tweede en oude Brandenburgerweg, Zwembad Brandenburg, Woonwijk Brandenburg etc.
- bron: archief gemeente De Bilt, begraafplaats Brandenburg nr. 33 t/m 48, d.d. 24 oktober 1925
- bron: archief gemeente De Bilt, begraafplaats Brandenburg nr. 33 t/m 48, d.d. 24 november 1925
- bron: archief gemeente De Bilt, begraafplaats Brandenburg nr. 33 t/m 48, diverse stukken 1926
- De aula op de gemeentelijke begraafplaats van Maarssen werd gemaakt naar het voorbeeld van De Bilt. Een delegatie uit Maarssen (gemeenteambtenaren, architect en Copijn) is samen met Vermaak gaan kijken naar de aula in De Bilt. Daarna werd in Maarssen een bijna identieke aula gebouwd. Die is inmiddels aangewezen als rijksmonument.
- bron: archief gemeente De Bilt, begraafplaats Brandenburg nr. 33 t/m 48, 18 november 1927
- bron: archief gemeente De Bilt, begraafplaats Brandenburg nr. 33 t/m 48, 8 december 1926
- bron: archief gemeente De Bilt, begraafplaats Brandenburg nr. 33 t/m 48, diverse stukken besluit gemeenteraad d.d. 2 juli 1956
- bron: archief gemeente De Bilt, begraafplaats Brandenburg nr. 33 t/m 48, diverse stukken behorende bij overdracht, ƒ 176.250,-
- bron: archief gemeente De Bilt, begraafplaats Brandenburg nr. 33 t/m 48, brief PW aan B&W, d.d. 4 december 1967
- bron: archief gemeente De Bilt, begraafplaats Brandenburg nr. 33 t/m 48, ontwerp 15 -04-1974 en afwijzing 19-08-1975
- Plek voor urnen, als bijvoorbeeld een urnenmuur, een as-verstrooiingsterrein en dergelijke.
Literatuur
- Inventarisatie Grafmonumenten de Bilt, Historische Kring d'Oude School, oktober 1995
- Tuinkunst - Tuinarchitecten Bureau Groenewegen & Zoon, 1935, Bibliotheek Wageningen UR, afd. Speciale collecties
- Serie kwekerscatalogi van H. Copijn & Zoon te Groenekan (Nursery catalogue) - H. Copijn & Zoon \ 1882-1965
- Serie kwekerscatalogi van J. Abbing & Zonen te De Bilt en Zeist Utrecht \ 1900-1981
- Serie kwekerscatalogi van Groenewegen & Zoon te De Bilt \ 1887-1947
- Begraven & begraafplaatsen Monumenten van ons bestaan, Teleac NOT
- De Bilt, Geschiedenis en architectuur, Stichting Publicaties Oud - Utrecht, Sabine Broekhoven en Sonja Barends
- Kleine Historie van De Bilt en Bilthoven
- Grote Historische topografische Atlas, 1905 Utrecht, Uitgeverij Nieuwland
- Reeks Funeraire Cultuur, uitgave van De Terebinth, Vereniging voor Funeraire Cultuur, deel Doodse Dingen, Utrecht en Utrechtse Heuvelrug
Met dank aan:
- Gemeente De Bilt: Sjon Bos, Beheerder gemeentelijke begraafplaatsen De Bilt, Beheer Openbare Ruimte; Mark Bloeming en Paul van Kuijk, Beheer Openbare Ruimte; Douwe Tijsma, Bouw en Woningtoezicht en Monumenten; Jesse van Dijl en Bart Jagt, gemeentearchief
- Leon Bok, medewerker Stichting Dodenakkers.nl
- Medewerkers Bibliotheek Wageningen UR, afd. Speciale collecties
- Ellen Drees en Lies Haan-Beerends van Historische Kring D' Oude School, De Oude School, Burgemeester de Withstraat 31, De Bilt.
- Copijn Groenekan
- Hans van Selm, dendroloog
- Mariette Kamphuis
- Medewerkers van het Kadaster, Emmen
- Medewerkers van Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum
- De heer J.H. Sagel, historische vereniging Maarssen
Begraafplaats Brandenburg in Bilthoven(door Korte geschiedenis van het begraven in De BiltIn De Bilt werd al vanaf 1652 begraven in en rond de dorpskerk. Toen bij koninklijk besluit van 22 augustus 1827 het begraven binnen dorp en stad verboden werd voor plaatsen met meer dan 1000 inwoners, kreeg ook De Bilt de verplichting opgelegd een begraafplaats buiten de bebouwde kom aan te leggen. Het zou echter anders lopen, want De Bilt vroeg in 1829 toestemming van de Koning om toch nog rond de dorpskerk te blijven begraven. Het kerkhof lag toen al binnen de bebouwde kom.[3] Dat het begraven binnen de bebouwde kom bij de dorpskerk geen wenselijke situatie opleverde, blijkt wel uit een brief aan gedeputeerde Staten waarin stond: "dat het uit een hygiënisch oogpunt zeer wenschelijk is eenen algemeene begraafplaats op te richten".[4] Hoewel er ook nog eens sprake was van ruimtegebrek op het kerkhof en er geen mogelijkheid tot uitbreiding was, bleef men tot 1900 begraven op het kerkhof. BrandenburgOp 9 mei 1899 besloot de gemeenteraad van De Bilt een deel van 2 ha van het perceel kadastraal bekend als sectie D nr. 91, voor "eene som van 5.500,- gulden van de heer Willem Bieshaar, landbouwer te De Bilt" te kopen. Het doel was om hier een begraafplaats aan te leggen. Voor de aanleg werd een bedrag van 2.700,- gulden beschikbaar gesteld.[5] In september 1900 kon de nieuwe begraafplaats in gebruik worden genomen. Plattegrond rond 1847 Plattegrond rond 1905 Huidige plattegrond, de begraafplaats is opgenomen in het stedelijk weefsel Helaas zijn geen ontwerpschetsen of tekeningen van de allereerste aanleg gevonden. Ook rekeningen en/of stukslijsten van het plantmateriaal zijn niet aangetroffen in de diverse archieven.[6] De archieven van firma Copijn en andere locale kwekerscatalogi (bijvoorbeeld firma Groenewegen en Zoon) bieden ook geen uitkomst over het ontwerp en de aanleg. De ontwerper van dit eerste deel blijft de grote onbekende. Een luchtfoto uit 1928 geeft wel een goed beeld van de aanleg. Op de foto is nog duidelijk de gracht rondom de begraafplaats te zien. Deze zal echter in 1957 worden gedempt. Eerste uitbreidingIn de periode rond de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking van De Bilt en Bilthoven sterk. Dat leverde ook problemen op voor de begraafplaats. Vanwege een eventueel toekomstig ruimtetekort op de begraafplaats, werden op 24 oktober 1925 drie plannen aan de gemeenteraad gepresenteerd. Het 1e plan was de aankoop van gronden en de aanleg van een nieuwe begraafplaats op locatie Schapendrift en het 2e plan langs de Soestdijkschenweg. Het 3e plan werd echter gepresenteerd als het meest gunstige, namelijk het uitbreiden van de bestaande begraafplaats. Het was immers goedkoper om één begraafplaats te exploiteren in plaats van twee. Daarnaast was de locatie gunstig voor het oude dorp De Bilt èn dat van Bilthoven.[8] Oude ingang Dat de oorspronkelijke aanleg ooit onderdeel van een groter ontwerp is geweest, wordt tegengesproken in een brief van het gemeentebestuur aan de raad der gemeente. De discussie was de locatie van het geplande ontvangstgebouw. Het plan was om deze eerst bij de oude ingang te plaatsen, maar dan zou de aula bij een toekomstige uitbreiding excentrisch komen te liggen ten opzichtte van de gehele begraafplaats. Dit werd als een onwenselijke situatie gezien.[10] Aula, na oplevering in 1928 De aula werd eveneens ontworpen door de gemeentearchitect Vermaak. Hij ontwierp de aula in de stijl van de Amsterdamse school. De achtzijdige bouw werd voorzien van een grote koepel.[11] Tegelijk werd in dezelfde stijl als de aula een toegangshek gebouwd met forse bakstenen pijlers. Daartussen werd het oude hekwerk gehangen. De oude pijlers op de oorspronkelijke aanleg, met daarop de tekst "Anno" en "1900" heeft men laten staan. Tweede uitbreidingIn 1956 werd een plan voor de uitbreiding van het zuidelijke gedeelte van de begraafplaats opgesteld. Omdat de gemeente op dat moment niet de beschikking had over het vereiste materieel en bovendien een gebrek aan eigen personeel, werd de Grontmij in De Bilt verzocht de aanleg van de begraafplaats op zich te nemen. De kosten hiervan kwamen op 28.119,- gulden. De gemeente wilde de beplantingswerkzaamheden bij voorkeur wel in eigen dienst uitgevoerd zien worden. De kosten daarvoor bedroegen 12.387,- gulden. Aula anno 2008 (foto Leon Bok) Een ongedateerde tekening van de begraafplaats hangt verbleekt in het gemeentehuis van De Bilt. Een (ongebleekte) kleurenkopie van dezelfde tekening bevond zich in een beheerplan uit 1985. Deze tekening is ook ongeveer op deze tijd toe te schrijven. Een belangrijk argument hiervoor is de uitbreiding van de aula aan de entreezijde. De ontwerpschets van de uitbreiding hiervan stamt uit 1974 en de uitvoering was in 1981. De aula is daarbij aan de voorzijde voorzien van een voorbouw waarin ondermeer een ruimere hal, toiletten en werkruimten werden opgenomen. Deze uitbreiding is duidelijk zichtbaar op de gekleurde tekening. Huidige begraafplaatsDe totale begraafplaats Brandenburg heeft nu een omvang van 5,5 hectare. Dat is inclusief het achter de begraafplaats gelegen weiland, dat voor een toekomstige uitbreiding gereserveerd is. Ruimte voor toekomstige uitbreiding Voor de aanleg van de hele begraafplaats was het hoogteverschil tussen het noordelijke deel en zuidelijke deel circa twee meter. Tijdens de tweede uitbreiding (1927) heeft men overblijvend zand van de zweminrichting opgebracht waardoor een deel van het hoogteverschil werd weggenomen. Er kwam echter maar voor een terrein van ca. 10.000 m2 grond vrij. Op een luchtfoto uit 1932 is te zien dat inderdaad niet de gehele strook langs de oude aanleg is aangelegd, maar slechts een gedeelte. Luchtfoto uit 1932. Fototechnische dienst KLM, opnamedatum 11 augustus 1932 Op een luchtfoto uit 1945 is te zien dat later het overige gedeelte is opgehoogd. In 1951 gingen B & W van De Bilt ermee akkoord dat het overige deel opgehoogd werd met gemengde grond. Die gemengde grond bevat grote brokken puin, wat het delven van graven er niet altijd gemakkelijker op maakt. Ten westen en ten zuiden van de begraafplaats zijn de taluds naar het de lager gelegen omgeving duidelijk zichtbaar. Obductieruimte met daarachter het lijkenhuisje (foto Leon Bok) BeplantingDe beplanting maakt dat elke fase en dus elk deel van de begraafplaats, zijn eigen sfeer krijgt. En dat is niet doordat in het ene gebied oudere bomen en hagen zijn dan in het andere gedeelte. Het zijn juist de verschillende soorten die gebruikt zijn. Verschillend qua grootte, structuur, kleur en dergelijke. GrafmonumentenGrafmonumenten bepalen voor een groot gedeelte de structuur van een begraafplaats en vormen een wezenlijk onderdeel van de cultuurhistorie van deze plek. Vaak is aan hand van data op grafmonumenten het verloop van de ontwikkeling van de aanleg van een begraafplaats te achterhalen. Deze begraafplaats vormt daarop geen uitzondering. Wel zijn in de loop der jaren veel graven geruimd en weer opnieuw uitgegeven. De oude grafmonumenten zijn dan vervangen voor recentere monumenten. Daardoor is, vooral in het oude gedeelte, een mengeling uit verschillende tijdsperiodes te vinden. Grote adellijke grafkelders op het oude deel (foto Leon Bok) De grafmonumenten liggen hoofdzakelijks langs de diversen assen en paden. Zoals gebruikelijk op veel begraafplaatsen liggen de grotere grafmonumenten van adellijke en andere rijke families langs de hoofdpaden. Vooral op het oudere gedeelte van de begraafplaats is dit goed te zien. Het oudste grafmonument is dat van iemand die overleden is op 26 december 1900, drie maanden na de ingebruikname van de begraafplaats. Oudste grafmonument op de begraafplaats Het materiaal van de grafmonumenten op de begraafplaats is zeer uiteenlopend. Het meest toegepast is hardsteen, een destijds zeer gangbaar materiaal voor grafmonumenten. Verder komen grafmonumenten van baksteen, graniet, marmer, en meer recent, glas voor op de begraafplaats. Copijn of niet?De vraag waarmee ik dit onderzoek startte: "Is de begraafplaats aangelegd door Copijn" kan nog steeds niet goed beantwoord worden. Het vermoeden dat de twee uitbreidingen door de gemeentearchitect Vermaak zijn ontworpen, is nagenoeg bevestigd. Maar een ontwerp is niet minder "mooi" omdat deze niet door een bekende landschapsarchitect is aangelegd. In dit geval zeker niet. Elke fase van de begraafplaats heeft ondanks de gespiegelde aanleg een eigen karakter. De delen zijn niet los van elkaar te zien en de overgangen van het ene gebied naar het andere zijn subtiel. De mening en voorkeur van de bezoekers zijn voor elk gebied anders. Dit maakt deze begraafplaats een plek waar een ieder zich toch prettig kan voelen, ondanks het feit dat je hier niet altijd voor je plezier komt. Noten
Literatuur
© tekst + foto's Laura Fokkema 2008 |